Moedeloos
Je kan soms moedeloos worden van de uitzichtloosheid van het lot van anderen.
Terwijl de lente in het land is, de natuur voor de tweede keer in tijden van corona opleeft en de vogels zingen alsof er niks aan de hand is, voel ik me moedeloos. In plaats van dergelijke gevoelens te verdringen, is het soms goed er bij stil te staan. Waarom moedeloos terwijl de zon volop schijnt en onze groene stadscampus op zijn mooist is? Is het omdat de campus nog altijd veel te leeg is, met een beperkt aantal studenten dat fysieke lessen kan volgen?
Terwijl wij onze toevlucht hebben gezocht tot een digitale, en ja, papierloze Zoom-wereld, en terwijl het gemis aan echt menselijk contact zwaar weegt, zijn de sans papiers op een nog veel schrijnender manier afgesneden van de echte wereld.
Of komt het doordat die verlatenheid de tientallen sans papiers zo in het oog doet springen? De papierlozen hebben al geruime tijd hun intrek genomen in een vleugel van een gebouw op de campus. Ze doen niemand kwaad, ze mogen voorlopig blijven, maar tegelijk is er het besef dat hun situatie uitzichtloos is. Terwijl wij onze toevlucht hebben gezocht tot een digitale, en ja, papierloze Zoom-wereld, en terwijl het gemis aan echt menselijk contact zwaar weegt, zijn de sans papiers op een nog veel schrijnender manier afgesneden van de echte wereld.
Ze hebben namelijk geen toegangsticket. Ze hebben alleen uitzicht op nog meer uitzichtloosheid. Studenten, collega’s en anderen proberen hen te helpen waar mogelijk. Maar de dromen die deze mensen hadden toen ze hun tocht naar een beter leven aanvatten, zijn bruusk verdreven door een pijnlijk ontwaken in een permanente wachtkamer.
Schijnwereld
En ja, dat maakt me moedeloos. Het is niet omdat je complexe problemen kan plaatsen en begrijpen dat ze je koud laten. Zoals de meesten onder ons ook wel begrijpen dat er geen alternatief is voor de schijnwereld waarin het virus ons gedrongen heeft. Maar tegelijk lijden we onder de situatie. Iedereen reageert anders, maar bij sommigen snijdt het heel diep. Ook bij studenten. We hebben ze allemaal proberen op te bellen en de meeste zijn oké, maar er is ook een groep die het zwaar heeft. En een deel is gewoon onbereikbaar. Heeft hun moedeloosheid de overhand genomen en hebben ze afgehaakt?
Het is niet omdat je complexe problemen kan plaatsen en begrijpen dat ze je koud laten.
Ik denk ook vaak aan onze VUB-collega Ahmadreza Djalali. Al vijf jaar zit hij weg te kwijnen in een Iraanse cel, met alleen uitzicht op de dood, want dat is wat hij volgens de Iraanse autoriteiten verdient. Hij kreeg een in alle opzichten onwaardig schijnproces, daarover bestaat internationale eensgezindheid, maar de vereende academische, politieke en diplomatieke krachten lijken volstrekt machteloos te staan. Is het een lichtpunt dat de afzondering van Ahmadreza - het leek de laatste etappe voor z’n terechtstelling - recent ongedaan is gemaakt? Zeker, we moeten ons vastklampen aan elk sprankeltje hoop. Maar of hij er zelf beter aan toe is, valt te betwijfelen. De berichten over zijn gezondheidstoestand die ons bereiken, blijven alarmerend.
Maar kijk, soms loopt het toch ook goed af. Ahmet Altan, de Turkse journalist, schrijver en opposant die in zijn cel beklijvend onder woorden bracht dat hij de wereld nooit meer zou zien, is recent vrijgelaten. Vorig jaar kreeg hij van de universiteiten VUB en ULB de prijs voor de vrijheid van meningsuiting die we elk jaar uitreiken naar aanleiding van de werelddag van de persvrijheid op 3 mei. Met een aantal partners organiseren we op die dag het evenement Difference Day.
Over enkele dagen is het weer zover, helaas voor de tweede keer op rij virtueel. Maar ik hoop dat Altan snel naar Brussel zal kunnen komen om zijn prijs fysiek in ontvangst te nemen. En dat corona dan echt voorbij en Ahmadreza vrij zal zijn. En dat ook de sans papiers op onze campus een uitweg uit hun uitzichtloosheid zullen hebben gevonden. Zo maakt moedeloosheid plaats voor nieuwe hoop.
Caroline Pauwels
Rector van de Vrije Universiteit Brussel