De plenaire Kamer heeft gisteren finaal groen licht gegeven voor de thematische volksleningen. Dat betekent dat banken in principe vanaf 1 januari de lening kunnen aanbieden. Toch wordt die datum nipt. De bankenfederatie Febelfin wijst erop dat eerst nog een publicatie in het Staatsblad nodig is. ‘Daarna moeten de banken hun dossier ter goedkeuring voorleggen aan de financiële waakhond FSMA, wat ook enkele dagen in beslag zal nemen. In de praktijk zullen de volksleningen dus in de loop van januari beschikbaar zijn’, oordeelt de bankenfederatie.
Van de 29 banken met een kasbon of termijnrekening in België staan er al zeker 14 klaar om de volkslening aan te bieden. Niet toevallig bestaat die lijst vooral uit Belgische banken. Daarnaast zijn er zeven banken, waaronder AXA en Deutsche Bank, die nog onderzoeken of ze de lening beschikbaar zullen stellen. Acht banken, waaronder NIBC en MeDirect, geven aan dat ze niet meedoen. Tot de lijst behoren verschillende banken van buitenlandse afkomst die het Belgische spaargeld gebruiken voor buitenlandse kredieten en moeilijker aan de voorwaarden van de volkslening kunnen voldoen.
Bij Rabobank.be speelt nog een andere factor. ‘Ook al komen sommige projecten in aanmerking, het voordeel weegt voor ons niet op tegen de bijkomende administratie’, zegt Stephane Vermeiren van Rabobank.be.
Het geld dat banken met de volkslening ophalen, moet gebruikt worden voor de financiering van duidelijk gedefinieerde socio-economische projecten. Het gaat bijvoorbeeld om de bouw van ziekenhuizen, rusthuizen en scholen of om financiering van kmo’s.
Voor de spaarder zal de volkslening vergelijkbaar zijn met een kasbon of een termijnrekening. De looptijd moet wel minstens 5 jaar bedragen en spaarders moeten al kunnen intekenen vanaf 200 euro. De lening krijgt een fiscaal gunstig statuut. De roerende voorheffing zal slechts 15 procent bedragen, terwijl die bij een klassieke kasbon of termijnrekening op 25 procent uitkomt.
Dat zal meteen ook het belangrijkste verschil zijn voor de spaarder. De wet bepaalt immers dat de rente op de volkslening marktconform moet zijn. Volgens verschillende banken zal dat in de praktijk betekenen dat de bruto-opbrengst vergelijkbaar zal zijn met die op een kasbon of termijnrekening met vergelijkbare looptijd. Bij het gros van de banken ligt de brutorente op een vijfjarige termijnrekening vandaag tussen 1,5 en 2,1 procent. Voor een volkslening zou dat neerkomen op afgerond 1,3 à 1,8 procent netto.