In een huwelijkscontract kunnen gehuwden afspraken maken over de verdeling van hun bezittingen en inkomsten. Zo’n contract is niet alleen een optie voor wie gaat trouwen. Ook koppels met vele jaren op de teller kunnen een huwelijkscontract opstellen of wijzigen.
Dat gebeurt vaak, blijkt uit cijfers van de Federatie van het Notariaat: 61 procent van de huwelijkscontracten wordt opgesteld of gewijzigd door koppels die al jaren gehuwd zijn. In de helft van de gevallen gaat het om zestigplussers.
‘Ze bereiken de leeftijd waarop ze meer bij een mogelijk overlijden van de partner stilstaan. Ze hebben dan ook een goed beeld van hun familiale situatie’, zegt woordvoerder Bart van Opstal. Voor een gewone wijziging betaalt u doorgaans 300 tot 500 euro. Vindt ook een overdracht van onroerend goed plaats, dan kan dat oplopen tot 1.000 à 2.000 euro.
Vijf redenen om op latere leeftijd bij uw notaris langs te gaan om uw huwelijkscontract te wijzigen:
1. Financiële zekerheid voor uw partner
‘De vaakst voorkomende reden om op latere leeftijd een huwelijkscontract op te stellen of te wijzigen is een betere financiële bescherming van de langstlevende partner. Koppels maken zich zorgen over het hoge prijskaartje van de oude dag en willen niet dat hun partner iets tekortkomt’, zegt van Opstal. Het huwelijkscontract bepaalt hoe de latere nalatenschap eruitziet.
Een eerste mogelijkheid is dat een koppel eerst geen huwelijkscontract opstelde en huwde onder het wettelijk stelsel. Dan behoren alle inkomsten, de tijdens het huwelijk gekochte goederen en alles waarvan de eigenaar niet kan worden bewezen tot het gemeenschappelijk vermogen.
Met een huwelijkscontract kan je de langstlevende meer geven dan wettelijk voorzien.
‘Bij het overlijden van één partner wordt die huwgemeenschap in twee helften verdeeld: de langstlevende krijgt de ene helft en de andere komt in de nalatenschap, die verdeeld wordt onder de erfgenamen. Met een huwelijkscontract kan je de langstlevende meer geven dan wettelijk voorzien’, zegt Nathalie Labeeuw, advocate bij Cazimir.
‘In de praktijk wordt vaak gewerkt met een keuzebeding. Dat geeft de langstlevende de vrijheid om afhankelijk van de financiële en gezinsomstandigheden te kiezen welke zaken of welk aandeel uit de huwgemeenschap hij of zij voor zich houdt.’
Een andere mogelijkheid is dat een koppel koos voor het stelsel van scheiding van goederen. Dan heeft elke partner zijn eigen bezittingen en is er geen gemeenschappelijk vermogen. ‘Met een huwelijkscontract kunnen ze vermijden dat de ene partner met lege handen achterblijft als de andere overlijdt. Ze kunnen bepalen dat de aanwinsten sinds het huwelijk toch verdeeld worden’, zegt Labeeuw.
2. Evenwicht in nieuw samengesteld gezin
Een huwelijkscontract kan ook het omgekeerde regelen: een inperking van het erfrecht van een partner, bijvoorbeeld ten voordele van niet-gemeenschappelijke kinderen. Dat is vaak een wens in nieuw samengestelde gezinnen met kinderen uit verschillende relaties. Door het huwelijk krijgt de nieuwe partner erfrechten en erft hij of zij minstens het vruchtgebruik op de nalatenschap.
‘Vaak komt pas op latere leeftijd het besef dat de kinderen uit een vorige relatie van de eerststervende moeten wachten op het overlijden van de nieuwe partner voor ze over hun erfenis kunnen beschikken. En dat strookt niet met de bedoeling’, zegt van Opstal.
Met een zogenaamde Valkeniers-clausule in het huwelijkscontract is een evenwicht mogelijk tussen de bescherming van de nieuwe partner en die van de kinderen uit een eerdere relatie. ‘Het nieuwe erfrecht dat sinds september van kracht is, biedt een nog grotere vrijheid. Gehuwden met kinderen uit een vorige relatie kunnen elkaar volledig onterven en voortaan elkaar ook het vruchtgebruik op de gezinswoning en inboedel ontnemen. In sommige gezinnen kan het zinvol zijn die clausule te herevalueren’, zegt Elisabeth Janssens, advocate bij Cazimir.
Om te vermijden dat de langstlevende onmiddellijk moet verhuizen, krijgt hij wettelijk wel het recht om nog minstens zes maanden te wonen in de gezinswoning.
Het huwelijkscontract is ook een nuttig instrument om een regeling voor de gezinswoning uit te werken. ‘Bij mensen die elkaar op latere leeftijd leren kennen, heeft vaak al een van beiden een eigendom. Als het hun wens is die gezinswoning op beider namen te zetten, is het huwelijkscontract een goedkope oplossing. Zo kunnen ze de betaling van registratierechten vermijden’, zegt van Opstal.
3. Fiscale optimalisatie
Een wijziging van het huwelijkscontract kan dienen om een nalatenschap fiscaal te optimaliseren. De tarieven van de erfbelasting zijn progressief: hoe groter de nalatenschap, hoe hoger het tarief.
‘Ook voor erfenissen tussen echtgenoten of tussen ouders en kinderen loopt het tarief voor erfdelen vanaf 250.000 euro op tot 27 procent, wat de meesten als hoog ervaren’, zegt van Opstal.
‘Een legaal instrument om de erfbelasting te ontwijken is een schenking. Maar in de praktijk merken we vaak een aarzeling om al tijdens het leven financiële tegoeden of de gezinswoning weg te schenken. En daarom kunnen clausules in het huwelijkscontract zoals een keuzebeding interessant zijn.’
‘Het is belangrijk de fiscale impact van een clausule in het huwelijkscontract na te gaan. Soms lijkt een clausule een goed idee omdat ze een gewenste uitwerking heeft, tot blijkt dat ze tot een fiscale afstraffing leidt. Het kan aangewezen zijn bepaalde clausules om fiscale redenen uit een bestaand huwelijkscontract te schrappen’, zegt Labeeuw.
Een voorbeeld van een ‘dure’ clausule is het verblijvingsbeding, beter bekend als ‘langst leeft, al heeft’. Daardoor erft de langstlevende alles wat de partner nalaat, de kinderen erven pas nadat de langstlevende is overleden. Maar dat is fiscaal nadelig omdat twee keer erfbelasting wordt betaald: een eerste keer door de langstlevende en een tweede keer door de kinderen bij diens overlijden. ‘Het is zinvol het verblijvingsbeding te vervangen door een keuzebeding’, zegt Labeeuw.
4. Inspelen op nieuwe levenssituatie
In een mensenleven kan veel veranderen, en dat kan leiden tot andere keuzes in een huwelijkscontract. ‘Misschien was een van de echtgenoten op het moment van het huwelijk zelfstandige en werd daarom gekozen voor een scheiding van goederen. Als die zelfstandige partner intussen met pensioen is, kan het zinvol zijn over te stappen naar een gemeenschapsstelsel, waardoor de langstlevende aanspraak kan maken op de huwgemeenschap’, zegt Janssens.
Omgekeerd kan een partner jaren als werknemer aan de slag zijn en dan beslissen zelfstandig te worden. Een overstap naar een scheiding van goederen is dan aangewezen, om te vermijden dat het gemeenschappelijk vermogen onderpand van de schuldeisers zou worden.
Een wijziging van het huwelijksstelsel vergt heel wat voorbereiding en denkwerk.
‘Een wijziging van het huwelijksstelsel vergt heel wat voorbereiding en denkwerk. Er moet ook een goede beschrijving worden opgesteld van welke bezittingen van wie zijn’, zegt van Opstal.
5. Nieuwe wetgeving benutten
Sinds 1 september is het huwelijksvermogensrecht hervormd. De nieuwe wetgeving benadrukt de mogelijkheid om bij een scheiding van goederen toch een zekere solidariteit in te bouwen in het geval van een echtscheiding of een overlijden. ‘Echtgenoten die al langer gehuwd zijn onder een stelsel van scheiding van goederen kunnen hun huwelijkscontract in die zin wijzigen’, zegt Janssens.
‘Ze kunnen kiezen voor het stelsel van scheiding van goederen met verrekening van aanwinsten of een facultatieve rechterlijke billijkheidscorrectie.’ Met een verrekening van aanwinsten delen de partners bij een relatiebreuk toch in de beroepsinkomsten van de andere. Een rechterlijke billijkheidsclausule geeft de partner die met lege handen achterblijft de mogelijkheid om aan de rechter toch een deel van de aanwinsten te vragen.