‘Er bestaat geen vrijstelling voor gehandicapte erfgenamen, wel een vermindering. Op een eerste deel van de erfenis moet geen erfbelasting betaald worden’, zegt Bart Verdickt, advocaat bij Laga. In het vakjargon spreekt men van een abattement.
Leeftijd en verwantschap
Hoe hoog die vermindering is hangt af van twee factoren. De eerste is de verwantschap: de vermindering voor erfenissen tussen (groot)ouders, kinderen en partners is drie keer groter dan die voor wie erft van verdere familie of anderen. Daarnaast speelt ook de leeftijd van de ervende gehandicapte persoon: hoe jonger, hoe hoger de mindering.
De vermindering voor erfenissen tussen (groot)ouders, (klein)kinderen en partners ligt tussen 54.000 euro voor een erfgenaam van hoogstens 20 jaar is en 6.000 euro voor een zestigplusser. Voor erfenissen tussen verdere familie en anderen is dat respectievelijk 18.000 en 2.000 euro.
Voorbeeld
Een voorbeeld. Een gehandicapte vrouw van 32 jaar oud erft een som van 60.000 euro van haar vader. Gelet op haar leeftijd en het feit dat ze erft van haar vader, heeft ze recht op een vermindering van 48.000 euro. Daardoor moet ze nog erfbelasting betalen op een bedrag van 12.000 euro.
‘Dankzij de vermindering moet de gehandicapte vrouw 2.040 euro minder erfbelasting betalen’, zegt Verdickt. Zonder de vermindering zou er op de erfenis 2.400 euro erfbelasting verschuldigd zijn, met is dat 360 euro.’
Bewijs
De vermindering is er wie in één van de drie categorieën valt: een invaliditeit van 66 procent, een vermindering van het verdienvermogen tot één derde of minder of tenslotte een zelfredzaamheid van minimaal 9 punten. Bijkomende voorwaarde is dat die invaliditeit voor de leeftijd van 65 jaar werd vastgesteld.
Heeft u een vraag over uw pensioen, vastgoed, erfenis, belastingen of andere geldzaken? Stel ze hier. Onze redacteuren beantwoorden uw vraag of schakelen daar een expert voor in. Weet wel dat de Netto-redactie geen individueel (beleggings)advies geeft.
Een overzicht van alle beantwoorde lezersvragen vindt u in ons dossier 'Lezersvragen' >
Er is geen onderscheid tussen mensen met een mentale of een fysieke beperking.
Het recht op de vrijstelling moet bewezen worden met een attest of een verklaring uitgaande van een instelling of dienst die bevoegd is om de toestand als gehandicapte vast te stellen, zoals de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid.
‘Het attest of de verklaring hoeft niet bij de aangifte van nalatenschap te worden gevoegd als de gehandicapte persoon in het Vlaamse Gewest gedomicilieerd is. Wel moet men de vermindering uitdrukkelijk opnemen in de aangifte van nalatenschap’, zegt Verdickt.