Als elektriciteitsverbruiker betaalt u niet alleen voor uw stroom maar ook voor het gebruik van het distributienet waarlangs die elektriciteit tot bij u komt. Dat tarief wordt nu nog alleen berekend op basis van de hoeveelheid stroom die u afneemt. Maar vanaf 2022 wordt voor 80 procent van de distributiekosten rekening gehouden met uw piekverbruik en voor 20 procent met uw totale verbruik.
Het gevolg is dat u meer zult moeten betalen als u veel elektriciteitsverslindende toestellen tegelijk gebruikt. De digitale meter registreert per kwartier elke piek. Voor de facturatie neemt de distributienetbeheerder per maand telkens de hoogste piek en maakt dan over een periode van een jaar een gemiddelde van die maandpieken.
Eigenaars van zonnepanelen die ten laatste eind dit jaar geplaatst worden, kunnen voor het forfaitaire prosumententarief kiezen en blijven zo uit de wind. Maar wie het reële nettarief betaalt - vanaf 2021 sowieso voor alle nieuwe installaties - riskeert benadeeld te worden door het capaciteitstarief.
Capaciteitstarief
Eigenaars van zonnepanelen verbruiken doorgaans minder elektriciteit van het net dan mensen zonder zonnepanelen. Zolang het nettarief op basis van de hoeveelheid afgenomen stroom berekend wordt, komen ze normaal lager uit dan de verbruiker zonder zonnepanelen omdat ze een deel van hun energiebehoefte afdekken met zelf opgewekte stroom.
Maar als het capaciteitstarief wordt ingevoerd, riskeren ze meer te moeten betalen. Ze verbruiken in totaal wel minder van het net, maar ze veroorzaken normaal dezelfde pieken als consumenten zonder zonnepanelen. Het zijn die pieken, en niet het totaalverbruik, die het grootste deel van de netvergoeding bepalen.
Zonnepanelen leiden vaak tot een mismatch. Overdag gaat een stroomoverschot op het net. ’s Avonds moet dan weer extra elektriciteit van het net worden gehaald.
Dat is natuurlijk zonde, want vaak produceren bezitters van zonnepanelen voldoende stroom waarmee die piekmomenten kunnen worden opgevangen. Alleen, de productie van de panelen vormt in de meeste gevallen een mismatch. Overdag wordt een overschot aan elektriciteit op het net gezet. ’s Avonds moet dan weer extra stroom van het net worden gehaald als iedereen thuis is en er wordt gekookt, gewassen en tv-gekeken en eventueel ook nog de elektrische auto opgeladen wordt.
De oplossing die het vaakst weerklinkt, is dat het elektriciteitsverbruik beter gespreid moet worden in de loop van de dag. Dat is voor een deel mogelijk, maar werkt doorgaans het overschot aan geproduceerde elektriciteit niet weg.
12 tot 15 jaar
Om efficiënter met zelf opgewekte elektriciteit om te springen komt de thuisbatterij in beeld. Daarmee kan zonne-energie worden opgeslagen die anders het net wordt opgestuurd en er later weer moet worden afgehaald. Maar de prijs van zo’n batterij blijft het grote obstakel.
Als u voor de duurste optie gaat, kost een batterij met een courante opslagcapaciteit van 8 kilowattuur (kWh) ongeveer 8.000 euro. De batterij heeft een levensduur van 12 tot 15 jaar. Dat betekent dat u uw elektriciteitsfactuur over de langst mogelijke looptijd met meer dan 500 euro per jaar moet doen dalen om de batterij alleen nog maar terug te verdienen.
Er zijn ook al goedkopere aanbiedingen op de markt en als u een beetje uitkijkt, vindt u een batterij met dezelfde opslagcapaciteit voor zo’n 6.000 euro. Over een periode van 15 jaar kost u die nog altijd 400 euro per jaar.
Als u met uw zonnepaneelinstallatie kiest voor het prosumententarief is, al helemaal geen terugverdieneffect mogelijk, want die forfaitaire som moet u blijven betalen. Op eventuele besparingen mikken kan alleen als u voor het reële nettarief kiest. Maar een doorsneegezin zonder zonnepanelen betaalt tussen 300 en 400 euro per jaar aan netkosten. Met zonnepanelen ligt dat bedrag normaal lager omdat uw verbruik van het net lager ligt. Hoeveel lager is volledig afhankelijk van uw zonne-installatie en van uw verbruikspatroon. Maar het is meteen duidelijk dat u de investering in een thuisbatterij hiermee nooit kunt terugverdienen.
Hoeveel voordeel het gebruik van een thuisbatterij in het distributiegedeelte van de elektriciteitsfactuur kan opleveren, is opnieuw afhankelijk van de installatie en het verbruikspatroon. Engie Electrabel gaat er in zijn berekeningen vanuit dat een thuisbatterij gemiddeld een besparing van zo’n 200 euro per jaar op de distributiekosten kan opleveren. Bij een sterk verhoogd verbruik kan dat oplopen tot 350 euro.
Als u een thuisbatterij aan uw zonnepanelen koppelt, kunt u de afname van het net verder naar beneden brengen. Maar helemaal onafhankelijk van het elektriciteitsnet zult u nooit worden. Doorgaans wordt ervan uitgegaan dat u met een thuisbatterij uw zelfgebruik van gemiddeld 30 procent naar 70 tot 80 procent kunt verhogen.
Maar ook dan blijft u dus nog altijd een gebruiker van het distributienet. Zodra in 2022 het capaciteitstarief van kracht wordt, betekent dat dat u een minimumbijdrage op basis van een piekcapaciteit van 2,5 kilowatt moet betalen. Er wordt vanuit gegaan dat een gemiddeld gezin een piekcapaciteit van 3,15 kilowatt haalt. In dat geval is er dus een benedengrens aan de besparingen die u kunt doen.
Subsidie
Om de investering in een thuisbatterij aantrekkelijker te maken geeft de Vlaamse regering sinds augustus vorig jaar een subsidie. Maar zelfs met die premie zijn thuisbatterijen niet rendabel.
De premie bedraagt 250 euro per kWh capaciteit met een maximum van 3.200 euro per aansluitingspunt. Een batterij met een capaciteit van 8 kWh levert een premie van 2.000 euro op. Gaat u voor een duur exemplaar van 8.000 euro, dan brengt dat de kostprijs terug naar 6.000 euro. Maar dat betekent dat u - op een maximale afschrijfperiode van 15 jaar - 400 euro per jaar moet besparen om uit de kosten te komen.
Met een batterij van 6.000 euro betaalt u na aftrek van de premie zelf nog 4.000 euro. In dat geval kost de batterij u 266 euro per jaar. Als we de eerder vermelde besparingscijfers hanteren die Engie Electrabel vooropstelt, komt u na 15 jaar met enig geluk break-even uit.
Geen succes
Meer dan waarschijnlijk hebben heel wat potentieel geïnteresseerden in thuisbatterijen ook die simpele berekeningen gemaakt. De Vlaamse premie voor thuisbatterijen is dan ook geen succes. Van 1 augustus 2019 tot 31 januari 2020 werden slechts 38 aanvragen ingediend, terwijl de regering een budget van 5 miljoen heeft opzijgezet voor de ondersteuning van 2.500 installaties.
Recentere cijfers zijn niet beschikbaar, maar waarnemers stellen vast dat de belangstelling zeker niet gegroeid is. Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) stelt in haar antwoord op een parlementaire vraag van Robrecht Bothuyne (CD&V) vast dat het aantal aanvragen ‘relatief beperkt is in verhouding tot het beschikbare budget’. De minister liet ook weten dat er een evaluatie van de premieregeling op de agenda staat.
Volgens Bothuyne moeten de subsidies gericht worden ingezet, bijvoorbeeld om gezinnen wier factuur hoger zal zijn door het capaciteitstarief te begeleiden naar een duurzamer en goedkoper alternatief. ‘Gezinnen die nu nog elektrisch verwarmen aan het voordelige - maar uitdovende - nachttarief moeten bijvoorbeeld kunnen genieten van een hogere subsidie om over te schakelen naar een slim aangestuurd verwarmingssysteem met warmtepomp, zonnepanelen en thuisbatterij’, zegt Bothuyne.
‘Accumulatieverwarming kan ook werken als een soort batterij. Door een slimme sturing kan de piekcapaciteit sterk verminderen door maximaal gebruik te maken van eigen zonne-energieproductie. De voorziene premie voor zonnepanelen kan verhoogd worden voor eigenaars van zo’n verwarmingssysteem.’
Bijsturing
Volgens Alex Polfliet, directeur van het energiestudiebureau Zero Emission Solutions, moet in eerste instantie aan de toezeggingsvoorwaarden worden gesleuteld. Er moet volgens hem vooral een bijsturing komen van de beperking dat een premie alleen kan als het systeem waarvan de batterij deel uitmaakt nooit meer dan 60 procent van het vermogen van de omvormers in het net injecteert.
‘Het is absurd dat nooit meer dan 60 procent van het omvormervermogen van de zonnepaneleninstallatie mag worden geïnjecteerd’, zegt Polfliet. ‘Als je op vakantie bent in de zomer, is op dag twee je batterij vol en ga je op dag drie alles injecteren. Met die regel snap ik zelfs niet dat er toch premies worden uitgereikt.’