Wie zelf elektriciteit produceert, verbruikt die niet op elk moment zelf en injecteert die in dat geval in het distributienet. Vanaf dit jaar kunnen ook gezinnen en bedrijven met een kleine installatie (tot maximum 10 kW) hun geïnjecteerde elektriciteit verkopen aan een energieleverancier.
Belangrijk om weten is wel dat de prijs voor elektriciteit die u aankoopt in principe hoger ligt dan die voor elektriciteit die u verkoopt. In dat opzicht blijft het belangrijk zoveel mogelijk aan zelfconsumptie te doen en in de mate van het mogelijke te vermijden dat u elektriciteit die u op het net zet er nadien ook weer moet afhalen.
Alleen met digitale meter
Een terugleveringscontract voor overtollige elektriciteit afsluiten kan alleen met een digitale meter. Die registreert de geïnjecteerde elektriciteit apart van de elektriciteit die wordt afgenomen van het net. Dat kan de klassieke, analoge meter niet.
Tot eind 2020 konden eigenaars van zonnepanelen met een digitale meter toch nog voor een periode van 15 jaar vanaf de installatiedatum kiezen voor het principe van de terugdraaiende teller. Dat betekent dat ze nog altijd een forfaitaire en geen reële netvergoeding betalen. Als ze een terugleveringscontract met een energieleverancier willen afsluiten, moeten ze definitief van hun terugdraaiende teller afscheid nemen.
Uitbreiding V-test
Met de V-test - de simulatietool van de VREG - kunnen consumenten uitzoeken welk voor hen de interessantste energieleverancier is. Naast de afnamecontracten kunnen sinds kort ook terugleveringscontracten in de vergelijking worden opgenomen.
Wat voor u het interessantste pakket vormt, hangt af van de hoeveelheid elektriciteit die u afneemt en de hoeveelheid die u verkoopt.
In principe kan men zo'n contract met zijn huidige leverancier maar ook met een andere leverancier afsluiten. Maar er zijn momenteel geen energiebedrijven die een terugleveringscontract aanbieden aan wie nog geen elektriciteit afneemt. Bij de recente uitbreiding van de V-test zijn dan ook alleen terugleveringscontracten opgenomen die aan een afnamecontract zijn gekoppeld. Dat zijn 15 verschillende contracten voor gezinnen (zes met een vaste en negen met een variabele prijs) en 14 voor bedrijven (zes met een vaste en acht met een variabele prijs).
‘Een gunstig geprijsd terugleveringscontract wordt niet noodzakelijk samen met een goedkoop afnamecontract aangeboden’, zegt Pieterjan Renier, algemeen directeur van de VREG. ‘Wat voor u het interessantste pakket vormt, hangt af van de hoeveelheid elektriciteit die u afneemt en de hoeveelheid die u verkoopt. Via de V-test kan u een correcte afweging maken.’