België, je t’aime moi non plus
Je houdt van België, of je haat het. Of de twee.
Om mijn haat-liefdeverhouding met België te verklaren, begin ik misschien het best met een belegen grapje onder organisatiepsychologen. Er zwemmen twee jonge vissen samen in de zee. Ze ontmoeten een oudere vis die de andere kant op zwemt en naar hen knikt. ‘Goedemorgen, jongens. Hoe is het water vandaag?’ De twee jonge vissen zwemmen nog een tijdje in stilte door. Uiteindelijk kijkt een van hen naar de ander en vraagt: ‘Wat is in godsnaam water?’
Als je altijd ondergedompeld bent in één cultuur, kan je niet begrijpen wat jouw cultuur is. Je hebt immers geen referentiepunt.
Ik vertel dat grapje bij presentaties om het begrip cultuur uit te leggen. Als je altijd ondergedompeld bent in één cultuur, kan je niet begrijpen wat jouw cultuur is. Je hebt geen referentiepunt, want het water is overal. Pas als je langere tijd uit het water gevist bent, besef je dat niet iedereen in hetzelfde water zwemt.
Ik geef een voorbeeld. De uitdrukking ‘doe maar gewoon, steek je hoofd niet boven het maaiveld’ wordt afhankelijk van het land vaak als typisch Nederlands, Belgisch, Brits of Australisch bestempeld. Dat is ze niet. Het is een universeel menselijk fenomeen, maar omdat je geen vergelijkingspunt hebt, denk je dat het typisch is voor je eigen cultuur.
Ballingschap
In 2022 keerde ik na twee jaar covidballingschap terug naar België. Ik zwom opnieuw in het water waarin ik opgegroeid was. Het zwemmen ging me nog altijd goed af, maar ik was me nu wel erg bewust van het water rondom mij. Trigger warning: in wat volgt zal u gestereotypeerd worden.
België is weergaloos onvriendelijk en doet dat op zo’n onbeschaamde wijze dat het grappig wordt. De manier waarop je aangesproken of bediend wordt in restaurants en winkels of aan loketten deed me rondkijken of ik niet in een verborgen camera programma geluisd was. Misschien zijn Belgen gewoon mensenschuw. Belgen vermijden elkaar in het buitenland, want ‘wij zijn wel geen toeristen’.
In mijn nieuwe thuisland wordt publieke onenigheid te allen prijze vermeden.
Ik maakte in België dagelijkse lange ochtendwandelingen, een gewoonte die ik had opgepikt tijdens corona. Op mijn vaste wandeling door desolate Vlaamse velden kwam ik elke dag dezelfde vrouw met haar hondje tegen. Elke verdomde dag keek ze de andere kant uit als ik haar kruiste. Geen blik, geen knik. Ik vond het hilarisch, maar begrijpelijk. Ik ben zelf een Belg en niet zo happig op gesprekken met wildvreemden. Maar mijn god, dat is het water waarover ik spreek.
In persoonlijke gesprekken zijn Belgen dan weer betrokken, bevlogen en oprecht. En we schrikken niet terug voor een discussie. Tijdens een bezoek aan Parijs in Belgisch gezelschap, domineerde één persoon het tafelgesprek met zijn kennis van Parijs. Interessant, maar in een Angelsaksische cultuur ook onbeleefd. Daar maak je dat iedereen netjes aan bod komt. Op een bepaald moment onderbrak een van de tafelgenoten hem met een vurig ‘Je ne suis pas d’accord’. Een geanimeerde discussie over Parijse architectuur volgde.
Expats
Heer-lijk. En compleet onmogelijk in mijn nieuwe thuisland, waar publieke onenigheid te allen prijze vermeden wordt. In Australië worden Europese expats enigszins denigrerend als ‘the Euro’s’ bestempeld. Waarom? Omdat we schijnbaar nooit tevreden zijn. Mopperen en klagen zit in ons DNA. Elk voorstel, elke verandering is een aanleiding voor een haast filosofische discussie. Een Australiër verkiest actie - let’s get on with it.
We spenderen uren en uren van ons leven aan tafel. Dat is waar de waarachtige gesprekken en diepe banden gesmeed worden. I love it.
Tenslotte is er onze verwevenheid van sociaal leven en eetcultuur. In België kan je eenvoudigweg niet iemand ontmoeten zonder copieuze hoeveelheden eten en drank. We spenderen uren en uren van ons leven aan tafel. Dat is waar de waarachtige gesprekken en diepe banden gesmeed worden. I love it. Maar die eeuwigdurende karavaan van honger en dorst is een nachtmerrie voor veel buitenlanders.
Ik probeerde het uit met een vriend. We spraken af in Gent met als expliciet doel bij te praten tijdens een lange wandeling. Na twee uur eindigden we toch op café, keken elkaar aan en vroegen ons af hoe je met elkaar spreekt zonder een pintje of tenminste een koffie erbij. Ik was blij nog even in mijn eigen water te kunnen zwemmen. België, je t’ aime moi non plus.
Meest gelezen
- 1 5 favoriete aandelen van Alexander Roose: 'Met dit aandeel surf je op de renaissance van nucleaire energie'
- 2 Radiozender Nostalgie+ krijgt van regulator forse boete en ‘laatste kans’
- 3 Grootste aandeelhouder Brussels Airport wil andere oorden opzoeken
- 4 Een op acht jonge werknemers heeft symptomen van burn-out
- 5 Proximus 9 miljard minder waard in tien jaar, maar is dat de schuld van de CEO?