Dankzij een begunstigingsclausule in een levensverzekering vallen de begunstigde soms enkele honderdduizenden euro’s te beurt. ‘Nochtans wordt daar te weinig aandacht aan besteed’, zegt Paul Van Eesbeeck, een autoriteit in levensverzekeringen (groep Vereycken & Vereycken).
Nochtans kan een levensverzekering allerhande doeleinden hebben: een voorzorgsmaatregel, een instrument voor de opbouw van een pensioen, een spaar- en beleggingsproduct, ...
Mensen gaan op zoek naar een edelweiss op 2.500 meter hoogte terwijl ze de mooie bloemen in hun tuin laten verwelken.
Vaak beseffen mensen niet hoe belangrijk het is correct de begunstigde aan te duiden. Daar is nog werk aan de winkel. ‘Door de toenemende diversiteit aan gezinssituaties en samenlevingsvormen verdient de begunstigingsclausule meer aandacht dan het louter aanvinken, soms zonder al te veel uitleg aan de verzekeringsnemer, van een paar voorgedrukte begunstigingsclausules in het voorstel’, stelt Van Eesbeeck. ‘Vooral bij nieuw samengestelde gezinnen is het belangrijk oog te hebben voor het feit dat de kinderen niet alleen midden in het bed, maar soms ook links of rechts van het bed verwekt zijn.’
Rommel
Welke begunstigingsclausules bestempelt u als ‘rommel’?
Paul Van Eesbeeck: ‘Clausules als: ‘mijn echtgenote, Isabel Janssens’. Wat als dat huwelijk op de klippen loopt? En de verzekeringsnemer later hertrouwt met Véronique Peeters? Dan zijn zulke clausules een tijdbom. Want als de verzekeringsnemer overlijdt, is het overlijdenskapitaal dan voor Isabel Janssens of voor Véronique Peeters? Of voor de in subsidiaire orde aangeduide kinderen? Dan kan de discussie voor de rechtbank gevoerd worden.’
‘Nog zo’n voorbeeld: ‘De kinderen van de verzekeringsnemer, Jan en Peter’. Wat als die twee nadien een broertje Simon krijgen? Krijgt die dan geen deel van de koek? Ik weet niet hoe je zulke clausules moet interpreteren.’
‘Als je de begunstigde aanduidt met een generieke term zoals ‘de echtgenoot’ of ‘de kinderen’, zonder ze bij naam te noemen, vermijd je dat soort discussies. Dan worden in onze voorbeelden Véronique Peeters of Simon automatisch aan boord gehesen.’
Hebben clausules waarbij de verzekeringsnemer de begunstigde met naam en toenaam aanwijst nog nadelen?
Van Eesbeeck: ‘Dat kan ongewenste effecten hebben als de begunstigde eerst overlijdt. Stel dat Jan overlijdt voor zijn vader. Had de vader ‘de kinderen’ aangeduid als begunstigden, dan zullen de kinderen van Jan in zijn plaats het deel van het verzekeringskapitaal krijgen op het moment dat de vader van Jan, hun grootvader, overlijdt. In het jargon heet dat plaatsvervulling.’
‘Had de vader van Jan daarentegen zijn kinderen met naam en toenaam aangeduid als begunstigden, dan speelt die zogenaamde plaatsvervulling niet en gaan we het bos in. Sommigen zijn van oordeel dat het deel van wijlen Jan naar zijn broer Peter gaat. Anderen denken daar anders over.’
Als je de begunstigde dan toch met naam en toenaam aanduidt, moet je de reflex hebben de clausule te wijzigen als de relatie spaak loopt.
Is het besluit dan dat je de begunstigde beter nooit met naam en toenaam aanwijst?
Van Eesbeeck: ‘Dat klopt. Op voorwaarde dat je met die persoon ook een juridische band hebt. Denk aan de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de kinderen of de broers en zussen. Dat geldt dus niet voor de partner met wie je alleen feitelijk samenwoont. In dat geval vermijd je beter het generieke ‘mijn feitelijk samenwonende partner’. Wie is dat overigens, de feitelijke partner? Er bestaan bijvoorbeeld van die aan-en-uitrelaties. Op maandag woon je samen met de ene. Op dinsdag met de andere,... In dat geval noem je de begunstigde beter met naam en toenaam. En moet je vooral de reflex hebben de begunstigingsclausule te wijzigen als de relatie spaak loopt.’
Maîtresse
Kan je de begunstigingsclausule aanwenden om de wettelijke erfgenamen te benadelen? Denk aan het cliché van een man die een levensverzekering afsluit in het voordeel van zijn maîtresse en zo de reserve van zijn kinderen aantast?
Van Eesbeeck: ‘Je kan met een levensverzekering niet verder gaan dan met een testament. Je mag het voorbehouden deel van de reservataire erfgenamen niet aantasten.’
‘Wat wel kan, is de levensverzekering inschakelen als een beding van aanwas om een bepaald vermogen af te zonderen van de nalatenschap. Kort door de bocht: twee partners stoppen geld in een gemeenschappelijke pot met de afspraak dat de langstlevende met de hele buit gaat lopen. Beide partners dragen bij tot de pot, beiden participeren. Dat is geen eenrichtingsverkeer en het wordt daarom niet bestempeld als een schenking of als een legaat. Bij een traditionele levensverzekering spijst slechts één van beiden de pot. Dat is eenrichtingsverkeer.’
Meer antwoorden van Paul Van Eesbeeck:
‘Dergelijke aanwascontracten kunnen, op voorwaarde dat degene met de beste overlevingskansen financieel het meest bijdraagt. Het kan niet als een 80-jarige opa samen met zijn kleinzoon van 16 jaar in zo’n contract stapt en als opa financieel de grootste of zelfs maar dezelfde bijdrage levert als de kleinzoon.’
‘Tussen partners van dezelfde leeftijd is het wel een aanvaarde techniek. Dan kunnen de kinderen de erfreserve niet inroepen. Zulke evenwichtige contracten zijn ook fiscaal interessant. De langstlevende moet geen erfbelasting betalen. Daar gaan zowat alle specialisten toch van uit. Tussen echtgenoten die gehuwd zijn met gemeenschap van goederen is de situatie iets complexer.’
Zijn er nog manieren om de levensverzekering in te schakelen in het raam van erfenisplanning?
Van Eesbeeck: ‘Ja, levensverzekeringen kunnen gebruikt worden om een beding van terrugkeer te kanaliseren. Wat houdt dat in? De schenker, bijvoorbeeld een vader, spreekt af dat de geschonken geldsom naar hem terugkeert als de begiftigde, zijn zoon, voor hem overlijdt. De begiftigde zoon stopt de geschonken geldsom in een verzekeringspolis en duidt zijn vader aan als begunstigde. Door die begunstigingsclausule te aanvaarden, is de vader zeker dat de geschonken som - via de levensverzekering - naar zijn vermogen zal terugkeren als zijn zoon voor hem overlijdt.’
Kleinkinderen
Een vrij eenvoudige techniek, blijkbaar?
Van Eesbeeck: ‘Mensen hebben al eens de neiging op zoek te gaan naar ingewikkelde constructies, zeg maar naar een edelweiss op 2.500 meter hoogte, terwijl ze de mooie bloemen in hun tuin laten verwelken.’
‘Je kan met een levensverzekering ook je kleinkinderen als begunstigden aanduiden. Zo realiseer je een generatiesprong en je hebt meteen ook een beleggingsinstrument waarin de geldsommen geparkeerd zijn. Dan zet de grootouder die centen expliciet opzij, zodat hij de zekerheid heeft dat ze er zijn als hij overlijdt. Door het vermogen op die manier op te splitsen, daalt de erfbelastingfactuur. Als de kleinkinderen elk niet meer dan 50.000 euro krijgen bij het overlijden van opa of oma betalen ze hooguit 3 procent erfbelasting. Tot 12.500 euro blijft de erfbelasting zelfs helemaal achterwege.’