Eind vorig jaar telde ons land 370.400 langdurig zieken. Verontrustend is dat het aantal werknemers en zelfstandigen die minstens een jaar buiten strijd zijn in een jaar tijd met bijna 8 procent toenam. Het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (Riziv) wijt de stijging aan het toenemende aantal burn-outs en aan het optrekken van de pensioenleeftijd.
De overheid betaalde vorig jaar 4,7 miljard euro uit aan invaliditeitsuitkeringen, een verdubbeling in acht jaar. Het gaat om uitkeringen aan werknemers die langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn. Daarnaast betaalde het Riziv in 2015 1,7 miljard euro aan werknemers die een kortere periode ziek zijn. Een en ander leidt weleens tot onbegrip. Langdurig zieken worden door sommigen afgeschilderd als ‘profiteurs’.
Hoewel langdurig zieken de overheid miljarden kosten, zijn de financiële gevolgen voor de individuele patiënt bepaald geen lachertje. Wie voor een langere periode buiten strijd is, ziet zijn inkomen soms fors terugvallen, terwijl de kosten voor gezondheidszorgen hoog kunnen oplopen.
Hoe evolueert de financiële situatie van een arbeidsongeschikte werknemer en zelfstandige?
Gewaarborgd loon
Bedienden hebben recht op een gewaarborgd loon gedurende de eerste 30 dagen van de arbeidsongeschiktheid. Voor arbeiders is het recht op een volledig loon nog steeds beperkt tot zeven dagen. Maar door de tussenkomsten van de werkgever en het ziekenfonds in de 23 daaropvolgende dagen krijgt ook een arbeider in feite het volledige nettoloon tijdens de eerste maand ziekte uitbetaald. Door de afschaffing van de carenzdag heeft een arbeider recht op een gewaarborgd loon vanaf de eerste dag arbeidsongeschiktheid, ook als de arbeidsongeschiktheid minder dan veertien dagen duurt.
De regering-Michel was aanvankelijk van zins de periode van gewaarborgd loon uit te breiden van één naar twee maanden. Zo wou ze de werkgevers aansporen om meer werk te maken van werkbaar werk. Maar die plannen zijn voorlopig in de koelkast beland.
Zelfstandigen krijgen tijdens de eerste maand arbeids ongeschiktheid helemaal geen uitkering.
Voor zelfstandigen ziet het plaatje er minder rooskleurig uit. Zij krijgen tijdens de eerste maand arbeidsongeschiktheid helemaal geen uitkering. ‘Dat noemen we de carenzmaand’, zegt Alexandra De Schauwer, beleidsmedewerker uitkeringen bij de Christelijke Mutualiteit (CM).
Primaire arbeidsongeschiktheid
Als de periode van een maand arbeidsongeschiktheid is verstreken en de werknemer of zelfstandige nog niet aan de beterhand is, volgt een periode van primaire arbeidsongeschiktheid. In die periode van maximaal twaalf maanden betaalt het ziekenfonds een uitkering.
- Voor werknemers bedraagt die uitkering 60 procent van het brutoloon van de laatste gewerkte dag voor de arbeidsongeschiktheid. De uitkering is echter beperkt tot maximaal 79,95 euro per dag.
Dat bedrag wordt alle dagen van het jaar uitbetaald, behalve op zondagen. In een maand met 26 uitbetaalde dagen bedraagt het vervangingsinkomen dan maximaal 2.079 euro. Daar wordt 11,11 procent bedrijfsvoorheffing (of 231 euro) van afgehouden. Het netto-inkomen bedraagt dan hoogstens 1.848 euro.
- Een zelfstandige ontvangt een vast dagbedrag dat afhankelijk is van de gezinssituatie. Voor een zelfstandige met gezinslast is het dagbedrag sinds 1 september vorig jaar 55,07 euro, voor een alleenstaande 42,01 euro en voor een samenwonende 33,80 euro. Ook op die uitkeringen wordt 11,11 procent bedrijfsvoorheffing ingehouden. Een zelfstandige met gezinslast ziet zijn inkomen in een maand met 26 uitbetaalde dagen, na belasting, terugzakken tot amper 1.273 euro.
Invaliditeit
Wie langer dan één jaar arbeidsongeschikt is, wordt in de ziekteverzekering als invalide beschouwd.
- Afhankelijk van de gezinssituatie - gezinshoofd, alleenstaande of samenwonend met iemand die toch een hoger inkomen geniet - krijgt een invalide werknemer een uitkering van 65, 55 of 40 procent van het brutoloon. Ook hier zijn er bepaalde bovengrenzen. De uitkering is ook afhankelijk van het tijdstip waarop iemand invalide werd.
Wie na 1 april 2015 invalide werd en gezinshoofd is, krijgt een uitkering van maximaal 86,61 euro, een alleenstaande maximaal 73,29 euro en een samenwonende hoogstens 53,30 euro.
- Voor zelfstandigen die hun bedrijf niet stopzetten, blijven de bedragen van primaire arbeidsongeschiktheid voortlopen. Bij de stopzetting van het bedrijf is de dagvergoeding voor een alleenstaande of een samenwonende zelfstandige ietsjes hoger (respectievelijk 44,07 en 37,79 euro per dag).
Ook die uitkeringen zijn niet belastingvrij. Maar er wordt geen voorheffing ingehouden. De afrekening volgt bij de belastingaanslag het jaar daarop. Dat kan weleens tot onaangename verrassingen leiden.
Een langdurig zieke werknemer dreigt bovendien extralegale voordelen te verliezen: hij ontvangt geen maaltijdcheques meer en riskeert de bedrijfswagen te moeten inleveren. Verder kan de werkgever stortingen in een groepsverzekering opschorten.
Om het inkomensverlies, zowel in de periode van primaire arbeidsongeschiktheid als in de periode van invaliditeit, op te vangen kunnen bedrijven en zelfstandigen een verzekering aangaan. De verzekeraar betaalt dan een aanvullende vergoeding, zodat het inkomstenverlies beperkt blijft.
Het werk hervatten
Wie langdurig ziek is maar toch staat te trappelen om het werk gedeeltelijk te hervatten, kan dat ook nu al doen. Uit eerder onderzoek van het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) onder chronisch zieken blijkt dat vier op de vijf chronisch zieke patiënten het werk willen hervatten. Meer dan de helft is bereid zich te herscholen.
Uit onderzoek van het Vlaams Patiënten platform blijkt dat vier op de vijf chronisch zieken het werk willen hervatten.
Wie opnieuw aan de slag wil gaan, moet vooraf - uiterlijk de werkdag voor hij begint te werken - een aanvraag indienen bij het ziekenfonds. Dat stelt een formulier ter beschikking dat vervolledigd moet worden en bestemd is voor de adviserende arts van het ziekenfonds. Als werknemer moet u die toelating niet op voorhand krijgen. Maar als de adviserende arts oordeelt dat het werk niet is aangepast aan uw gezondheidstoestand, moet u het werk onmiddellijk neerleggen. Bent u een arbeidsongeschikte zelfstandige en wenst u het werk te hervatten, dan is een voorafgaande toelating van de adviserende arts van het ziekenfonds wél nodig.
Omdat het werk moet zijn aangepast aan uw gezondheidstoestand, zal de adviserende geneesheer beslissen welk werk u mag verrichten, hoeveel uren u mag werken en onder welke voorwaarden. Bent u werknemer en gaat u opnieuw werken voor uw huidige of voor een nieuwe werkgever, dan moet u de modaliteiten uiteraard op voorhand met de werkgever bespreken.
Naast het beroepsinkomen behoudt zowel de werknemer als de zelfstandige het recht op een uitkering van het ziekenfonds. Maar die uitkeringen worden neerwaarts bijgesteld. Hoeveel precies, hangt af van de hoogte van het beroepsinkomen. De regels zijn zo geconcipieerd dat u in elk geval meer overhoudt door te werken dan door dat niet te doen.
Voor de werkgever mag de inschakeling van een werkwillige (chronische) patiënt geen drempel zijn. Bij herval moet de werkgever niet opnieuw het gewaarborgd loon uitbetalen. Zolang iemand arbeidsongeschikt is, zal het ziekenfonds de volledige ziekte-uitkering betalen. De N-VA formuleerde deze week plannen om dit verder te versoepelen en om ook voor langdurig arbeidsongeschikten flexi-jobs mogelijk te maken.
Zelfstandigen die de vroegere activiteit hervatten, mogen maximaal achttien maanden in het systeem van de toegelaten arbeid aan de slag. Als een arbeidsongeschikte zelfstandige een andere activiteit of als werknemer begint, kan dat voor maximaal één jaar in het systeem van de toegelaten arbeid.
Daarnaast kan een chronisch zieke bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) een erkenning van een arbeidshandicap aanvragen. ‘Zo kunt u een beroep doen op gespecialiseerde diensten en hebt u recht op verschillende maatregelen die bedoeld zijn om de tewerkstelling van mensen met een chronische ziekte te ondersteunen’, aldus het Vlaams Patiëntenplatform. Onder meer patiënten met een depressie, rugklachten of het chronisch vermoeidheidssyndroom komen voor zo’n erkenning in aanmerking.
Zoals bekend wil de regering-Michel langdurig zieken naar aangepast werk begeleiden, tenminste als een arts oordeelt dat de patiënt dat kan. Op die manier wil de federale regering tegen 2018 300 miljoen euro besparen. Alleen als de budgettaire doelstellingen niet worden gehaald, kunnen sancties volgen en kan de langdurig zieke een deel van zijn uitkering verliezen.