Paradox
Vlaanderen evolueert naar een knelpunteconomie. Bedrijven krijgen het almaar moeilijker geschikte medewerkers te vinden. Oplossingen zijn mogelijk, als een aantal taboes bespreekbaar worden.
Het is paradoxaal: ons land kampt met een vrij hoge werkloosheidsgraad maar tegelijk hebben veel bedrijven het moeilijk om geschikte medewerkers te vinden en blijven vacatures oningevuld. Met de veroudering van de bevolking zal het probleem de komende jaren nog prangender worden, blijkt uit een dossier in deze krant De oorzaak is de mismatch, van verschillende aard, op de arbeidsmarkt. De geografische mismatch onder meer. De taalgrens in ons land is een barrière voor de arbeidsmobiliteit. Werklozen uit Henegouwen vinden daardoor niet altijd de weg naar vacatures die er zijn in de regio Kortrijk. De verslechterende verkeersmobiliteit is een andere factor die de arbeidsmobiliteit afremt.
Er is ook de mismatch tussen de competenties van de mensen die zich aanbieden op de arbeidsmarkt en de competenties waarnaar de bedrijven op zoek zijn. Dat heeft drie grote oorzaken.
Eén: de economie verandert, de technologie ook. Wie niet bereid is bij te leren of zich om te scholen als dat nodig is, manoeuvreert zich naar de zijkant van de arbeidsmarkt.
Twee: er is potentieel dat onderbenut blijft. Allochtone jongeren worden in ons onderwijssysteem onvoldoende gestuwd naar opleidingen en diploma’s waarmee ze vlot hun streng kunnen trekken op de arbeidsmarkt en in hooggekwalificeerde jobs. Daardoor eindigen velen als laaggeschoold, terwijl ze een pak meer in zich hebben. Over de oorzaken daarvan wordt gezwartepiet, maar dat helpt ons niet. De nieuwe migranten kunnen eveneens een waardevolle bijdrage leveren aan onze economie. Dat vergt echter ook een inspanning van onze instellingen.
We hebben te veel politicologen, filosofen en psychologen en te weinig technici, ingenieurs en biowetenschappers.
Drie: de kennis en de kunde die jongeren hebben die afstuderen in onze scholen, hogescholen en universiteiten zijn niet altijd die waaraan de economie en de bedrijven de meeste behoefte hebben. Scherp gesteld: we hebben te veel politicologen, filosofen en psychologen en te weinig technici, ingenieurs en biowetenschappers.
Hier belanden we bij de moeilijke discussie over de rol van het onderwijs. Moet dat de jongeren klaarstomen voor de arbeidsmarkt en mag - of moet - de overheid ze naar welbepaalde studierichtingen sturen, met financiële prikkels of andere, drastischer middelen? Of moet het onderwijs in de eerste plaats de zelfontplooiing van de jongeren stimuleren en moeten ze daarom een ongebreidelde vrijheid krijgen in de keuze van wat ze willen studeren, los van de kansen die ze daarmee hebben op de arbeidsmarkt?
De gemeenschap investeert een bom geld in het onderwijs. Er mag worden verwacht dat daar een behoorlijke economische return tegenover staat. Als die return er niet spontaan komt, zal die op een bepaald ogenblik toch geëist moeten worden.
Meest gelezen
- 1 Belfius wil stad Bergen niet financieren na doorbraak extreemlinkse PTB
- 2 Golf aan betaalbare e-auto’s op komst, met dank aan strenge uitstootregels
- 3 Nvidia overtreft opnieuw de verwachtingen
- 4 Met levering landmijnen aan Oekraïne gooit Biden volgend wapentaboe overboord
- 5 Topinvesteerders klimmen aan boord bij Waalse techparel Odoo