Het raakte wat ondergesneeuwd door de val van de regering, maar het parlement gaf vorige week groen licht voor het wetsontwerp daaromtrent van minister van Justitie Koen Geens.
Na een scheiding is een van de grootste discussiepunten de kosten die verbonden zijn aan de kinderen. ‘De wet bepaalt dat elke ouder de opvoedingskosten van een kind moet dragen volgens zijn aandeel in de samengevoegde middelen. Verdient de ene ouder 3.000 euro per maand terwijl de andere 2.000 euro verdient, dan moet de eerste ouder drie vijfde van alle kosten voor zijn rekening nemen’, zegt Yves Coemans, attaché van de studiedienst van de Gezinsbond.
Dat lijkt in theorie eenvoudig, maar het is verre van evident dat in de praktijk te brengen. In het echtscheidingsakkoord tussen de ouders, al dan niet met de hulp van een familiaal bemiddelaar opgesteld, worden wel afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten en de betaling van een onderhoudsbijdrage, maar het is niet voor alle kosten even duidelijk of die effectief gedekt zijn door de onderhoudsbijdrage. Dat geldt ook bij vonnissen uitgesproken door een rechter.
Algemeen worden de kosten van kinderen in drie categorieën ondergebracht. De eerste categorie bevat de verblijfsgebonden kosten. Het gaat dan om voeding, onderdak, elektriciteit, water,… Een tweede type kosten zijn de niet-verblijfsgebonden kosten. Die houden verband met gezondheidszorg, onderwijs en kleding. Een laatste type zijn de buitengewone kosten. Dat zijn kosten die voortkomen uit toevallige of ongewone gebeurtenissen, bijvoorbeeld specifieke medische kosten (bril, rolstoel, therapie bij een psychiater,…) of kosten voor schoolactiviteiten (huur van een studentenkamer, computer,…).
Buitengewone kosten
Welke van die kosten gedekt worden door de onderhoudsbijdragen hangt af van overeenkomst tot overeenkomst, maar algemeen worden de eerste twee types kosten met het onderhoudsgeld vergoed. In de praktijk kunnen onderhoudsbijdragen voor kinderen berekend worden met de onderhoudscalculator van de Gezinsbond of met de methode van de Waalse professor Renard. Soms bevat de onderhoudsbijdrage ook een provisie voor bepaalde buitengewone kosten, maar dan zijn die ook vermeld in de echtscheidingsovereenkomst.
De grootste discussies gaan vanzelfsprekend over de buitengewone kosten, die niet opgevangen worden door de onderhoudsbijdragen. ‘Die kosten worden vaak gebruikt als chantagemiddel’, zegt Yves Coemans. ‘Als de onderhoudsgerechtigde ouder bijvoorbeeld vraagt bij te dragen aan een computer voor het kind, en de onderhoudsplichtige antwoordt niet op die vraag, dan staat die eerste in de kou’, zegt Coemans. Dat plaatst de ouder die niet antwoordt in een sterkere positie, bijvoorbeeld om andere eisen in verband met de kinderen te stellen.
Precies om dat soort discussies op te lossen, vaardigde minister van Justitie Koen Geens (CD&V) een wetsontwerp uit dat die buitengewone kosten in kaart brengt en de onderhoudsplichtige verplicht op dergelijke vragen te antwoorden. ‘Zo worden de kosten opeisbaar en vormen ze niet langer een twistpunt’, zegt Geens.
Praktijk
De wet lijst de buitengewone kosten op en deelt ze op in drie categorieën: medische en paramedische kosten, schoolkosten en overige kosten (zie kader). Behalve in geval van hoogdringendheid of bewezen noodzakelijkheid moeten de ex-partners over al die kosten vooraf overleggen, zowel wat de uitgave als de hoogte ervan betreft.
Concreet moet de ouder die de uitgave wil doen een mail (of aangetekende brief) sturen naar de andere ouder met een voorstel voor budget. De onderhoudsplichtige heeft dan acht dagen, of in periodes van vakantie dertig dagen, om te reageren. Komt er geen reactie, dan komt dat overeen met een stilzwijgend akkoord en kan de ouder de aankoop doen. De andere ouder is dan verplicht bij te dragen in de kosten. Komt er wel een reactie, en gaat de ouder niet akkoord, dan moeten ze tot een compromis proberen te komen. Lukt dat niet, dan is de hulp van een bemiddelaar of eventueel een rechtbank nodig.
Bij een akkoord moeten de buitengewone kosten binnen drie maanden worden afgerekend. Bij die afrekening moet de ouder die de betaling vraagt een kopie van de bewijsstukken toevoegen. De betaling dient dan te gebeuren binnen 15 dagen na ontvangst van de bewijsstukken.
Zal de lijst alle discussies ontmijnen? Uiteraard niet. ‘Discussies zullen er altijd zijn, maar de wetgeving neemt wel het wantrouwen weg bij ouders. De spelregels over wat kosten kunnen zijn die beide ouders moeten betalen zijn duidelijk’, luidt het op het kabinet.
Dubbeltellingen
Volgens Coemans is het wel goed uitkijken voor dubbeltellingen. Bepaalde buitengewone kosten kunnen al opgenomen zijn in de onderhoudsbijdrage. ‘In onze onderhoudsgeldcalculator kunnen bijvoorbeeld de studiekosten - ook voor hoger onderwijs en zelfs de kotkosten - opgenomen worden in de berekende onderhoudsbijdragen, terwijl dat in andere calculators niet het geval is’, zegt hij. Als u de studiekosten ook nog eens onder de ouders verdeelt, betaalt de onderhoudsplichtige tweemaal.
Als zulke buitengewone kosten al in het vonnis staan, dan krijgt dat uiteraard voorrang. ‘De voorrang van het vonnis zal in de wet verduidelijkt worden. De wet is alleen van toepassing als niets geregeld is, noch bij overeenkomst, noch bij vonnis. Misbruiken worden zo uitgesloten’, zegt het kabinet-Geens daarover. Ouders blijven dus de vrijheid hebben een eigen regeling overeen te komen.
Geens voorziet ook in een verplichting voor de ouder die studiebeurzen of terugbetalingen ontvangt. Hij moet die melden aan de andere partner zodra ze voorhanden zijn en minstens jaarlijks in de maand september. Het gaat bijvoorbeeld om school- en studietoelagen en/of andere studiebeurzen, een tussenkomst van het ziekenfonds, de hospitalisatieverzekering of een andere aanvullende verzekering.
Medische en paramedische kosten*
> Behandelingen door artsen-specialisten en de medicaties, gespecialiseerde onderzoeken en verzorging die ze voorschrijven.
> De kosten van heelkundige ingrepen en van hospitalisatie en de specifieke behandelingen die eruit voortvloeien.
> De medische en paramedische kosten en hulpmiddelen waaronder orthodontie, logopedie, oftalmologie, psychiatrische of psychologische behandeling, kinesitherapie, revalidatie, prothesen en apparaten, met name de aankoop van een bril, een beugel, contactlenzen, orthopedische zolen en schoenen, hoorapparaten en een rolstoel.
> De jaarlijkse premie van een hospitalisatieverzekering of van een andere aanvullende verzekering die de ouders of een van hen moeten betalen. De premie moet betrekking hebben op de kinderen.
Kosten verbonden aan school**
> Meerdaagse schoolactiviteiten tijdens het schooljaar zoals ski-, zee- en bosklassen, school- en studiereizen en stages.
> Noodzakelijk gespecialiseerd en duur studiemateriaal en/of schoolkledij, aan speciale taken verbonden, die vermeld staan op een lijst die de onderwijsinstelling aflevert.
> Het inschrijvingsgeld en de cursussen voor hogere studies en bijzondere opleidingen evenals niet-gesubsidieerd onderwijs.
> De aankoop van informatica-apparatuur en printers met de softwareprogramma’s die voor de studie noodzakelijk zijn.
> De bijlessen die een kind moet volgen om in het schooljaar te slagen.
> De kosten verbonden aan de huur van een studentenkamer.
> Bijkomende specifieke kosten verbonden aan een buitenlands studieprogramma.
Overige kosten
> Kosten voor kinderopvang voor kinderen tot drie jaar.
> Lidgeld, basisbenodigdheden en kosten voor kampen en stages voor culturele, sportieve of artistieke activiteiten.
> Inschrijvings- en examengeld voor de rijopleiding en de theoretische en praktische examens voor een rijbewijs als dat niet kosteloos op school behaald kan worden.
> Alle overige kosten die de ouders in een gezamenlijk akkoord als buitengewoon benoemen of die als zodanig door de rechter gekwalificeerd worden.
* Als de kosten voorgeschreven zijn door een bevoegde arts of instantie, en onder aftrek van de tussenkomst van het ziekenfonds, van een hospitalisatieverzekering of van een andere aanvullende verzekering.
** Na aftrek van eventuele school- en studietoelagen en andere studiebeurzen.