Eén week bij papa, één week bij mama. Na een echtscheiding of relatiebreuk is voor veel ouders co-ouderschap - waarbij een kind beurtelings en vaak even lang bij één ouder woont - vanzelfsprekend. Als een echtscheiding voor de rechtbank wordt uitgevochten, zijn rechters sinds 2006 verplicht bij voorrang een gelijkmatig verdeelde huisvesting te onderzoeken.
Maar ook al woont het kind even lang bij elke ouder, toch kan het maar op het adres van één ouder in het bevolkingsregister worden ingeschreven. ‘De ouder bij wie het kind niet gedomicilieerd is, kan zijn kind laten inschrijven in het verblijfsregister van zijn gemeente. Dat kan handig zijn voor de voordelen die gemeenten aan hun inwoners geven, zoals een goedkopere toegang tot het zwembad, maar veel verder dan dat gaan de voordelen niet’, zegt Yves Coemans van de Gezinsbond. ‘Een kind dat bij u gedomicilieerd is, kan wel financiële gevolgen hebben. Veel tegemoetkomingen en voordelen zijn er alleen voor de ouder bij wie de kinderen gedomicilieerd zijn.’
1. Personenbelasting
Alleen in de personenbelasting bestaat een regeling voor co-ouderschap. Met fiscaal co-ouderschap delen de ouders na een relatiebreuk het belastingvoordeel voor hun kinderen. ‘Dat kinderen even lang bij elke ouder verblijven, betekent niet dat fiscaal co-ouderschap verplicht is. Dat moet alleen als een rechter in zijn vonnis gelijkmatig verdeelde huisvesting oplegt. Andere ouders kunnen in hun overeenkomst zelf voor het fiscaal regime kiezen, door er expliciet in op te nemen dat de huisvesting gelijk verdeeld is én dat ze akkoord gaan om de toeslag op de belastingvrije sommen voor hun kinderen gelijk te verdelen’, zegt Coemans. ‘Fiscaal co-ouderschap voelt het rechtvaardigste aan, maar vaak is het niet de interessantste formule.’
Dat zit zo. Ouders met kinderen ten laste betalen minder belastingen dankzij een verhoging (toeslag) van de belastingvrije som. Daardoor ontsnapt een groter deel van het inkomen aan belastingen. Bij fiscaal co-ouderschap blijft een kind fiscaal ten laste van één ouder, maar staat die ouder de helft van de verhoging van de belastingvrije som af aan de andere. ‘Bij nieuw samengestelde gezinnen ontstaat een discriminatie omdat de gemeenschappelijke kinderen om de toeslag te bepalen uitsluitend meetellen in het gezin van de ouder die de helft afstaat. De andere krijgt de helft van die toeslag zonder rekening te houden met eventuele andere kinderen in zijn of haar gezin. Die helft wordt gevoegd bij een eventuele vrijstelling voor andere kinderen ten laste‘, zegt Coemans.
Ook al groeien de kinderen op in coouderschap, toch gebeurt het vaak dat een ouder onderhoudsbijdragen betaalt voor de kinderen. Elke ouder moet bijdragen volgens zijn aandeel in de samengevoegde middelen van beide ouders. ‘Als een ouder een hoger inkomen heeft dan de andere en daardoor een onderhoudsbijdrage betaalt voor de opvoeding van de kinderen, is het interessanter dat die onderhoudsbijdragen fiscaal worden ingebracht’, zegt Coemans. Tachtig procent van de betaalde alimentatie wordt afgetrokken van het netto belastbaar inkomen van de betalende ouder. De andere ouder krijgt dan de volledige toeslag op de belastingvrije som voor kinderlast. ‘Daarvoor is het domicilieadres van het kind belangrijk. Betaalde onderhoudsbijdragen zijn maar fiscaal aftrekbaar als het kind op het moment van de betaling niet bij de betalende ouder gedomicilieerd is’, zegt Coemans.
2. Bedrijfsvoorheffing
Bij de uitbetaling van de lonen wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden. Dat is een voorschot op de verschuldigde belastingen. ‘Maar op het vlak van de bedrijfsvoorheffing is er niets speciaals voorzien voor co-ouderschap’, zegt Kristiaan Andries van de hr-dienstverlener SD Worx. ‘De vermindering voor kinderlast in de bedrijfsvoorheffing wordt volledig toegekend aan de ouder bij wie de kinderen officieel zijn gedomicilieerd.’ Voor de andere co-ouder levert de kinderlast geen lagere bedrijfsvoorheffing op. Hoeveel minder bedrijfsvoorheffing maandelijks wordt ingehouden, hangt af van het aantal kinderen ten laste. Voor het inkomstenjaar 2020 is dat 37 euro per maand voor één kind ten laste, 106 euro voor twee kinderen, 280 euro voor drie kinderen en 490 euro voor vier kinderen.
3. Ziektekosten
De terugbetaling van een bezoek aan de huisarts, geneesmiddelen, ziekenhuiskosten... loopt via het ziekenfonds. Kinderen moeten niet zelf aansluiten bij een ziekenfonds, maar staan ingeschreven als ten laste van een ouder. ‘Ouders kunnen kiezen bij wie het kind ten laste staat voor het ziekenfonds. Domicilie is geen verplichting om een kind ten laste te nemen. Een kind kan op een ander adres wonen en toch ten laste zijn’, zegt Sarah Masschelein van Partena Ziekenfonds. ‘Als bij een vechtscheiding de jeugdrechter beslist over het verblijf en de domicilie van het kind, dan volgt het ziekenfonds de beslissing van de rechter om het kind ten laste van die ouder te zetten.’
De terugbetaling van de ziektekosten en voordelen gebeurt op de rekening van de ouder bij wie de kinderen ten laste staan, tenzij gevraagd is de terugbetaling voor de kinderen op een kindrekening te laten storten. Als de kinderen ziek worden terwijl ze bij de andere ouder verblijven, kan gevraagd worden de tegemoetkoming over te schrijven op een rekening van de andere ouder. ‘Het is niet verplicht dat beide ouders bij hetzelfde ziekenfonds zijn aangesloten, maar het kan praktisch zijn. Is uw kind aangesloten bij een ander ziekenfonds en hebt u dokterskosten betaald, dan moet u bij elk doktersbriefje een attest van co-ouderschap meegeven en een aanvraag om de tegemoetkoming te storten op de rekening van de ouder die de kosten betaald heeft’, zegt Masschelein.
‘Voor de maximumfactuur is het wel van belang waar een kind gedomicilieerd is. Er wordt alleen gekeken naar de ziektekosten van de kinderen die officieel bij u wonen’, zegt Coemans. De maximumfactuur is een systeem om de ziektekosten van uw gezin binnen de perken te houden. Als de medische kosten die u zelf moet betalen - na de tegemoetkoming van het ziekenfonds - van u en uw gezin in de loop van het jaar een maximumbedrag bereiken, betaalt uw ziekenfonds de kosten die daar nog bijkomen volledig terug.
4. Kinderbijslag
Sinds begin dit jaar is in Vlaanderen de kinderbijslag omgevormd tot het Groeipakket. De belangrijkste wijziging is dat er voor kinderen geboren vanaf 2019 een vast basisbedrag is. Kinderen geboren voor 2019 blijven de basisbedragen uit het oude systeem ontvangen. Die stijgen met het aantal kinderen. ‘In de oude kinderbijslagregeling kreeg meestal de moeder de kinderbijslag, ook bij een scheiding. De vader kon de kinderbijslag krijgen voor kinderen die bij hem gedomicilieerd waren: op zijn aanvraag voor minderjarigen en automatisch voor meerderjarigen. Tot eind 2018 bepaalde het domicilieadres van een kind in welke rang het kinderbijslag kreeg. Als een koppel drie kinderen had en na de scheiding de moeder de kinderbijslag kreeg voor twee en de vader voor één, dan kreeg elke ouder het laagste basisbedrag voor een kind van eerste rang. Het gezin verloor dan het hoogste bedrag van het derde kind. Nieuw samengestelde gezinnen konden voordeel halen uit een groepering’, zegt Coemans. In de nieuwe regeling van het Groeipakket blijft het basisbedrag gelijk, ongeacht waar de kinderen wonen, en is een groepering niet langer mogelijk voor nieuw samengestelde gezinnen die zich vanaf 2019 vormen.
Voor minder kapitaalkrachtige gezinnen is een extra ondersteuning met een sociale toeslag mogelijk. ‘Bij een gelijk verdeelde huisvesting wordt naar de inkomenssituatie in elk (nieuw) gezin apart gekeken. Om de gezinsgrootte te bepalen tellen kinderen met gelijk verdeelde huisvesting volledig mee in het nieuw samengestelde gezin’, zegt Nele Wouters, de woordvoerder van Kind en Gezin. ‘Als één of beide ouders recht hebben op de sociale toeslag, krijgt de ouder de helft van het bedrag.’ Is de huisvesting niet gelijk verdeeld? ‘Alleen het gezin waar het kind hoofdzakelijk verblijft, kan recht hebben op een sociale toeslag. Als het inkomen van die ouder laag genoeg is, krijgt die ouder het volledige bedrag van de toeslag’, zegt Wouters.
5. Schooltoeslag en studietoelage
Sinds het schooljaar 2019-2020 is de schooltoeslag - beter bekend als studiebeurs - voor het kleuter-, lager en secundair onderwijs geïntegreerd in het Groeipakket. De uitbetalers van het Groeipakket betalen de tegemoetkoming voor de schoolkosten. ‘De plaats van domicilie heeft een invloed op het verkrijgen van of de hoogte van de schooltoeslag. Voor de schooltoeslag wordt gekeken naar het inkomen van het gezin waar het kind gedomicilieerd is of bij gebrek daarvan zijn feitelijke verblijfplaats’, zegt Wouters.
De studietoelagen voor het hoger onderwijs worden wel nog door het Vlaams ministerie van Onderwijs uitbetaald. Of er recht is op een studietoelage en hoeveel, hangt af van het gezin waar de student is gedomicilieerd en het inkomen ervan.
6. Invaliditeitsuitkering
Werknemers die langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn, worden door de ziekteverzekering beschouwd als invalide. De hoogte van de invaliditeitsuitkering hangt af van de gezinssamenstelling. Voor alleenstaanden is dat 55 procent van een (begrensd) brutoloon en 40 procent voor samenwonenden. ‘Voor wie een kind financieel ten laste heeft, is dat 65 procent. De voorwaarde is dat het kind gedomicilieerd is bij die ouder of dat op basis van een vonnis of een notariële akte een onderhoudsbijdrage van minstens 111,55 euro per maand betaald wordt’, zegt Coemans.
7. Onroerende voorheffing
Eigenaars van vastgoed moeten jaarlijks onroerende voorheffing betalen. Die belasting kan dalen voor wie kinderbijslaggerechtigde kinderen heeft. Het bedrag van de vermindering stijgt met het aantal kinderen. ‘De vermindering wordt alleen automatisch toegekend voor de woning waar minstens twee kinderen gedomicilieerd zijn’, zegt Kris De Sagher, de woordvoerder van de Vlaamse Belastingdienst. De korting kan er ook zijn voor een huurwoning. De vermindering wordt aan de verhuurder toegekend, die ze vervolgens moet verrekenen met de huur.
8. Waterfactuur
Uw waterfactuur valt uiteen in enerzijds een vastrecht en anderzijds een tarief voor het waterverbruik. Het vastrecht is een vaste vergoeding per wooneenheid. ‘Op het vastrecht geldt een korting van 21,20 euro per gedomicilieerde. Als kinderen opgroeien in co-ouderschap, zal maar één ouder die korting krijgen’, zegt Coemans.