opinie

Belastingbetaler verdient beter dan koehandel met scholen

Directeur Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten

Het Gemeenschapsonderwijs, een van de grootste vastgoedeigenaars van ons land, vraagt de overheid meer middelen voor zijn patrimonium. Tegelijk besteedt het die aan de vijandige overname van gemeentelijke scholen. De belastingbetaler verdient beter dan een koehandel met scholen.

Volgens een recente inventaris bezit het Gemeenschapsonderwijs (GO!) 3.700 gebouwen op 830 sites in Vlaanderen en Brussel, goed voor een grondoppervlakte van 13 miljoen vierkante meter. Om die grote hoeveelheid vastgoed te onderhouden en verouderde gebouwen te vervangen, heeft het GO! volgens zijn jaarverslag jaarlijks minstens 260 miljoen euro extra nodig, terwijl het van de overheid 72 miljoen euro krijgt. GO! vraagt daarom bijkomende middelen en verkoopt ook zijn verouderde, on(der)benutte infrastructuur.

Het Gemeenschapsonderwijs is bereid veel geld op tafel te leggen om gemeentescholen op te kopen met als doel zijn leerlingenaantallen op te krikken.

Met zo’n tekort zou je verwachten dat het GO! elke euro besteedt aan de bestaande schoolgebouwen. Niets is echter minder waar. We stellen vast dat het GO! bij de verkoop van zijn patrimonium aan een lokaal bestuur altijd de voorwaarde stelt dat dat zijn eigen gemeentelijk onderwijs overdraagt. Het onderwijsnet is bereid veel geld op tafel te leggen om gemeentescholen op te kopen met als doel de leerlingenaantallen van het GO! op te krikken. Zo investeert het onderwijsnet in bijkomend patrimonium terwijl het volgens zijn eigen jaarverslag alle middelen nodig heeft om het eigen patrimonium te onderhouden en te renoveren.

Advertentie
De essentie
  • De auteur
  • Walentina Cools is algemeen directeur van de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG).
  • De kwestie
  • Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) vraagt de overheid meer middelen om zijn omvangrijk patrimonium te onderhouden, maar besteedt die middelen tegelijk aan de vijandige overname van gemeentelijke scholen.
  • Het voorstel
  • De belastingbetaler verdient beter dan een koehandel met scholen. Het GO! zou daar beter mee ophouden en als onderwijsverstrekker zijn energie en middelen steken in kerntaken: het lerarentekort aanpakken en kwaliteitsvol onderwijs ondersteunen.

Ten slotte publiceert het GO! op zijn website een draaiboek voor de overname van scholen en biedt het actief ondersteuning aan gemeentebesturen. Dat is een merkwaardige tijds- en geldbesteding voor een onderwijsnet dat beweert over onvoldoende middelen te beschikken voor zijn bestaande scholen. Het GO! zou zijn patrimonium ook kunnen verkopen zonder een dergelijke overdracht te eisen.

Subsidies

De overheid heeft voor het bouwen van gemeentelijke basisscholen bovendien al subsidies gegeven. Vlaanderen subsidieert 60 tot 70 procent bij de bouw van een nieuwe school. In de regelgeving werd de verplichting ingeschreven dat een overdracht van een school aan een marktconforme prijs moet gebeuren. Concreet wil dat zeggen dat Vlaanderen bij een overdracht aan het eind van de rit bijna twee keer voor het schoolgebouw betaald zal hebben: een keer voor de gesubsidieerde bouw en een tweede keer voor de overname door het GO!.

Overnames uit het verleden leren ons dat die plannen zelden of nooit in het bestuursakkoord staan en achter gesloten deuren worden bedisseld. Dat leidt vaak tot veel ophef bij bewoners en ouders, die niet aanvaarden dat met hun schoolkeuze gesjacherd wordt.

Als lokale besturen hun onderwijs overdragen, argumenteren ze wel eens dat onderwijs hen te veel geld kost. Maar die perceptie klopt niet. De Vlaamse overheid vergoedt het onderwijspersoneel en verschaft werkingsmiddelen, dat hoeft de gemeente dus niet te betalen. Ook de aankoop, renovatie of bouw van schoolgebouwen wordt zoals gezegd voor 60 tot 70 procent betaald door de Vlaamse overheid. Een slim bestuur kiest daarbij voor een multifunctioneel gebouw dat tijdens vakanties en na de schooluren ten dienste staat van de gemeenschap.

Als lokale besturen hun onderwijs overdragen, argumenteren ze wel eens dat onderwijs hen te veel geld kost. Maar die perceptie klopt niet.

Voorbeelden daarvan zijn open speelplaatsen voor de kinderen in de buurt, bibliotheken en leescafés, de kunstacademie, verhuur aan lokale verenigingen, en sportinfrastructuur. Op die manier kan een gemeente garanderen dat ze haar sportzaal niet voor de volle 100 procent moet financieren en dat alle bewoners ervan kunnen profiteren. Bovendien is de verlaagde btw van 6 procent van toepassing op scholenbouw. Kortom, geen enkel gemeentelijk beleidsdomein wordt door Vlaanderen zo uitgebreid gefinancierd als onderwijs.

Advertentie

Het bestuur van OVSG vraagt uitdrukkelijk dat het GO! deze manier van werken stopzet. Laten we als onderwijsverstrekkers onze energie en middelen steken in onze kerntaken: het lerarentekort aanpakken en kwaliteitsvol onderwijs ondersteunen. Elkaar scholen proberen af te pakken, louter om marktaandeel te winnen, hoort daar niet bij. Scholen zijn geen koopwaar.

Advertentie
Gesponsorde inhoud