opinie

Europa, let ook op de kleintjes!

Hoogleraar Europese politiek KU Leuven

De EU - de Belgen op kop - kijkt uit naar een rapport van de Italiaanse ex-premier Enrico Letta over de toekomst van de interne markt. Tegelijk heeft Commissievoorzitster Ursula von der Leyen Mario Draghi een rapport gevraagd over het gebrek aan Europese competitiviteit. De vrees is dat dat laatste vooral de grote lidstaten in de kaart speelt.

‘Het initiële project is onafgewerkt. Er is een gebrek aan evenwicht.’ In zijn in memoriam voor de eind vorig jaar overleden Jacques Delors spaart Enrico Letta zijn lof voor de legendarische voorzitter van de Europese Commissie niet.

De Italiaanse ex-premier, die momenteel voorzitter is van het Institut Jacques Delors, een EU-denktank met zetel in Parijs, wijst tegelijk op de grote hiaten in diens nalatenschap. De belofte van Objectief 1992 - de voltooiing van de interne markt tegen 1 januari 1993 op basis van de fameuze vier vrijheden: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en mensen - is maar ten dele gerealiseerd. ‘Ik zeg ten dele, want de grote crises die Europa op dit ogenblik doormaakt, wijzen erop dat het werk eindelijk tot een goed einde moet worden gebracht’, zegt Letta in de Franse krant La Croix.

Advertentie
  • De auteur
    Steven Van Hecke is hoogleraar Europese politiek aan de KU Leuven.
  • De kwestie
    Terwijl de Italiaanse ex-premier Enrico Letta een rapport schrijft over de toekomst van de interne markt, heeft Commissievoorzitster Ursula von der Leyen Mario Draghi een rapport over het gebrek aan Europese competitiviteit gevraagd.
  • De conclusie
    Beide kunnen moeilijk losgekoppeld worden. De vrees is dat het rapport van Draghi vooral de grote lidstaten in de kaart speelt.
Advertentie

Naar Letta wordt dezer dagen in Europese kringen met bijzondere aandacht geluisterd. Midden vorig jaar bestelden de staatshoofden en regeringsleiders van de EU een onafhankelijk rapport over de toekomst van de interne markt. In de aanloop naar het Belgische Raadsvoorzitterschap belastte premier Alexander De Croo Letta met die taak.

Tijdens de Europese Raad van maart moet Letta zijn conclusies presenteren. Intussen consulteert de Italiaanse ex-premier Jan en alleman, en wordt elk woord van hem becommentarieerd. Zoals zijn stelling begin dit jaar dat naast het recht op mobiliteit (freedom to move) ook een recht op blijven (freedom to stay) moet bestaan in de strijd tegen de ‘dark side’ van de interne markt. Versta: het taboe op de braindrain in Europa moet dringend gesloopt worden.

Naar Letta’s rapport kijken de Belgen reikhalzend uit. Niet voor niets verwees De Croo dinsdag in zijn toespraak voor het Europees Parlement naar het door hem bestelde rapport. Volgens de premier moet dat de interne markt ‘een nieuw momentum’ geven, want de EU heeft dringend nood aan een eengemaakte markt voor artificiële intelligentie, durfkapitaal en defensie. Op al die domeinen staan de VS en China veel sterker dan Europa. Daardoor verliezen Europese bedrijven aan competitiviteit en is de industrie in de EU te afhankelijk van externe spelers.

Mario Draghi

Dat gebrek aan Europese competitiviteit staat eveneens op de radar van de EU. Commissievoorzitster Ursula von der Leyen heeft uitgerekend een andere ex-premier van Italië gevraagd over dat heikel thema een rapport te schrijven. In haar State of the European Union van midden september omschreef ze Mario Draghi als een van ‘Europe’s great economic minds’.

Advertentie

Van de voormalige voorzitter van de Europese Centrale Bank wordt dus evenzeer veel verwacht, al heeft Draghi tijd tot de Europese Raad van juni om zijn rapport voor te stellen. Naar verluidt zijn beide ex-premiers on speaking terms en beloven Letta en Draghi uit elkaars vaarwater te blijven. Hoe ze dat voor elkaar krijgen valt te bezien, want de toekomst van de interne markt kan natuurlijk onmogelijk worden losgekoppeld van een competitieve Europese industrie.

In Straatsburg pleitte De Croo voor de Europese Parlementsleden voor een Industrial Deal, naar analogie met de Green Deal. Die zal er de komende legislatuur ongetwijfeld komen, maar de vraag is hoe hij er concreet uitziet.

De vrees bestaat dat de Duitse Ursula von der Leyen en de Italiaan Mario Draghi te veel gericht zijn op de grote lidstaten in de EU, op de G7 en de VS.

Opvallend is dat de premier niet naar het rapport-Draghi verwees. De vrees bestaat dat de Duitse Von der Leyen en de Italiaan Draghi te veel gericht zijn op de grote lidstaten in de EU, op de G7 (waarvan Italië momenteel voorzitter is) en de VS. Dat Draghi onlangs genoemd werd als voorzitter van de Europese Raad helpt evenmin. Niet toevallig wellicht sprak De Croo zich stellig uit tegen een vroegtijdige vervanging van Charles Michel. Van Von der Leyen en Draghi is bekend dat ze erg trans-Atlantisch georiënteerd zijn en minder voeling hebben met de kleine lidstaten. Die zijn niet vergeten hoe het gros van de door de EU goedgekeurde nationale staatssteun tijdens de pandemie vooral Duitsland en Frankrijk ten goede is gekomen. En dat Italië de grote financiële winnaar is van het coronaherstelfonds.

De voltooiing van de eenheidsmarkt zal dus ook op de kleintjes moeten letten en de interne fragmentatie tegengaan.

Bovendien mogen volgens De Croo de ecologische transitie en de sociale agenda niet vergeten worden. Gelukkig zit hij daarmee op dezelfde lijn als Letta, en dus eigenlijk van Delors enkele decennia geleden. De context is weliswaar verschillend maar de missie blijft identiek. ‘Niemand wordt verliefd op een eengemaakte markt’, wist die toen al. Dus is er geld nodig, met name om de cohesie in Europa te versterken.

Delors vatte het destijds kernachtig samen: ‘Competitie die stimuleert, samenwerking die versterkt en solidariteit die verenigt’. Dat had het motto van het Belgisch voorzitterschap kunnen zijn, of dat kan het worden in het rapport-Letta. In de zoektocht naar Europees leiderschap komen de Italiaanse ex-premiers in elk geval bijzonder goed van pas.

Advertentie
Gesponsorde inhoud