Maalt nog iemand om de industrie?
De tijdelijke werkloosheid die piekt, industriële bedrijven die krimpen of stoppen. Hoeveel alarmsignalen zijn nodig opdat de onderhandelaars een industrieel plan meenemen in de formatie?
Voor wie nog een waarschuwing nodig had dat het niet goed gaat met onze industrie, kwam die maandag in tweevoud. Eerste waarschuwing: de Belgische economie is bijna tot stilstand gekomen, tonen cijfers van de Nationale Bank over het tweede kwartaal. Een van de oorzaken is de krimpende industrie. Dat gaat veel breder dan de mediagenieke dossiers zoals het faillissement van busbouwer Van Hool en de teloorgang van Audi Brussels. Ook een pak andere industriële bedrijven in uiteenlopende sectoren krimpen fors. Tussen het eerste kwartaal van 2023 en 2024 verdwenen al 6.600 industriejobs, dus nog zonder Van Hool of Audi meegerekend.
Tweede waarschuwing: het aantal tijdelijk werklozen staat, als we de acute covid-crisis eruit filteren, op het hoogste peil van de jongste tien jaar. Voor een stuk gaat dit om minder voorspelbare factoren zoals slecht weer, maar tijdelijke werkloosheid is vooral ook een systeem dat uitgerekend in de industrie bij krimpende vraag vaak wordt ingezet. Daar is het niet zelden de voorbode van definitieve herstructureringen.
De domper op de economische groei is meteen ook een domper voor federaal formateur Bart De Wever (N-VA), die aan de bak moet voor een sanering van zo'n 28 miljard euro - nog zonder rekening te houden met nieuwe noodzakelijke uitgaven, zoals voor defensie en investeringen. Ook op het Vlaamse niveau sijpelt dit door. Zo'n afkoeling van de economie en het kreunen van de industrie maakt de oefening er alleen maar zwaarder op. 0,1 procent minder bbp-groei betekent ruim 300 miljoen euro minder inkomsten voor de staat.
Voor het binnen de perken houden van de loonkosten, het garanderen van de energievoorziening, een aanpak van de files, infrastructuurwerken of tijdige vergunningen, moeten we vooral naar onszelf kijken in plaats van naar Europa.
Het onderstreept alleszins de noodzaak aan een volwaardig beleid dat inzet op een toekomst voor de industrie. Zowel in het federale als het Vlaamse regeerakkoord verdient dit veel meer dan een voetnoot. Ergens onderweg is in te veel politieke hoofden geslopen dat de industrie een blok aan het been is om klimaat- en milieudoelstellingen te halen. Ergens onderweg is de dooddoener 'Ja, maar dat is Europa' gaan gelden als een excuus om als land niets te doen. Wie maalt nog om de industrie? Niemand komt ervoor op straat.
Uiteraard zit heel wat wetgeving inzake industrie en energie verankerd in Europees beleid en Europese richtlijnen. Dat neemt de verantwoordelijkheid niet weg voor een gecoördineerd industrieel beleid op federaal én regionaal niveau. Dan hebben we het niet over veelal lukrake overheidsparticipaties in industriële bedrijven zoals Umicore, waarvan de investeringsreden lang niet altijd duidelijk is of steek houdt. Maar wel over het binnen de perken houden van de loonkosten, de energievoorziening in ons land garanderen en verbeteren, de files aanpakken, noodzakelijke infrastructuurwerken uitvoeren of ervoor zorgen dat vergunningen binnen een redelijke termijn afgeleverd kunnen worden. Daarvoor moeten we vooral naar onszelf kijken, in plaats van naar Europa.
De Tijd wil de dialoog met zijn onlinelezers verbeteren en gebruikt daarvoor een nieuwe reactietool. Meer toelichting kunt u in dit artikel vinden.
Meest gelezen
- 1 Fabien Pinckaers, de man achter miljardenbedrijf Odoo: ‘Ons grote geluk is dat de concurrentie shit is’
- 2 De must-reads van het weekend
- 3 Ghelamco-eigenaar Paul Gheysens verkoopt duurste penthouse van België
- 4 Chinees gepoker met grondstoffen kan Europa zuur opbreken
- 5 Belgische olie-invoer spekt Russische oorlogskas en Poetins paleis