De illusie van halal
In de Brusselse wijk waar ik woon, gaat geen snackbar open zonder een vermelding op de vitrine dat de geserveerde gerechten ‘halal’ zijn.
Luckas Vander Taelen is freelancejournalist en regisseur
In tegenstelling tot wat bijna alle klanten denken, is halal geen aloude religieuze traditie die de Koran voorschrijft, maar een vrij recent fenomeen dat alles met marketing te maken heeft. Die explosieve stelling is de basis van ‘Le marché halal ou l’invention d’une tradition’ van de Franse antropologe Florence Bergeaud-Blackler.
Het groeiende succes van halal is het resultaat van een marketingstrategie die een behoefte creëerde voor een commercieel bijzonder interessante groeimarkt: die van de islamitische gelovigen. De halalmarkt, wereldwijd goed voor een slordige 635 miljard dollar per jaar, is ontstaan door een merkwaardig samenspel van de neoliberale geglobaliseerde economie en de fundamentalistische stromingen in de islam.
Die markt heeft een verschuiving veroorzaakt van het begrip ‘halal’, dat oorspronkelijk aanduidde wat toegestaan was. Nu heeft het een uitsluitende bijbetekenis: wat niet halal is, is haram en mag niet. Het merkwaardige is dat de uitbreiding van het begrip niet is bepaald door religieuze voorschriften uit moskeeën, maar door de industrie, die in een specifieke benaming voor ‘religieus correcte’ voeding een enorm verkoopargument ziet voor gelovigen. Net zoals een bio- of een fairtradesticker een bepaald publiek aanspreekt, is een halallabel bepalend geworden voor islamitische consumenten. De industrie is erin geslaagd producten een aura van religieuze betrouwbaarheid te geven.
Florence Bergeaud-Blackler stelt onomwonden dat vele gelovigen ten onrechte denken dat ze enkel halal mogen eten. Dat is niet zo, want tot diep in de jaren tachtig volgden islamitische autoriteiten het vijfde vers van de vijfde soera (hoofdstuk, red.) van de Koran, waarin gelovigen wordt verteld dat religieuze slachtingen voorbehouden zijn voor speciale gelegenheden zoals het Offerfeest, maar niet verplicht zijn voor het voedsel van elke dag. In geen enkel islamitisch land heeft ooit een strenge halaltraditie bestaan. Ook niet in België, waar de eerste generatie moslims het woord halal nauwelijks kende.
De halalmarkt is ontstaan door een samenspel van de neoliberale geglobali seerde economie en de fundamentalistische islamstromingen.
De Islamitische Republiek Iran speelde een grote rol in de verschuiving naar halalvlees. Ayatollah Khomeini stuurde religieuze delegaties naar de buitenlandse leveranciers van Iran om hen de rituele slachting op te leggen. Andere moslimlanden volgden dat voorbeeld en zo ontstond het halallabel. Onder druk van het fundamentalistische Maleisië kwamen daar nog eisen bij: niets dat sporen van varkensvlees, bloed of alcohol bevat, kan halal zijn. Daardoor beperkte de definitie zich niet langer alleen tot voeding. Door ook andere producten als ‘haram’ af te wijzen wordt een heel specifieke en vooral lucratieve markt gecreëerd, die zowel voor de industrie als voor de fundamentalisten voordelig is. Zij bepalen samen wat halal is en stellen hun eigen controleurs aan.
Traditionele mosliminstanties hebben geen vat op die opgedrongen religieuze marketing, die een enorme impact heeft op de gewone gelovige. Het is de markt die de voorschriften heeft gemaakt, stelt Bergeaud-Blackler. Zo is bij moslims het foute idee gegroeid dat ze alleen vlees mogen eten van dieren die niet verdoofd worden bij de slacht.
Fundamentalisten zien in het halallabel een uitgelezen manier om invloed te winnen bij gelovigen in West-Europa. De halalmarkt is het perfecte middel om mensen te doen geloven dat ze specifieke behoeften hebben en dat ze daardoor verschillen van andere burgers. Dat is een bijzonder negatieve evolutie omdat ze verschillen benadrukt, de integratie tegengaat en de maatschappelijke kloof vergroot. Religieuze instanties zouden zich moeten verzetten tegen dat pervers samenspel van vrije markt en fundamentalisten. Maar wie nu het begrip halal ter discussie stelt, zal wellicht van islamofobie worden beschuldigd.
Ik zal beginnen met het boek van Florence Bergeaud-Blackler cadeau te doen aan de slager op de hoek van mijn straat, die zijn zaak fier aanprijst als een ‘boucherie islamique’.