Na tien jaar huwelijk besluiten onderwijzeres Annemie en accountant David in alle rust dat het beter is elk hun eigen weg te gaan. Bij de notaris verloopt het opstellen van de echtscheidingsovereenkomst vlot. Tot die hun vertelt dat Annemie recht heeft op de helft van het aanvullend pensioen van David. En David begint nog meer te tandenknarsen als de notaris eraan toevoegt dat het omgekeerde niet het geval is. Als ambtenaar heeft Annemie geen aanvullend pensioen. ‘Maar Annemie zal later al een royaal wettelijk ambtenarenpensioen van 2.300 euro krijgen’, sputtert David tegen. ‘Ik zal het met veel minder moeten doen. Het gemiddelde zelfstandigenpensioen bedraagt amper 850 euro!’
Welk bedrag moet u verdelen?
Een vaste verdeelsleutel of formule bestaat niet. Maar de specialisten zijn het wel eens over enkele principes. Enkel de bijdragen voor het aanvullend bedrijfspensioen tijdens het huwelijk tellen en belastingen en andere inhoudingen moeten in rekening worden gebracht. ‘Bij een onmiddellijke verdeling wordt vaak gerekend met een belastingtarief van 33 procent, bij een verdeling op pensionering met een tarief van 10 tot 20 procent, afhankelijk van de leeftijd van pensionering’, legt An Van Damme uit.
Bij een onmiddellijke verdeling wordt de zogenaamde ‘verworven reserve’ verdeeld. Die vindt u op uw pensioenfiche. Stel dat die 10.000 euro bedraagt. Rekening houdend met 33 procent belastingen is dat netto 6.700 euro. De ex maakt aanspraak op de helft, ofwel 3.350 euro, als alle premies gestort werden tijdens het huwelijk. Werd daarentegen maar de helft van de premies gestort tijdens het huwelijk, dan daalt de aanspraak van de ex tot een kwart, met name 1.675 euro.
Wordt de verdeling uitgesteld tot de pensionering, dan is het bedrag dat verdeeld moet worden de helft van de uitgekeerde verzekeringsprestatie, maar dan berekend in verhouding tot de duur van het huwelijk. U schakelt het best een actuaris in om dat bedrag tot op de euro te berekenen. Stel dat het 50.000 euro is. Als het huwelijk tien jaar duurde en tijdens de 40-jarige carrière 20 jaar premies gestort werden, dan heeft de ex recht op een kwart, ofwel 12.500 euro. Daar worden vervolgens 10 tot 20 procent belastingen afgetrokken, net zoals de parafiscale inhoudingen zoals de ZIV-bijdrage van 3,55 procent en de solidariteitsbijdrage van 2 procent.
Voor velen misschien een verrassing, maar het verhaal van Annemie en David is allesbehalve uitzonderlijk. Elk jaar scheiden zowat 25.000 koppels in België. Aangezien zeven op de tien werknemers en zowat de helft van de zelfstandigen een aanvullend ‘bedrijfspensioen’ in de tweede pijler opbouwen, is het eerder regel dat scheidende koppels dus ook moeten beslissen of en hoe ze hun aanvullend pensioen ‘splitten’.
Lacune
‘Het voorbeeld van Annemie en David illustreert perfect waar de schoen wringt’, zegt Lut Sommerijns, advocaat gespecialiseerd in aanvullende pensioenen en discriminatierecht. ‘De wet regelt expliciet dat het wettelijk pensioen een eigen goed is van elke echtgenoot, maar zegt niets over het lot van het aanvullend pensioen.’ Toenmalig minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) had in 2013 een wetsvoorstel klaar om die lacune te dichten. Dat hield in dat het aanvullend pensioen behoort aan de partner die ervoor gewerkt heeft. Het hoeft niet verdeeld te worden, maar moet wel in rekening gebracht worden om de hoogte van het eventuele onderhoudsgeld te bepalen. Dat voorstel haalde echter nooit de eindmeet.
De huidige regering zoekt eveneens naar een oplossing voor de pensioensplit. ‘Het Nationaal Pensioencomité bekijkt dat in het kader van de oefening hoe een pensioenregeling op maat van de moderne samenlevingsvormen uitgewerkt kan worden’, weet Sommerijns. Maar terwijl sommigen het huwelijk zien als een gezamenlijke loopbaan waardoor zowel het wettelijk als het aanvullend pensioen verdeeld moeten worden bij echtscheiding, vinden anderen dat elke echtgenoot zijn wettelijk en aanvullend pensioen moet kunnen behouden.
Gezien de uiteenlopende visies is een wettelijke regeling voor het aanvullend pensioen bij echtscheiding niet voor morgen. Maar in de tussentijd stranden elke dag huwelijken. Wat moeten die scheidende koppels doen: het aanvullend pensioen verdelen of niet? Het antwoord hangt af van hoe het koppel samenwoonde of gehuwd was. ‘Echtgenoten gehuwd met scheiding van goederen of koppels die feitelijk of wettelijk samenwonen, hoeven hun aanvullend pensioen niet te verdelen. Maar voor koppels gehuwd zonder huwelijkscontract of met een gemeenschapsstelsel gelden de uitspraken van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie uit 2012 en 2013’, legt advocaat Steven Seyns uit. Die komen hierop neer: het aanvullend pensioen dat opgebouwd werd tijdens het huwelijk is een gemeenschappelijk goed dat bij echtscheiding verdeeld moet worden.
Dat klinkt logisch en eenvoudig. ‘Maar dat is het allesbehalve’, waarschuwt An Van Damme. Als specialiste pensioenrecht bij Claeys & Engels begeleidt zij bedrijven bij het opstellen van pensioenplannen.
Ten eerste is er onwetendheid. Volgens Sommerijns heeft Annemie ‘geluk’ dat hun notaris hen erop wijst dat het aanvullend pensioen verdeeld moet worden. ‘Vervolgens iemand treffen die met kennis van zaken het te verdelen bedrag kan en wil becijferen, is nog minder evident.’
Ten tweede: in een groepsverzekering, pensioenfonds, vrij aanvullend pensioen of in een individuele pensioentoezegging worden vaak tienduizenden tot zelfs honderdduizenden euro’s aan pensioenkapitaal opgebouwd. Maar tenzij uw toekomstige ex dat spontaan met u wil delen, kunt u nergens inkijken op welke bedragen u aanspraak maakt. Verzekeraars geven die informatie niet vrij aan de echtgenoten, enkel aan de verzekerden.
Ook de overheidstoepassing Mypension.be toont enkel uw eigen wettelijke en aanvullende pensioen. Steven Janssen, de directeur van de beheerder van de databank aanvullende pensioenen Sigedis, wil dat veranderen. ‘Nu is de andere echtgenoot vaak zelfs niet op de hoogte van het bestaan van een aanvullend pensioen. Dat is nochtans een gemeenschappelijk goed’, vindt Janssen. Hij is daarvoor een procedure aan het uitwerken in overleg met de privacycommissie.
Complex
Het aanvullend pensioen onmiddellijk in cash vergoeden aan de ex holt de pensioendimensie van dat kapitaal uit. Meestal is die som geld al opgesoupeerd voor hij met pensioen gaat.
Ten derde is het te verdelen bedrag niet het pensioenkapitaal dat op 65 jaar wordt uitgekeerd. ‘De bijdragen gestort voor het huwelijk en na de echtscheiding moeten uit de berekening gehouden worden’, legt Steven Seyns uit. Die berekening vergt complexe verzekeringstechnische reken- en actualiseringskunde. Voer voor actuarissen en verzekeringsspecialisten.
Maar verzekeringsmaatschappijen wagen zich daar niet graag aan. Een rondvraag bij enkele verzekeraars en de beroepsvereniging Assuralia voor een detailberekening voor een concrete case leverde enkel ‘dat vraagt u beter aan de echtscheidingsadvocaat die zicht heeft op de rest van het vermogen van het scheidende koppel’ op.
‘In de praktijk komt het erop neer dat de partners onderhandelen en daarbij alles in de weegschaal leggen’, erkent advocaat Jan Roodhooft. Vaak is het bedrag dat op het aanvullend pensioen geplakt wordt puur nattevingerwerk, erkennen alle specialisten die we contacteerden. ‘Soms zie je de gekste dingen. Nu, als beide partners akkoord gaan met een verdeling die objectief niet 100 procent correct is, wie zijn wij dan om daar een probleem van te maken? Maar soms is het heel duidelijk dat een van beide partners zich in de luren heeft laten leggen’, besluit An Van Damme.
Vooraleer te weten welk bedrag verdeeld moet worden, moet u eerst beslissen wanneer u het pensioenkapitaal wilt verdelen. Daarvoor hebt u twee opties.
1. Verdelen op moment van echtscheiding
De ene echtgenoot weet vaak zelfs niet dat de andere een aanvullend pensioen heeft. Nochtans is dat een gemeenschappelijk goed. Dat wil ik veranderen.
Advocaat Jan Roodhooft is daar stellig voorstander van. ‘Anders sleurt u het op de klippen gelopen huwelijk mee tot aan uw pensioen.’ Een nadeel is echter dat de partner met het aanvullend pensioen bij de scheiding ‘minder’ krijgt uit de gezamenlijke huwelijkspot terwijl hij wel moet wachten tot zijn pensioen om dat kapitaal in handen te krijgen. Overlijdt hij voor zijn pensioen, dan krijgt hij dat kapitaal zelfs nooit in handen.
Deze optie is bovendien enkel mogelijk als het koppel genoeg andere middelen heeft om de waarde van het aanvullend pensioen te compenseren. ‘Want de helft van het opgebouwde bedrag ‘afhalen’ om te overhandigen aan de toekomstige ex is niet mogelijk. Een aanvullend pensioen afkopen voor uw pensionering is immers verboden’, stipt An Van Damme aan.
Lut Sommerijns heeft een principieel bezwaar tegen het onmiddellijk in cash vergoeden. ‘Dat holt de pensioendimensie van dat bedrag uit. Meestal heeft de ex die som geld al opgesoupeerd voor hij met pensioen gaat.’
Sommerijns vindt de waarde van dat aanvullend pensioen in rekening brengen als de andere partner de gezinswoning overneemt dan weer wel een interessante piste. ‘Want een eigen huis wordt niet voor niets ook wel de vierde pensioenpijler genoemd.’
2. Verdelen op moment van pensionering
Rechters die de knoop moeten doorhakken omdat de partners er zelf niet uit geraken, kiezen steeds vaker voor deze optie. Hetzelfde geldt voor koppels die te weinig ander vermogen hebben om het aanvullend pensioenkapitaal onmiddellijk te compenseren.
Het bedrag dat op het aanvullend pensioen geplakt wordt bij een echtscheiding is vaak puur nattevingerwerk.
Het voordeel is dat beide partners even lang moeten wachten op het kapitaal waarvan de pensioendimensie voor beiden intact blijft. Maar omdat ze op de dag van de scheiding nog niet weten wanneer ze met pensioen gaan, weten ze ook niet hoelang ze moeten wachten op dat kapitaal.
Let in elk geval op met de formulering van deze regeling, waarschuwt Sommerijns. ‘Zet niet in de echtscheidingsakte dat de ene partner een deel van zijn schuldvordering op de pensioenvoorziening overdraagt aan de andere partner. Want dan riskeert die laatste met lege handen achter te blijven. De kans is groot dat die instelling het geld niet aan hem wil uitkeren, want veel pensioenreglementen laten dergelijke overdrachten niet toe om de verzekerde te beschermen. Beter is het om uitdrukkelijk vast te leggen dat de aangesloten partner het pensioenkapitaal integraal zal ontvangen en vervolgens daarvan een deel zal afstaan aan zijn ex.’
Ook aan die optie hangt het risico dat de ex met het aanvullend pensioen overlijdt voor hij met pensioen gaat. Dan is het de ex die in dat geval met lege handen achterblijft. ‘Tenzij je in de echtscheidingsakte bepaalt hoe de verdeling in dat geval moet gebeuren’, nuanceert Roodhooft. Al stelt de advocaat zich vragen bij dergelijke clausules. ‘Dat de ex deelt in het pensioenkapitaal lijkt me logisch, maar dat hij ook aanspraak maakt op het overlijdenskapitaal vind ik toch minder evident. Wie scheidt, wijzigt overigens sowieso zijn begunstigingsclausule.’