Open VLD speelt het hard in Brussel om nationaal te overleven
Jarenlang waren de Vlaamse liberalen in Brussel de trouwe partner van de PS. Maar van die 'entente cordiale' wil Brussels Open VLD-voorzitter Frédéric De Gucht zo snel mogelijk af.
Na twee weken praten met iedereen waren de Brusselse informateurs Elke Van den Brandt (Groen) en Christophe De Beukelaer (Les Engagés) tot de conclusie gekomen dat in de Nederlandstalige meerderheid in Brussel geen plaats was voor de N-VA, vanwege van het veto van de PS tegen de Vlaams-nationalisten. Heel fier waren ze met wat ze een nieuwe meerderheid noemden, met CD&V in plaats van de N-VA.
Sterke man van de PS Ahmed Laaouej sprak al meteen na de verkiezingen zijn afkeer van de N-VA uit. Hij brak met de traditie dat Franstaligen zich niet bemoeien met de samenstelling van de coalitie van de Nederlandstaligen, en vice versa. Dat wederzijdse respect is verbonden aan de delicate evenwichten in de Belgische politiek. Wie daarin verandering wil brengen, riskeert het hele kaartenhuisje te doen wankelen.
Iedereen leek in de opgelegde pas van de PS te lopen. Tot Frédéric De Gucht, voorzitter van de Brusselse Open-VLD, het plan van de informateurs aan flarden schoot. Hij aanvaardde het dictaat van de PS niet en wilde de N-VA erbij.
Vroeger was Open VLD in Brussel de trouwe partner van de PS. Guy Vanhengel, jarenlang minister van Financiën, stond in Evere bij de gemeenteraadsverkiezingen zelfs op de socialistische burgemeesterslijst van Rudi Vervoort. De Gucht beseft maar al te goed dat zijn partij door die 'entente cordiale' als een aanhangwagen van de socialistische locomotief werd gezien. Daar wil hij zo snel mogelijk van af. Zijn nauwelijks verborgen agenda is via een harde lijn in Brussel Open VLD nationaal van de kiesdrempel weg te houden. De Nederlandstalige liberaal stelde voor dat de Franstalige socialisten zelf maar eens zouden proberen een regering te vormen.
Hoe de PS de overvloed aan problemen zou oplossen, daarover heeft Laaouej nog geen woord gezegd.
De MR houdt ook vast aan de N-VA, maar die keuze is strategisch. Georges-Louis Bouchez wil zo zijn positie versterken bij de onderhandelingen en zelfs de laatste Brusselse burgemeesterpost in Schaarbeek binnenhalen, als prijs om de N-VA uiteindelijk te laten vallen.
Sinds de oprichting van het Brussels Gewest in 1989 heeft de PS bijna altijd aan het hoofd ervan gestaan. Vooral de twee mandaten van minister-president Rudi Vervoort waren bepaald desastreus voor de openbare financiën, die tot ongekende diepten wegzakten. De administratie werd een gepolitiseerd waterhoofd waar directeurs hun lidmaatschap van de golfclub als kosten inbrachten. De veel te dure nieuwe metrolijn zakte weg in het moeras, terwijl er geen geld was om de riolen te renoveren. Vervoort verstopte zich op zijn kabinet, het grootste van België, terwijl drugsbendes met kalisnikovs door Brusselse straten renden.
Hoe de PS de overvloed aan problemen zou oplossen, daarover heeft Laaouej nog geen woord gezegd. Hij vond en zocht een manier om het niet te moeten hebben over het rampzalige beleid van zijn partij: het vermeende racisme van de N-VA, een verwijt dat goed ligt in Franstalige gauchistische kringen.
Vreemd dat niemand aan Laaouej uitlegt dat je zijn partij ook zou kunnen afwijzen omdat die in te veel financiële schandalen verwikkeld is geweest. Van Samusocial tot Nethys, de lijst is lang. Maar blijkbaar waren de informateurs bereid te dansen naar de pijpen van de PS. De N-VA werd niet eens uitgenodigd op een vergadering over de vorming van een regering.
Volgens De Gucht is het niet echt slim om die partij zo te schofferen. Want heel binnenkort zal toch met de federale regering van Bart De Wever (N-VA) moeten worden gesproken om Brussel uit de financiële afgrond te tillen.
Woensdag wordt verder gepraat en valt alles misschien in de vertrouwde plooien. Maar de gewone Brusselaars worden de 284 dagen politieke impasse stilaan beu. Zondagvoormiddag is er een eerste burgerprotest op de trappen van het beursgebouw. Misschien komt zo een einde aan de zelfgenoegzame splendid isolation waarin de tenoren van het hoofdstedelijke gewest zich al te lang hebben gewenteld.