1 Wat is uw beste financiële beslissing?
‘Stoppen met heel actief aandelen te verhandelen. In het begin van de jaren 80 was ik voorzitter van een grote beleggingsclub. We kochten en verkochten constant aandelen. Maar bij de analyse van onze portefeuille na zes jaar bleek dat ons rendement 20 procent hoger was geweest als we onze posities hadden aangehouden. Sindsdien houd ik mijn aandelen voor de hele lange termijn.’
2 Belegt u in goud?
‘Zowat 70 procent van mijn roerend vermogen zit in fysiek goud. Voor mij is dat geen belegging, maar een verzekering tegen het wankelende financiële systeem. De crisis werd veroorzaakt door torenhoge schulden, dat los je niet op door nog meer schulden te maken. Monetaire beleidsmakers kunnen niet ongelimiteerd en ongestraft morfine blijven toedienen. De echte crisis moet nog beginnen.’
3 Wat is een courante beleggersfout?
‘Er zijn maar weinig beleggers die de jaarverslagen kritisch doornemen. De meeste aandeelhouders gaan alleen voor de receptie naar een algemene vergadering. Nochtans is dat het uitgelezen moment om lastige vragen te stellen, zeker als er duidelijke indicaties zijn dat zaken verkeerd lopen.’
4 Welke zijn uw slechtste beleggingen?
‘De twee slechtste beleggingen van mijn leven waren aandelen van het Britse voedingsconcern Albert Fisher in de jaren 90 en recenter aandelen van Nyrstar. In beide gevallen ben ik koud gepakt door bestuurders die bewust zaken verkeerd voorstelden. Het is jammer dat zulke mensen - die toch voor honderden miljoenen euro schade veroorzaken - daar ongestraft mee wegkomen.’
5 Bezit u nog veel aandelen?
‘In de Nationale Bank heb ik nog een behoorlijke positie. Daarnaast heb ik aandelen van Solvay en van andere bedrijven die goed worden geleid. Dat zijn mijn pensioenaandelen. In tegenstelling tot de meeste beleggers ben ik niet hongerig om enkele tientallen procenten winst te nemen op aandelen. Ik wacht rustig af en strijk de dividenden op. Anders realiseer je nooit een rendement van 500 of zelfs duizenden procenten op een aandeel. Je hebt in een aandelenportefeuille maar een paar van dat soort aandelen nodig voor een bovengemiddeld rendement.’
6 Investeert u in vastgoed?
‘Het Belgische vastgoed is zwaar overgewaardeerd. Enkele jaren geleden heb ik al mijn vastgoed verkocht om met de opbrengst goud te kopen. Door de rente op nul te houden, werd een gigantische zeepbel gecreëerd. Het is een kwestie van tijd voor de vastgoedprijzen naar beneden duiken.’
7 Wat is uw grootste ergernis over geldzaken?
‘Dat mensen niet geholpen willen worden. Lang voor het uitbreken van de financiële crisis hamerde ik al op het gevaar van afgeleide producten. Niemand wilde toen luisteren. En net als toen lijkt niemand te begrijpen wat de gevaren zijn van het huidige monetaire beleid. Nochtans is het cruciaal om de juiste beslissingen te nemen en het nageslacht te beschermen.’
8 Waar geeft u graag geld aan uit?
‘Ik ben een echte shopaholic. Voortdurend ben ik op zoek naar mooie dingen, het liefst nog met een zo groot mogelijke korting. Ik heb in mijn leven al veel juwelen en zilverwerk gekocht. En ik kan me niet inhouden als ik een volledig servies van Val-Saint-Lambert kan kopen voor 50 euro, waarvoor je nieuw duizenden euro’s betaalt. Het is voor mij al gevaarlijk als ik in de supermarkt een ‘1+1 gratis’-promotie zie. Dan sla ik meteen een voorraad in voor een jaar of twee.’
9 Onderhandelt u graag over de prijs bij een aankoop?
‘Dat kan ik niet als de gevraagde prijs laag is. Ooit wilde iemand me enkele heel mooie gouden munten verkopen. Die persoon had het geld heel hard nodig, maar kende de waarde van de munten niet. De vraagprijs was daar nog geen kwart van. Dat kreeg ik niet over mijn hart. Ik heb de munten gekocht, maar voor de prijs die dicht tegen de werkelijke waarde lag. Je moet nog in de spiegel kunnen kijken.’
10 Had u veel aandacht voor de financiële opvoeding van uw kinderen?
‘Vanaf hun vijf jaar kregen ze met Nieuwjaar kasbons of staatsleningen. Samen knipten we de coupons, waarmee we naar de bank gingen. Het is voor elke ouder een belangrijke opdracht om kinderen zo jong mogelijk met geld te leren omgaan en hen bang genoeg te maken van schulden.’