We willen allemaal een eigen huis. En dus heeft een op de drie Belgen een hypothecaire lening. De gemiddelde Belg is ook niet vies van een consumentenkrediet om een auto te kopen, een renovatie te betalen of een vaatwasmachine aan te schaffen.
Volgens de statistieken van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren hadden in 2017 5.471.125 meerderjarige Belgen minstens één consumentenkrediet. Het afgelopen jaar waren er 8.174.186 kredietcontracten. Dat betekent dat een aantal mensen meerdere consumentenkredieten opstapelt.
De kredietopening is veruit de populairste vorm, wellicht omdat het een erg soepele en laagdrempelige vorm van lenen is. In 2017 liepen 6.011.809 contracten, tegenover 1.978.364 voor leningen op afbetaling en 184.013 voor verkopen op afbetaling.
Maar de kredietopening veroorzaakt ook de meeste betaalachterstanden. Vorig jaar werd in 308.087 gevallen achteropgehinkt met de terugbetaling. Voor de leningen en verkopen op afbetaling waren dat respectievelijk 159.243 en 42.498 probleemgevallen. Alles bij elkaar loopt 3,5 procent van de consumentenkredieten een betaalachterstand op. Ter vergelijking: voor hypothecaire leningen bedraagt de betaalachterstand slechts 0,4 procent. Dat maakt duidelijk dat de gemiddelde Belg bij financiële problemen alles in het werk stelt om het woonkrediet te blijven afbetalen.
Met een consumentenkrediet is op zich niets mis, maar je kijkt best meer dan één dag vooruit voor je een contract ondertekent. De kernvraag moet altijd zijn: kan ik met mijn inkomen de afbetaling van dat krediet aan? De bijkomende vraag is hoe belangrijk of dringend de aankoop is die je met het geleende geld wil financieren. Lenen voor een elektrische fiets of een auto om mee naar het werk te rijden is mogelijk verantwoord. Lenen voor een thuisbioscoop terwijl je nog een goed werkende televisie hebt, is er misschien over.
Voorzichtig met ‘elektrokredieten’
Met een kredietkaart die de elektrozaak aanprijst, hebt je in een handomdraai extra geld om uit te geven. Maar de rente is bikkelhard. En wie zichzelf niet in de hand houdt, riskeert een schuldenprobleem.
De kredietkaart die je je in een winkelketen of een warenhuis aanschaft, is gekoppeld aan een kredietopening. Bij de ondertekening van het contract krijg je een afgesproken som ter beschikking die je kan besteden zoals je wil. In de winkel waar je de kaart nam, maar ook daarbuiten.
Het beschikbare geld dient in eerste instantie om uw aankoop mee te betalen. Maar dan blijft doorgaans nog geld over dat je vrij kan besteden. De verstrekker van het krediet vindt het niet erg dat je lang onder nul staat, want daar verdient hij net aan.
In principe moet je elke maand een minimumbedrag terugbetalen, bijvoorbeeld 25 euro. Maar dat bedrag ligt vaak heel wat lager dan de geleende som. Betaal dus meer dan dat verplichte minimum terug, anders gaat de terugbetaling bijzonder traag en betaal je een stevige prijs voor de som die je nog in de min staat. Alleen op afgesproken tijdstippen moet je er even voor zorgen dat het uitstaande saldo volledig wordt terugbetaald. Daarna kan je weer van de volledige kredietfaciliteit gebruikmaken.
De federale overheidsdienst Economie bepaalt het maximale jaarlijkse kostenpercentage (JKP) en over het algemeen liggen de werkelijk gehanteerde tarieven daar niet veel onder. Voor een kredietbedrag tot 1.250 euro mag je op dit moment maximaal 14,5 procent aangerekend krijgen. Tussen 1.250 en 5.000 euro is dat 12,5 procent en boven 5.000 euro ligt het plafond op 11,5 procent. Die maxima kunnen elke zes maanden veranderen.
Er wordt wel eens van uitgegaan dat mensen een consumentenkrediet aangaan om hun - te lage - inkomen aan te vullen. Maar een onderzoek van Nancy Huyghebaert, professor economie aan de KU Leuven, leert dat dat niet per definitie zo is. ‘De groei van de consumentenkredieten is significant en positief gecorreleerd met de groei van het beschikbare inkomen van de gezinnen’, zegt ze.
Dat neemt niet weg dat in de eerste plaats mensen met een laag inkomen in combinatie met een hoge schuldenlast in de schuldbemiddeling belanden. Maar uit de samenstelling van de schulden blijkt dat de waarschuwingen over krediet - ‘geld lenen kost ook geld’ - mogelijk toch effect hebben.
‘De jongste tijd komen in de dossiers voor schuldbemiddeling minder kredieten voor’, zegt Miet Remans van het Steunpunt Mens en Samenleving (SAM), de vzw die ondersteuning biedt aan de erkende instellingen voor schuldbemiddeling in Vlaanderen. ‘De top drie van de schulden bestaat uit onbetaalde facturen voor nutsvoorzieningen, schulden voor de gezondheidszorg en openstaande bedragen bij telecomoperatoren.’
Wie belandt in schuldbemiddeling?
Het afgelopen jaar waren 93.565 dossiers in behandeling voor collectieve schuldenregeling, leren de statistieken van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Het verhaal achter elk van die dossiers is individueel. Toch zijn er gemene delers: denk aan een lage opleiding, een beperkte beheersing van het geschreven Nederlands en werkloosheid, vaak in combinatie met te veel uitgaven.
Miet Remans, stafmedewerker van het Steunpunt Mens en Samenleving (SAM), beklemtoont dat het mensen soms gewoon overkomt dat ze hun schulden niet meer kunnen betalen, los van al die misschien vanzelfsprekende redenen om in de schuldenproblemen te komen.
‘Soms doen zich zaken voor waardoor mensen het financieel niet meer onder controle hebben. Als ze ernstig ziek worden en hun inkomen uit arbeid daalt terwijl hun uitgaven voor gezondheidszorg stijgen, bijvoorbeeld. Of als een gezin met twee kostwinners terugvalt op één kostwinner.’
De Week van het Geld
De Week van het Geld is een initiatief van Wikifin.be, in samenwerking met De Tijd en Radio 2.
Maandag 12 maart
De resultaten van de FSMA-enquête over de Belg en zijn lening op www.tijd.be
Dinsdag 13 maart
Lenen om te shoppen: spring behoedzaam om met kredietkaarten
Woensdag 14 maart
Waarop letten bij het afsluiten van een autolening?
Donderdag 15 maart
Kunt u voor alles lenen?
Vrijdag 16 maart
Lenen voor een huis: wegwijs in het jaarlijkse kostenpercentage