Wat is de zin van Trumps tarieven en leiden die alsnog tot iets zinvols?
Economisch gezien slaat het handelsbeleid van Donald Trump nergens op. Door een geopolitieke lens bekeken heeft het al meer zin: het doel is niet Amerikanen te bevoordelen, maar anderen te schaden. De vraag is of het wereldhandelssysteem dat aankan zonder compleet uit elkaar te vallen.
Een eenvoudige verklaring is er niet voor de importtarieven die de regering van de Amerikaanse president Donald Trump zowel bondgenoten als tegenstanders oplegt. De Verenigde Staten streven meerdere, vaak tegenstrijdige doelstellingen na.
Gezien de structurele de-industrialisering in geavanceerde economieën lijkt het weinig waarschijnlijk dat de tarieven verwerkende industrie terughalen naar de VS. Een plausibeler doel is fiscaal: de Amerikaanse regering stelt dat tarieven inkomsten genereren en dat het buitenland zo opdraait voor belastingverlagingen voor Amerikanen.
Veel Amerikanen kunnen zich daarin vinden. Wat is er mis mee nationale belangen voorop te stellen?
- De auteur
Pinelopi Koujianou Goldberg is professor economie aan Yale University en hoofdredacteur van American Economic Review. Eerder was ze hoofdeconoom van de Wereldbank. - De kwestie
Economisch gezien slaat het handelsbeleid van de Amerikaanse president Donald Trump nergens op. Geopolitiek heeft het al meer zin: het doel is vooral andere landen te schaden. - De conclusie
Ook in die context hebben landen belang bij internationale samenwerking. Dit moment kan een reset zijn voor het wereldhandelssysteem, al zijn er ook grote risico’s.
Met die aanpak zijn evenwel meerdere problemen. Om te beginnen gaat de regering eraan voorbij dat de handelspartners kunnen terugslaan. Zodra ze dat doen, verkleint het voordeel dat unilaterale tariefverhogingen opleveren.
De regering-Trump is ervan overtuigd dat de economische invloed van het land volstaat om zelfs met tegenmaatregelen de bovenhand te houden. Maar alle belangrijke handelspartners van de VS blijken zich snel te verenigen tegen de maatregelen. Onderhandelen met een kleine economie als Colombia is één ding, het hoofd bieden aan vergeldingsmaatregelen van China, de Europese Unie, Mexico en Canada tegelijk is nog iets heel anders.
Iedereen slechter af
Dergelijke situaties moesten multilaterale handelsovereenkomsten zoals GATT en later de Wereldhandelsorganisatie net aanpakken. Zulke overeenkomsten lossen een klassiek 'prisoner's dilemma' op, toonden de economen Kyle Bagwell en Robert W. Staiger in 1999 aan. Grote economieën zien in unilaterale tarieven een manier om hun handelsvoorwaarden te verbeteren, maar als alle landen hetzelfde doen, is iedereen slechter af.
Om dat te voorkomen werden wederkerigheid en non-discriminatie tussen handelspartners geïnstitutionaliseerd. Dat werd de basis voor een systeem dat tientallen jaren goed heeft gefunctioneerd, tot het halverwege de jaren 2010 onder vuur kwam te liggen. Het verzet tegen multilateralisme had meerdere oorzaken, maar de toenemende rivaliteit tussen de VS en China en de heropleving van geopolitieke overwegingen speelden een beslissende rol.
Het naoorlogse handelssysteem was gebaseerd op de aanname dat landen van nature streven naar het maximaliseren van hun eigen economische welvaart. Maar de voorbije jaren werd het Amerikaanse handelsbeleid almaar meer gedreven door een ander motief: het belemmeren van de economische opmars van concurrenten, vooral China. Dat gaat zelfs voor op het waarborgen van welvaart voor Amerikaanse burgers. Zo bekeken ziet de tariefstrategie van Trump er al een pak coherenter uit. De Amerikaanse economie is er misschien niet bij gebaat, maar dat doet er niet toe. Anderen pijn doen is het doel.
De voorbije jaren werd het Amerikaanse handelsbeleid almaar meer gedreven door het belemmeren van de economische opmars van concurrenten, vooral China.
Voorzichtig optimisme
Dat roept een fundamentele vraag op. Is het bestaande multilaterale handelssysteem achterhaald nu de wereld almaar meer wordt bepaald door geopolitieke rivaliteit? Een recente working paper suggereert, misschien verrassend, van niet. Tenzij de VS - of een andere grote economie - werkelijk geen enkele waarde toekennen aan hun eigen welvaart, blijven er goede redenen om internationaal te onderhandelen en samen te werken. De uitkomsten van die onderhandelingen - zoals tariefniveaus - kunnen verschillen, maar de onderliggende logica van wereldwijde economische coördinatie blijft intact.
Zelfs als landen zich niet alleen laten leiden door absolute economische welvaart, maar ook door hun relatieve positie (waardoor ze vooral rivalen willen schaden), hebben onderhandelingen nog zin. Landen hebben belang bij het nastreven van ‘Pareto-verbeteringen’: die vergroten hun eigen welvaart zonder dat ze de positie van hun concurrent noodzakelijk verslechteren. Precies dat maken multilaterale overeenkomsten mogelijk. Alleen als landen uitsluitend pyrrusoverwinningen nastreven, die rivalen schade berokkenen ongeacht de kosten voor henzelf, heeft samenwerking geen zin.
Daarom moet het institutionele kader dat de wereldhandel ondersteunt, worden aangepast. Hetzelfde onderzoeksdocument zegt dat we een ‘ontrafeling’ van de liberale handelsorde meemaken, een noodzakelijke reset die nieuwe onderhandelingen onder nieuwe geopolitieke omstandigheden mogelijk maakt. Als dat klopt, kunnen de escalerende handelsspanningen worden gezien als een pijnlijke maar tijdelijke overgang naar een herzien multilateraal kader dat de veranderende machtsverhoudingen beter weerspiegelt.
Die interpretatie laat ruimte voor voorzichtig optimisme. Als de overgang in goede banen wordt geleid, kan dit leiden tot een nieuw, politiek levensvatbaar wereldhandelssysteem. Maar er zijn ook aanzienlijke risico's. Uit de hand gelopen protectionisme en economisch nationalisme zijn op lange termijn schadelijk. Als het handelsbeleid louter een instrument van geopolitieke strijd wordt, kan de ruimte voor samenwerking helemaal verdwijnen. De geschiedenis zit vol onbedoelde gevolgen. We kunnen alleen maar hopen dat de wereldleiders van vandaag de inzet erkennen voor het te laat is.
Meest gelezen
- 1 Stella Li, topvrouw Chinese autobouwer BYD: 'Wij hebben 122.000 ingenieurs, ons inhalen wordt moeilijk'
- 2 Regering extra soepel voor fake-hybride bedrijfswagens
- 3 Wat betekent het paasakkoord voor uw pensioen?
- 4 100.000 langdurig werklozen dreigen op 1 januari uitkering te verliezen
- 5 De week die komt: handelsoorlog, ECB, Netflix, ASML, Barco, Meta en Mithra