Gevraagd naar de reden waarom ze niet sparen zegt twee op de drie dat ze gewoonweg niet kunnen sparen: ze hebben niet de financiële mogelijkheden. Ook de lage rente speelt. Een op de vijf voelt zich niet geroepen om te sparen omdat spaargeld niets opbrengt.
Niet of weinig sparen vertaalt zich in een precaire financiële situatie. 29 procent van de Belgen heeft minder dan één nettogezinsinkomen achter de hand, om bijvoorbeeld onverwachte uitgaven op te vangen. Vooral de groep tussen 35 en 44 jaar is financieel kwetsbaar: bijna vier op de tien kan niet meteen minstens één gezinsinkomen opvragen. Ter vergelijking: om financieel gezond te zijn is een spaarbuffer van minstens zes maanden salaris vereist.
Verschijnt de grafiek hieronder niet? Bekijk hem dan hier.
Gemiddeld 186 euro
Hoeveel denkt de Belg dat hij spaart? Over alle Belgen – dus ook rekening houdend met de niet-spaarders – is dat gemiddeld 186 euro per maand. Vier op de tien spaart elke maand. Wordt de vraag alleen gesteld aan de spaarders, dan komt het gemiddeld gespaarde maandbedrag op 327 euro.
Het spaargedrag evolueert naargelang de levensfase. De jongeren tussen 25 en 34 jaar zijn het spaarzaamst: acht op de tien bouwt een spaarpotje op. Vooral de 35- tot 44-jarigen en 65-plussers hebben het moeilijker om een centje aan de kant te zetten.
Verschijnt de grafiek hieronder niet? Bekijk hem dan hier.
Ook het opleidingsniveau en het bezit van een eigen huis bepaalt het spaargedrag. Hoe hoger de opleiding, hoe meer er gespaard wordt. Bij de lager opgeleiden spaart de helft van de Belgen, bij de hoger opgeleiden is dat driekwart. Van de huiseigenaars zet 72 procent centen opzij, tegenover 55 procent bij de niet-eigenaars.
Onverwachte kosten
Spaarders hebben een aantal redenen om geld aan de kant te zetten. De belangrijkste motivatie is een bescherming tegen onverwachte kosten (49%). De andere drijfveren zijn een spaarreserve opbouwen (40%), kapitaal opbouwen voor het pensioen (35%) en om grote projecten te financieren (huwelijk, aankoop auto, …) en klein aankopen te betalen (reis, smartphone, hobby, …). 14 procent heeft geen specifiek doel, maar spaart gewoonweg wat er aan het einde van de maand overblijft.
Sparen maakt helaas niet altijd gelukkig. Amper 8 procent van de mensen die sparen, zegt ronduit gelukkig te zijn en kan meer sparen dan men ooit gedacht had. 38 procent van de spaarders voelt zich gefrustreerd en zou meer willen sparen, maar heeft de mogelijkheden niet.
Duurdere facturen
Hoe evolueerde de totale spaarpot het afgelopen jaar? Bij 33 procent van de Belgen is het spaargeld verminderd. 28 procent zag zijn spaarreserve gelijk blijven en een zelfde groep zag haar centen aangroeien. Het zijn vooral de 55-plussers die hun spaarcenten zagen slinken.
Verschijnt de grafiek hieronder niet? Bekijk hem dan hier.
De duurder wordende facturen is de meest aangehaalde reden voor de daling van spaargeld (53%). Het spaarvarken werd ook vaak aangesproken voor onverwachte kosten (27%), grote geplande uitgaven (24%) en door een verlies van inkomen (21%).
Spaarrekening blijft
Wat doen spaarders met hun spaarcenten? Dat kan een mix van bestemming zijn, maar de klassieke spaarrekening blijft er met kop en schouders bovenuit steken. Driekwart van de Belgen parkeert er zijn spaarcenten. 27 procent denkt ook aan later en doet aan pensioensparen. De lage rente op de spaarrekening is wellicht de reden waarom 18 procent zijn geld gewoon op een zichtrekening laat. Beleggen is minder populair: 16 procent investeert in beleggingsfondsen en 9 procent koopt aandelen.
Eén bank
De helft van de Belgen kiest een huisbankier en heeft maar bij één bank een spaarrekening. Een kwart spreidt zijn geld over twee banken en één op de tien bij drie. Het zijn vooral de 65-plussers die hun spaargeld verdelen over verschillende instellingen: een kwart van hen heeft spaarrekeningen bij drie of meer banken.
Verschijnt de grafiek hieronder niet? Bekijk hem dan hier.
De meerderheid van de Belgen heeft geen belangstelling om op zoek te gaan naar een spaarrekening met een hoger rendement. Gevraagd naar hoeveel het renteverschil zou moeten bedragen om van bank te veranderen, antwoordt net niet de helft dan een renteverschil van minstens 3 procent nodig is. 14 procent geeft aan nooit van bank te veranderen.
Verschijnt de grafiek hieronder niet? Bekijk hem dan hier.