Kiesquota voor vrouwen zijn niet meer van deze tijd
De doelstelling van de quota was niet alleen het glazen plafond doorbreken, maar ook een algemene mentaliteitswijziging bewerkstelligen. Die doelstellingen zijn bereikt en dus kunnen de quota weg.
De politieke partijen zijn volop bezig met het samenstellen van hun kandidatenlijsten voor de verkiezingen van juni 2024. De lijsten moeten paritair worden samengesteld, waarbij de kandidaten op de eerste twee plaatsen van een verschillend geslacht horen te zijn.
Die geslachtsquota zijn sinds 2002 van kracht. Ze waren nodig omdat een adequate parlementaire vertegenwoordiging van vrouwen er niet zonder horten of stoten kwam.
- De auteurs
Lotte De Backer is auteur. Emmanuel Vandenbossche is gastprofessor staatsrecht aan de Vrije Universiteit Brussel.
- De kwestie
De quota voor vrouwen op de kieslijsten moesten het glazen plafond helpen te doorbreken en een mentaliteitsverandering bewerkstelligen.
- De conclusie
Nu vrouwen een cruciale rol in het parlement en de politiek spelen, zijn die doelstellingen bereikt en kunnen de quota verdwijnen.
Sinds 1831 zijn vrouwen nooit op grondwettelijke of wettelijke basis uitgesloten als kandidaat. Tot 1920 ging het om een feitelijk verbod, ingegeven door de tijdgeest. Later konden vrouwen wel worden verkozen, aanvankelijk paradoxaal genoeg zonder dat ze stemrecht genoten. Marie Spaak-Janson legde in 1921 als eerste vrouwelijke, weliswaar gecoöpteerde, senator de eed af. De Luikse socialiste Lucie Dejardin werd in 1929 als eerste vrouw rechtstreeks verkozen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
De invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1948 leidde tot meer dan een verdubbeling van het kiezerskorps, maar spijtig genoeg niet tot een verdubbeling van de vrouwelijke aanwezigheid in het parlementaire halfrond. Tegen 1994 bedroeg die nog altijd geen 10 procent.
Vrouwen spelen een cruciale rol in het parlementaire en het politieke bedrijf. Het opheffen van de quotaregeling gaat daaraan geenszins afbreuk doen.
Dat leidde tot enkele wetgevende initiatieven, zoals de wet-Smet-Tobback van 1994, die de partijen ertoe verplichtten minstens een derde van de plaatsen voor te behouden voor het ondervertegenwoordigde geslacht, in de praktijk vrouwen. Maar een doorbraak kwam er pas met de ‘pariteitswetten’ van 2002, met als neusje van de zalm dat de eerste twee kandidaten op de lijsten van een verschillend geslacht horen te zijn.
Bij de parlementaire werkzaamheden voor zowel de wet Smet-Tobback als de pariteitswetten hebben de meerderheids- en oppositiefracties op onverkorte wijze te kennen gegeven dat zij zich achter het idee konden scharen, maar dat de regelgeving moest verdwijnen zodra het doel was bereikt. Quota zijn namelijk in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Bovendien vormen ze een bescherming voor minderheden, terwijl vrouwen 51 procent van de bevolking uitmaken.
Legitimiteit
De doelstelling van de quota was niet alleen het glazen plafond doorbreken, maar ook een algemene mentaliteitswijziging bewerkstelligen. Zodra de quota een structureel karakter zouden krijgen, zouden ze op de lange termijn nefast zijn voor de beoogde mentaliteitsverandering, omdat ze de legitimiteit van vrouwelijke volksvertegenwoordigers kunnen aantasten. Daarom werd in de toelichting bij de wet opgenomen dat ze moesten worden opgeheven zodra de mentaliteit was veranderd.
De vraag rijst of we die doelstellingen anno 2023 al niet hebben behaald. De Kamer telt 62 vrouwelijke volksvertegenwoordigers (41,33 %), het Vlaams Parlement 58 (46,80%). Ook in de andere parlementen van ons land zijn de percentages hoger dan 35. De Kamer heeft voor het eerst een vrouwelijke voorzitter. Voor het Vlaams, het Brussels Hoofdstedelijk en het Waals Parlement staat de teller op twee. Alleen het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft nog geen voorzitster gehad.
In de Kamer worden 18 van de veertig commissies (45%) voorgezeten door een vrouw. In het Vlaams Parlement zijn dat er zeven (28%). De Kamer heeft vier vrouwelijke fractievoorzitters, het Vlaams Parlement heeft er één.
In de Kamer stellen vrouwen 40 procent van de mondelinge vragen. In 2020 namen ze zelfs het merendeel van de mondelinge vragen voor hun rekening. Een nog hoger percentage (80%) zien we bij de medeondertekening van ingediende wetsvoorstellen, voorstellen van resoluties, voorstellen van reglementswijziging, enzovoort.
Kortom, vrouwen spelen een cruciale rol in het parlementaire en het politieke bedrijf. Het opheffen van de quotaregeling zal daaraan geen afbreuk doen, als tegelijk zowel de lijststem als de kandidaat-opvolgers worden afgeschaft. Dat zal ertoe leiden dat de legitimiteit van alle parlementsleden, ook die van de vrouwen, niet langer in vraag kan worden gesteld.
Meest gelezen
- 1 Nieuwe telecomoperator Digi duikt met tarieven stevig onder de concurrentie
- 2 Klimaatvoluntarisme Depraetere jaagt coalitiepartners op stang
- 3 Hoe klop je de MSCI World-index: de succesformule van de alfa-meesters
- 4 Belegger schrikt van fitnessambities Colruyt
- 5 Onderzoek naar Didier Reynders: Nationale Loterij wijst op tweede verdachte spelersrekening