Mijn geld Het antwoord op al uw geldvragen
Advertentie

65-plusser spaart niet, maar geniet

Op citytrip, aan de kust, in concertzalen, in meubelzaken. Overal voel je je omringd door kwieke senioren die het geld laten rollen. Zijn ze de erfenissen van hun kinderen aan het opsouperen?
©Trui Chielens

Terwijl een op de drie Belgen zegt niet te sparen, loopt dat in de groep 65- tot 74-jarigen op tot de helft. Dat blijkt uit de enquête van Wikifin.be in samenwerking met De Tijd en Radio 1 naar aanleiding van ‘De week van het geld’. De niet-spaarders onder de oudste respondenten zien geen mogelijkheid om te sparen, of oordelen - meer dan de jongere respondenten - dat sparen niets opbrengt. Ze vinden het vaakst dat ze genoeg spaargeld hebben.

Het klinkt als: sparen op arbeidsactieve leeftijd om te kunnen blijven consumeren na het pensioen. Ook cijfers van het Europees statistisch bureau Eurostat wijzen in die richting. Het inkomen van de gepensioneerde Belg ligt plots een stuk lager dan dat van de werkende Belg, en toch nemen de totale uitgaven niet veel af in de eerste pensioenjaren.

Advertentie

Volgens de Week van het Geld- enquête wordt het spaargeld vooral aangesproken voor extraatjes als een smartphone of een reis, niet voor een grote uitgave zoals een woningaankoop. Het financiële vermogen neemt zo af. Dat klinkt nu logisch, maar bij de vorige generatie gepensioneerden - nu tachtigers of ouder - nam het nog toe.

‘Als de prijzen voor tweede verblijven blijven stijgen, is dat omdat de babyboomers ze mee opdrijven.'

Herman Konings
Trendwatcher

Je merkt het onder meer op de vastgoedmarkt, beaamt trendwatcher Herman Konings. ‘Als de prijzen voor tweede verblijven blijven stijgen, is dat omdat de babyboomers ze mee opdrijven. Idem voor nieuwe ontwikkelingen in grote en kleinere steden. Deze generatie is geneigd naar de stad te trekken, terwijl die voor hen net de drukte meed. Ze behoudt twee auto’s, heeft angst om (stil) te zitten en trekt eropuit, investeert om de paar jaar in nieuw meubilair of behang, gaat geregeld op reis.’

Niet onverantwoord

De babyboomers, geboren in de twintig ‘gouden’ jaren na de Tweede Wereldoorlog, zijn nu 51 tot 71 jaar. Ook wie in de oorlogsjaren is geboren, en de oorlog niet bewust heeft meegemaakt, mag erbij worden gerekend. Zij hebben een andere mentaliteit dan de ‘stoicijnse’ generatie van voor de oorlog: die is nog opgegroeid met het idee dat je altijd je voorzorgen moet nemen voor barre tijden, en dat je niet ijdel consumeert.

Daarmee is nog niet gezegd dat het spendeergedrag van de babyboomers onverantwoord royaal is. ‘Hun economische status is veel beter dan die van de generatie die nu de tachtig voorbij is’, zegt professor sociale gerontologie Dominique Verté (VUB). ‘Ze hebben gewoon veel meer te besteden.’

In de generatie voor hen was een buitenshuis werkende vrouw nog de uitzondering, bij de babyboomers zijn de tweeverdieners in de meerderheid. En ze groeiden op in de jaren dat de sociale zekerheid werd uitgebouwd. Of nog: voor de tachtigers van nu was er pas aan het einde van hun loopbaan sprake van een tweede pensioenpijler, en voor een beperkte groep.

Advertentie

Het is nonsens dat ze de erfenissen van hun kinderen zouden opeten.

jozef pacolet
professor KUL

‘Ze sparen wat minder, al kan je ook opmerken dat velen van hen wel nog sparen. Maar het is nonsens dat ze de erfenissen van hun kinderen zouden opeten’, zegt professor sociaal en economisch beleid Jozef Pacolet (KUL). ‘Integendeel, ik heb de indruk dat er meer dan ooit aan successieplanning wordt gedaan.’

Geert Gielens, hoofdeconoom van Belfius, bevestigt dat. ‘Uit indicatoren over het financiële vermogen zou je kunnen afleiden dat de 65-plussers ontsparen en hun voorgangers niet, maar ik heb daar vragen bij. Is bijvoorbeeld rekening gehouden met de schenkingen die ze doen? Dan verkleint hun vermogen, maar kan je toch niet zeggen dat dat ten koste van de erfenis van hun kinderen is.’

Bijkomende bedenking: de babyboomers hebben vaker maar een tweetal kinderen, mede door de intrede van de vrouwen op de arbeidsmarkt en de komst van de pil in 1965. Wat er aan nalatenschap rest, hoeft niet meer over vier, vijf, zes broers en zussen verdeeld te worden.

Haves en havenots

Nog een nuance: ook in deze groep is er een groot verschil tussen haves en havenots. ‘In België heeft 30 procent geen eigen woning in bezit, en dat is een belangrijke risicogroep’, zegt Pacolet. ‘Het mediaan vermogen van deze nieteigenaars bedraagt volgens Europese statistieken in ons land maar 9.000 euro, waar de mediaan bij de eigenaarsgroep 298.000 euro is, waarvan een kwart roerend. Hoewel we weten dat het roerend vermogen in deze cijfers onderschat wordt, valt toch de enorme kloof op.’

44%
Bij slechts 44 procent van de Belgische 65-plussers liggen de regelmatig terugkerende uitgaven lager dan de inkomsten.

De vraag rijst of de oudere generatie wel kan sparen. ‘Er is zeker een precaire groep die dat niet kan’, zegt Pacolet. ‘In het algemeen vermeldt zowat 44 procent van de Belgische 65-plussers dat de regelmatig terugkerende uitgaven lager liggen dan de inkomsten, inclusief huurinkomsten.’

Maar de grootste groep kan dus wel van de dingen des levens genieten die wat geld kosten? ‘Het risico dreigt wel dat ze een denkfout maken’, zegt Konings. ‘Lang leven is niet gelijk aan lang gezond blijven. Iemand met een hartprobleem gaat nu niet meer dood, maar is de rest van zijn leven hartpatiënt. Met alle kosten van dien.’

298.000 euro
Het mediaan vermogen van deze nieteigenaars bedraagt volgens Europese statistieken in ons land maar 9.000 euro, waar de mediaan bij de gezinnen met een eigen huis 298.000 euro is

‘Iedereen wil lang leven, maar niemand wil oud worden’, zegt Verté. ‘De algemene levensverwachting schuift sneller op dan de gezonde levensverwachting. We leven langer ziek. Gemiddeld rond 82 jaar nemen de gezondheids- en mobiliteitsproblemen veel sneller toe.'

'Er is een mentaliteitswijziging nodig, te veel mensen schuiven de gedachte voor zich uit. Denk aan huisvesting: onderzoek leert dat 42 procent van de woningen ongeschikt is om mensen met ouderdomsproblemen te huisvesten. 12,5 procent is echt geschikt. De rest is doenbaar, maar verre van ideaal.’

Laatste halte

Soms ‘wenkt’ de laatste halte, het woonzorgcentrum, dat ook nog moet worden betaald. ‘Het is een typische inconsequentie om wel een patrimonium op te bouwen maar er vervolgens niet graag aan te komen. Kan het geen argument zijn dat je je huis verkoopt om het rusthuis te betalen?’, oppert Gielens.

Moet het bakstenen appeltje voor de dorst geconsumeerd worden? ‘Maar het wórdt geconsumeerd, in de zin dat het wordt gebruikt’, stelt Pacolet. ‘Zolang mensen in hun huis wonen - al bij al woont slechts een klein deel in een rusthuis - puren ze er inkomen uit, in de vorm van uitgaven die ze niet moeten doen.

Ik ben tegen het idee dat je je woning moet inzetten om het rusthuis te betalen. Sommigen gaan daar nooit naartoe, velen slechts een jaar of anderhalf jaar, anderen veel langer. Het risico treft niet iedereen op dezelfde manier. Dat moet je niet individueel verzekeren, maar collectief.’

‘De Belg doet het net anders’, stelt hij vast. ‘Die schenkt zijn vastgoed al weg, of koopt nog bij. Mensen denken dus wel degelijk nog aan de erfenis van hun kinderen.'

Advertentie
Lees verder
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud