Nefaste politieke benoemingen

algemeen hoofdredacteur

De Vlaamse regering lijdt evengoed aan de Belgische ziekte van politieke benoemingen. De N-VA die dat ooit wou veranderen, schrijft zich gretig in die traditie in.

N-VA-Kamerlid en voormalig kabinetschef Joy Donné wordt de nieuwe topman van het Vlaamse agentschap FIT (Flanders Investment & Trade). De man krijgt de heikele klus de grote schoenen te vullen van Claire Tillekaerts, die op 1 juli met pensioen vertrekt. Zij professionaliseerde de organisatie en stemde die beter af op de noden van de bedrijven. Ze nam internationaal haar plekje in en als bezielster van het FIT stond ze voor haar mensen, als het moest tegen de haren in strijkend van haar voogdijminister.

Dat haar opvolger Donné een onafhankelijke koers zal varen tegenover zijn voogdijminister, minister-president Jan Jambon, valt te betwijfelen. Donné is zijn voormalige kabinetschef en is in meerdere opzichten schatplichtig aan Jambon. Als Kamerlid van de N-VA kwam hij de jongste tijd onvoldoende aan zijn trekken. Nu wacht hem een topjob.

Advertentie

Hudson

Het is de kern van de Vlaamse regering en Jambon zelf die hem benoemen. Dat gebeurt na een a-politieke voorselectie van een shortlist door het selectiebureau Hudson, maar de eindbeslissing is sowieso politiek.

De benoeming is een slecht signaal. Niet dat Donné per se incompetent is. Integendeel, hij torst veeleer een goeie reputatie mee en staat bekend als iemand die zijn dossiers goed beheerst. In elk geval een genuanceerder beeld dan het belletje dat bij het grote publiek misschien rinkelt als dat van de Porsche-chauffeur die Bart De Wever kwam oppikken en een boete weggooide.

De cultuur van zelfbediening is rampzalig voor de geloofwaardigheid van de politiek, die al zo onder druk staat.

Advertentie

Het slechte signaal is niet Donné zelf. Wel dat voor de zoveelste keer zogenaamd objectieve selectieprocedures uitmonden in shortlists met puur politieke kandidaten. Voor al die functies waren vrijdag in de eindfase nog vier kandidaten in de running, die allemaal (gewezen) cabinetards waren. Met in sommige gevallen nauwelijks internationaal ondernemerschap als ervaring. Is het toeval dat de vijfde persoon, die het minst gelieerd was met een kabinet, zich op het laatste moment vrijwillig terugtrok? Of dat mensen uit de privésector, die een agentschap voor internationaal ondernemen hadden kunnen voeden met relevante praktijkervaring uit het internationale ondernemersveld, zelfs niet meer durven of willen deelnemen aan dit soort procedures? Is het toeval dat de selectie zo op 'ambtenarese' procedures gericht is, dat mensen met kabinetservaring als bij wonder vanzelf bovendrijven?

'Kabinetslui eerst' is nefast voor de appetijt van mensen uit de privésector om zich aan een selectieprocedure te wagen.

Nil novi sub sole, helaas. Maar het getuigt wel van cynisme dat de minister-president van de partij die paal en perk wilde stellen aan politieke benoemingen ook verveld is tot een benoemingsmotor van medewerkers uit eigen rangen. Die cultuur van politieke zelfbediening is nefast voor de geloofwaardigheid van het vak dat al zo onder druk staat.

Het is ook rampzalig voor de appetijt van capabele mensen uit de privésector. Zij kunnen bij agentschappen als het FIT een welkome verrijking zijn. Maar als ze vaststellen dat de verdeling van de topmandaten in de praktijk toch altijd uitmondt in het inkleuren van een politiek kleurboek, haken de toppers af. Als puntje bij paaltje komt, zien we een spel waarbij elke coalitiepartner ergens zijn of haar mannetje of vrouwtje kan zetten. Objectieve voorselectie of niet.

Het Vlaamse bestuur is daarin niet anders dan het federale. Wat we zelf doen, doen we beter, werd eerst: wat we zelf doen, moeten we beter doen. Ondertussen is dat: wat we zelf doen, doen we zelf. In alle betekenissen van het woord. De internationale uitstraling van Vlaams ondernemen verdient beter.

Advertentie
Gesponsorde inhoud