Het is tijd voor een fundamenteel debat over onze fiscaliteit
Als we uit de commotie over de studie van professor André Decoster één zaak kunnen leren, is het dat een fiscale hervorming zonder een wezenlijk debat over de fundamenten van onze fiscaliteit zinloos is.
Voor zijn onderzoek naar inkomensongelijkheid is professor André Decoster uitgegaan van een andere dan de klassieke onderzoeksmethode. Naast het arbeidsinkomen hield hij ook rekening met het latente inkomen dat is ‘opgepot’ in vennootschappen. Dat geeft een ander beeld, temeer omdat de afgelopen jaren meer en meer (management)vennootschappen zijn opgericht. Decoster komt tot de conclusie dat de inkomensongelijkheid ook in ons land effectief is toegenomen.
De stellingen van professor Decoster worden zwaar bekritiseerd in ondernemerskringen. Niet alleen de methodiek is het voorwerp van kritiek, ook de timing van het boek, dat verschijnt midden in een cruciale week van de formatiegesprekken. Velen vrezen dat het fiscaal vizier van formateur Bart De Wever (N-VA) op de ondernemers gericht wordt.
- De auteur
Michel Maus is professor fiscaal recht aan de VUB. - De kwestie
De studie van André Decoster naar inkomensongelijkheid en de rol van vennootschappen daarin doet veel stof opwaaien. - De conclusie
Als we uit de commotie één zaak kunnen leren, is het dat een fiscale hervorming zonder een wezenlijk debat over de fundamenten van onze fiscaliteit zinloos is.
Nu het emotionele stof gaat liggen, is het stilaan tijd voor een fundamenteel debat. Niet alleen professor Decoster, maar ook de Hoge Raad van Financiën kwam in een rapport dat eind vorige maand verscheen tot de conclusie dat het verschil tussen de belastingdruk op inkomen uit arbeid en uit kapitaal bij ons groter is dan in de meeste OESO-landen en het voorbije decennium zelfs gevoelig is toegenomen.
Ongemakkelijke waarheid
Het is misschien een ongemakkelijke waarheid, maar zowel professor Decoster als de Hoge Raad van Financiën toont aan dat de belastingdruk van werknemers, zelfstandigen en bedrijfsleiders toch fundamenteel verschilt. Zeker als je rekening houdt met de latente inkomsten uit vennootschappen. De vraag rijst of dat nog ethisch te verantwoorden is.
Zowel professor André Decoster als de Hoge Raad van Financiën toont aan dat de belastingdruk van werknemers, zelfstandigen en bedrijfsleiders fundamenteel verschilt. De vraag rijst of dat nog ethisch te verantwoorden is.
Dat debat vraagt intellectuele eerlijkheid. Is het een probleem dat inkomsten ongelijk zijn en vaak sterk verschillen? Nee, dat is geen probleem. Maar als die ongelijkheid ook het gevolg is van een verschil in belastingdruk, is er wel een probleem. Net dat kaart professor Decoster aan.
Dat vennootschapswinsten en -reserves het investeringskapitaal vormen van een onderneming en niet met persoonlijk inkomen verward mogen worden, klopt zeker. Maar geldt dat ook voor de fiscaal voordelige uitkering van VVPR bis-aandelen (een gunstregime om het kapitaal van kmo’s te versterken, waarbij de roerende voorheffing op het dividend 15 in plaats van 30 procent bedraagt, red.) en de ‘opgepotte’ liquidatiereserve?
Net daar wringt het schoentje. De combinatie van enerzijds de vennootschapsbelasting en anderzijds de belasting op een VVPR bis-dividend of een liquidatie-uitkering resulteert in een aanzienlijk lagere fiscale druk in vergelijking met arbeid. Wie dat ontkent, voert geen ernstige discussie.
Ondernemen of investeren
De lancering van het boek van professor Decoster mag dan misschien (on)gelukkig getimed zijn voor de politiek, het doet wel nadenken over een duurzame fiscale hervorming, zonder dat dat bedreigend hoeft te zijn. De vraag die we op grond van Decosters conclusie kunnen stellen is: wat moeten we fiscaal begunstigen? Het ondernemen of het investeren? Dat zijn twee verschillende zaken.
Het fiscaal begunstigen van het ondernemen op zich kan bijvoorbeeld door het tarief in de vennootschapsbelasting te minimaliseren tot 15 procent en door gerichte investeringen (onderzoek en ontwikkeling, digitalisering… ) fiscaal te begunstigen. Dat biedt ondernemingen maximale financiële ademruimte op basis van een doelgericht economisch beleid. Maar moeten we dan ook nog voorzien in fiscale incentives voor aandeelhouders en bedrijfsleiders, in de wetenschap dat daardoor de inkomensongelijkheid fiscaal wordt ondersteund?
Als we de basisprincipes van onze fiscaliteit niet (her)definiëren, zal elke poging tot fiscale hervorming verzanden in een politieke loopgravenoorlog.
Als we uit de commotie over de studie van professor Decoster al één zaak kunnen leren, is het dat een fiscale hervorming zonder een wezenlijk debat over de fundamenten van onze fiscaliteit zinloos is. De belastingdruk en de overheidsuitgaven moeten omlaag, maar op basis van welke principes moet dat gebeuren? Is het draagkrachtbeginsel nog wel een fundament van onze fiscaliteit? Het antwoord op die vraag is cruciaal voor tal van andere fiscale vragen.
Hetzelfde met het gelijkheidsbeginsel. Hoe gelijk moet er belast worden? Kunnen we accepteren dat ondernemers, die financiële risico’s hebben genomen, recht hebben op een fiscale risicopremie en dus aan een lagere belastingdruk onderworpen worden dan de risicoloze werknemers? Zonder een fundamenteel kader kunnen we dergelijke vragen niet beantwoorden.
Als we de basisprincipes van onze fiscaliteit niet (her)definiëren, zal elke poging tot fiscale hervorming verzanden in een politieke loopgravenoorlog.
Meest gelezen
- 1 Federale formatie: marathon van 15 uur baart nog geen deal over begroting
- 2 CEO Tavares per direct weg bij zieltogende autoreus Stellantis
- 3 Knokke Hippique eindigt in moddergevecht tussen Gheysens en Conter
- 4 Een nieuwe dag, een nieuw Trump-tarief
- 5 5 favoriete aandelen van Alex Araujo: 'Deze aanbieder van datacenters profiteert volop van AI'