Het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen, waarvoor het federale parlement donderdag een ontwerp van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) goedkeurde, wordt van kracht op 1 mei. De impact op uw bedrijf in acht punten.
1. Minder vennootschapsvormen
Van de huidige 17 vennootschapsvormen blijven er 4 over: de bv, de nv, de coöperatieve vennootschap en de maatschap. Alle andere vennootschappen moeten een van die rechtsvormen krijgen. Bestaande vennootschappen vallen uiterlijk vanaf 1 januari 2020 onder het nieuwe wetboek. Dat betekent dat de dwingende bepalingen onmiddellijk van toepassing zijn, ook al werden de statuten nog niet aangepast. Die aanpassing moet gebeuren bij de eerstvolgende statutenwijziging en ten laatste op 1 januari 2024.
Dat de kapitaalvereisten geen rem meer zetten op het ondernemerschap betekent nog niet dat u in alle vrijheid een bv kunt oprichten.
2. De bv, vennootschap zonder kapitaal
De huidige bvba wordt vervangen door de bv. Beide vennootschapsvormen lijken in ruime mate op elkaar. Ze schermen allebei het privévermogen van een ondernemer af, waardoor de schuldeisers de privébezittingen niet in beslag kunnen nemen als het bedrijf in moeilijkheden komt.
Toch verandert er ook wat. In tegenstelling tot voor de bvba is voor het oprichten van een bv geen maatschappelijk kapitaal nodig. De oprichter moet wel zeker zijn dat er een ‘toereikend aanvangsvermogen’ is. Dat kan zowel in de vorm van kapitaal en leningen als via inbreng in natura en knowhow.
De kapitaalvereisten zetten dus niet langer een rem op het ondernemerschap. ‘Maar dat betekent nog niet dat u in alle vrijheid een bv kunt oprichten’, zegt Philippe Mulliez, partner bij het advocatenbureau Eubelius. ‘Bij de oprichting moet er een goed uitgewerkt financieel plan liggen volgens een vast format. Het plan moet tegemoetkomen aan enkele door de wet vastgestelde criteria.’
Het zal ook niet zomaar mogelijk zijn via dividenduitkeringen geld uit de vennootschap te halen. Een dividend kan alleen worden uitbetaald als de solvabiliteit en de liquiditeitspositie van de onderneming dat toelaten. ‘U kunt dus alleen een dividend uitkeren als het netto-actief niet negatief wordt, of dreigt te worden, en alle opeisbare schulden van de komende twaalf maanden betaald kunnen worden’, zegt Mulliez.
De bv is ook flexibeler dan de bvba omdat de aandelen vrij kunnen worden verkocht. Bij een bvba is daarvoor het akkoord van de medevennoten nodig.
3. Coöperatieve vennootschap gaat terug naar de oorsprong
Heel wat samenwerkingsverbanden in vrije beroepen worden in een coöperatieve vennootschap (cv) ondergebracht, omdat vennoten daar soepel kunnen in- en uitstappen. Maar beoefenaars van vrije beroepen die zich willen groeperen, moeten binnenkort een andere vennootschapsvorm kiezen. De cv keert terug naar haar oorsprong en is alleen voorbehouden voor vennootschappen die het coöperatief gedachtegoed ten volle uitdragen.
‘Onechte’ coöperatieve vennootschappen wachten best niet te lang om naar een andere vennootschapsvorm over te stappen. Een omvorming naar een bv ligt daarbij voor de hand, al was het maar omdat u bij een bv ook vlot kunt in- en uitstappen. Wie zich niet op tijd omvormt, kan ontbonden worden door het gerecht. ‘Zover hoeft het niet te komen’, zegt Mulliez. ‘In de meeste gevallen zal de rechtbank een regularisatieperiode toekennen.’
4. Eén bestuurder volstaat in een nv
In de nieuwe vennootschapswetgeving kan een nv maar één bestuurder hebben, terwijl er voordien minstens drie nodig waren. Bovendien kan het bijna onmogelijk gemaakt worden om die bestuurder af te zetten. Dat opent nieuwe perspectieven voor de overdracht van een familiebedrijf aan de kinderen.
Volgens de huidige regels kunnen de aandeelhouders de bestuurders van de ene op de andere dag de deur wijzen. Als de ouders aandelen schenken aan de kinderen, zitten ze dus in een onzekere situatie als ze het bedrijf verder willen leiden. Daar kan nu een mouw aan gepast worden.
Dat het meervoudig stemrecht met maar 66 procent van de stemmen kan worden ingevoerd laat toe een stevige controle van de referentieaandeelhouders te combineren met een grotere hoeveelheid vrij verhandelbare aandelen.
De aandelen kunnen geschonken worden aan de kinderen en de pater familias kan worden aangeduid als enige bestuurder. In de statuten kan dan staan dat die een vetorecht heeft als over zijn ontslag beslist wordt. Zo wordt de klassieke regeling met een holding boven het bedrijf, om het bestuur te verankeren, overbodig.
De statuten kunnen ook een opvolger aanduiden voor het geval de enige bestuurder overlijdt.
5. Aandelen met meervoudig stemrecht
Aandelen met meervoudig stemrecht uitgeven wordt in zowel de nv als de bv mogelijk. Daarvoor moeten de statuten van de onderneming wel worden gewijzigd. Voor niet-genoteerde vennootschappen moet dat gebeuren met 75 procent van de stemmen, voor genoteerde vennootschappen met twee derde. In een genoteerde vennootschap kan alleen dubbel stemrecht toegekend worden aan de aandelen die minstens twee jaar in het aandelenregister ingeschreven zijn. Wie onmiddellijke liquiditeit wenst, kan dus geen extra ‘loyauteitsstemrecht’ krijgen.
Tegen die tweederdemeerderheid was wat parlementair weerwerk. De N-VA wilde het percentage optrekken tot 75 procent, maar haalde haar slag niet thuis. Mulliez: ‘Dat het meervoudig stemrecht met maar 66 procent van de stemmen kan worden ingevoerd laat toe een stevige controle van de referentieaandeelhouders te combineren met een grotere hoeveelheid vrij verhandelbare aandelen. Dat is meteen een stimulans voor buitenlandse bedrijven om naar de Belgische beurs te komen.’
6. Plafonnering van de bestuurdersaansprakelijkheid
Het bedrag waarvoor bestuurders aansprakelijk gesteld kunnen worden, wordt wettelijk beperkt volgens de grootte van de onderneming. De grensbedragen liggen tussen 125.000 en 12 miljoen euro. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat bedrag voor alle fouten te beperken, maar door een amendement van de N-VA komt die grens er alleen voor een toevallige lichte fout en dus niet voor herhaaldelijke lichte fouten of een grove fout.
‘Zo blijft van de aansprakelijkheidsbeperking niet veel meer overeind. Al is het natuurlijk de vraag wat een lichte fout is’, zegt Mulliez. ‘Ik vrees dat daar veel discussie over zal ontstaan die de rechtszekerheid niet ten goede komt. Je kan je trouwens afvragen of die begrippen, die uit het arbeidsrecht komen, zomaar transponeerbaar zijn naar het vennootschapsrecht.’
De beperkingen gelden niet voor alle fouten. Er blijft een uitzondering voor gevallen waarin sprake is van bedrieglijke opzet en voor onbetaalde sociale bijdragen, btw en bedrijfsvoorheffing.
7. Vzw’s: handelsactiviteiten zonder beperkingen
Voortaan vallen ook vzw’s onder het nieuwe wetboek. Ze kunnen net als vennootschappen onbeperkt winstgevende activiteiten uitoefenen. Anders dan bij vennootschappen blijft het verboden de winst uit te keren.
‘Het wordt wel mogelijk een nv om te zetten in een vzw’, zegt Mulliez. ‘Neem een echtpaar met een eigen zaak. Ze hebben hun opvolging geregeld, maar blijven toch graag nog wat werken om iets omhanden te hebben en het contact met hun klanten te behouden. In dat geval kan van de nv een vzw worden gemaakt en kan de winst aan een non-profitorganisatie worden toegekend. Dat geeft een nieuwe dimensie aan de sociale economie.’
8. Eén bestuurder volstaat voor een Belgische stichting
Stichtingen worden opgericht om een vermogen te gebruiken voor een belangeloos doel. Een kasteel kan erin worden ondergebracht om het voor de komende generaties in de familie te houden, maar net zo goed een kunstverzameling of bepaalde fondsen om de toekomst van een gehandicapt kind mee te verzekeren.
Tot nu moest een Belgische stichting altijd drie bestuurders hebben. Daarom namen veel mensen hun toevlucht tot een Nederlandse stichting, omdat daar maar één bestuurder nodig is. Onder het nieuwe recht volstaat ook voor de Belgische stichting één bestuurder en kan een Nederlandse stichting omgezet worden in een Belgische.