‘Je werk drie dagen onderbreken, is zeer weinig als je je partner of je kind hebt verloren. Dat getuigt niet van een proportioneel mededogen.’ Met die woorden verdedigde federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V) op zijn Facebook-pagina een verlenging van het rouwverlof. De problematiek kwam vorige week opnieuw op de agenda na een wetsvoorstel van sp.a om het aantal rouwdagen op te trekken naar vijf à tien, binnen het jaar na het sterfgeval. Eerder waren er al andere, gelijkaardige voorstellen.
Volgens Peeters sprak de Commissie Sociale Zaken van de Kamer af te berekenen wat de uitbreiding van het rouwverlof zal kosten. De vraag is hoe zo’n uitbreiding gefinancierd kan worden.
Het overlijden van een partner of familielid is een van de redenen voor ‘klein verlet’. Deze korte afwezigheden worden ook ‘kort verzuim’ genoemd. Werknemers kunnen een aantal dagen van het werk wegblijven - met behoud van hun loon - voor een aantal specifieke familiale gebeurtenissen en om bepaalde burgerlijke verplichtingen te vervullen. ‘De omstandigheden en het aantal dagen afwezigheid die de wet voorziet zijn een minimum. Werkgevers kunnen op bedrijfs- of sectoraal niveau gunstigere regelingen treffen’, zegt Geert Vermeir, manager van het juridisch kenniscentrum van SD Worx. Ga daarom steeds na hoe het klein verlet in uw bedrijf geregeld is. Uw loon wordt doorbetaald, maar u moet uw werkgever zo snel mogelijk verwittigen en de afwezigheidsdagen moeten gebruikt worden waarvoor ze werden toegestaan.
Het aantal dagen dat u weg mag blijven en wanneer u die afwezigheid moet opnemen, hangt af van de reden voor uw afwezigheid. In de tabel hiernaast vindt u een aantal mogelijke gebeurtenissen en het aantal dagen dat u daarvoor volgens de wet afwezig mag zijn. Een klassiek voorbeeld van wat een bedrijf of sector extra kan voorzien, is een dag voor een verhuis.
Deeltijdse werknemers
Deeltijdse werknemers krijgen klein verlet met behoud van loon als de afwezigheden samenvallen met de normale werkdagen. ‘Het klein verlet wordt nooit zomaar opgenomen volgens het tewerkstellingspercentage’, zegt Geert Vermeir. Mia werkt bijvoorbeeld alleen op maandag en dinsdag. Haar niet-inwonende grootmoeder overlijdt vrijdag en wordt donderdag begraven. Voor het overlijden van een niet-inwonende grootmoeder is er wettelijk een dag klein verlet op de dag van de begrafenis, maar omdat Mia niet op donderdag werkt, maakt ze er geen aanspraak op. Het verhaal ziet er helemaal anders uit mocht niet haar grootmoeder, maar haar vader overleden zijn. In principe heeft Mia dan recht op drie dagen klein verlet, maar omdat ze tussen het overlijden en de begrafenis maar twee dagen werkt, kan ze enkel op maandag en dinsdag klein verlet opnemen. Op de derde wettelijke dag maakt ze geen aanspraak.
Feitelijke samenwoners
‘Gehuwden en wettelijk samenwonenden zijn voor de wet gelijkgeschakeld’, zegt Geert Vermeir. Ze krijgen ook klein verlet voor de gebeurtenissen in de familie van hun partner. Wettelijke samenwoners hebben een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Voor wie geen dergelijke verklaring ondertekende en dus feitelijk samenwoont, is die gelijkschakeling er niet. ‘In nieuw samengestelde gezinnen krijgt de wettelijk samenwonende partner klein verlet voor de plechtige communie van de zoon of dochter van de andere partner uit een vorige relatie. Die regeling bestaat niet voor wie feitelijk samenwoont’, zegt Geert Vermeir. Een huwelijk geeft recht op klein verlet, een wettelijke samenwoning niet. ‘Het maakt niet uit of het gaat om een eerste of een tweede huwelijk’, merkt Geert Vermeir op.
Verlof om dwingende reden
Het klein verlet mag niet verward worden met het verlof om dwingende reden. Dat laatste kan om eender welke reden worden opgenomen, als die losstaat van het werk, niet voorzien kan worden en de tussenkomst van de werknemer noodzakelijk is. Voorbeelden zijn de plotse ziekte of hospitalisatie van een kind of materiële schade aan de woning na een brand of een storm. In tegenstelling tot het klein verlet krijgt de werknemer geen loon en blijft het verlof om dwingende reden voor een voltijdse werknemer beperkt tot 10 dagen per kalenderjaar.
