Als u van uw werkgever of vennootschap een bedrijfswagen ter beschikking krijgt en de wagen ook voor privéverplaatsingen mag gebruiken, is dat een belastbaar voordeel. Privéverplaatsingen zijn uiteraard de ritten buiten de werkuren en in het weekend, maar ook de dagelijkse pendel van en naar het werk valt onder de categorie ‘privé’.
1. Hoe hoog is het belastbare voordeel?
Niet het werkelijke voordeel wordt belast, wel een forfait. In het vakjargon spreekt men van het voordeel alle aard. Sinds 1 januari 2012 hangt het forfait af van enerzijds de cataloguswaarde en anderzijds het type brandstof en de CO2-uitstoot van de wagen.
Ook de leeftijd van uw auto speelt een rol. Voor elk jaar verstreken sinds de eerste inschrijving daalt de cataloguswaarde met 6 procent tot de wagen vijf jaar oud is. Er wordt dus minstens gerekend met 70 procent van de oorspronkelijke cataloguswaarde.
Door te kiezen voor een wagen met een lagere CO2-uitstoot en/of een goedkopere wagen kunt u het belastbare voordeel drukken, maar er zijn grenzen. Het belastbare voordeel bedraagt dit jaar minimaal 1.310 euro.
2. Wat als uw werkgever een vergoeding vraagt voor het privégebruik?
Als uw werkgever u vraagt een eigen bijdrage te betalen vanuit uw nettoloon voor de bedrijfswagen, dan mag die eigen bijdrage afgetrokken worden van het voordeel alle aard.
Stel dat u een maandelijks belastbaar voordeel van alle aard van 250 euro heeft en uw werkgever elke maand een eigen bijdrage van 50 euro vraagt, dan bedraagt uw voordeel van alle aard waarover u belastingen verschuldigd bent 200 euro per maand. Betaalt u een eigen bijdrage die gelijk is aan het belastbare voordeel van de bedrijfswagen, dan zal er geen extra belasting verschuldigd zijn.
Maar wat aanvaardt de fiscus als een eigen bijdrage en wat niet? Volgens het huidige standpunt van de fiscus moet er steeds vertrokken worden van wat de werkgever effectief ter beschikking stelt.
Nemen we het voorbeeld van winterbanden. Als een werkgever een bedrijfswagen mét winterbanden ter beschikking stelt en voor die banden een bijdrage vraagt aan zijn werknemer, dan mag die bijdrage afgetrokken worden van het belastbare voordeel. Maar stelt een werkgever een wagen zonder winterbanden ter beschikking en koopt een werknemer zelf banden in een bandencentrale, dan is dat geen eigen bijdrage en mag die niet van het belastbare voordeel afgetrokken worden. Als de bedrijfswagen teruggegeven wordt, blijft de werknemer eigenaar van de winterbanden.
De fiscus geeft in een lijst met meest gestelde vragen expliciete voorbeelden waarbij uitgaven gemaakt door een werknemer niet aanvaard worden als een eigen bijdrage. Kosten die niet van het belastbare voordeel mogen worden afgetrokken, zijn:
- De franchise voor het herstellen van de wagen bij schade.
- Tolkosten voor het gebruik van snelwegen, tunnels, veerdiensten, enzovoort tijdens een vakantie.
- Kosten voor de carwash.
- Trekhaak met fietsdrager.
3. Hoe zit het met de brandstofkosten?
Voor wie samen met de auto een tankkaart krijgt, wordt enkel een voordeel alle aard voor de wagen berekend op basis van de cataloguswaarde, de CO2-uitstoot en de leeftijd van de auto.
Maar wat als de werkgever een bijdrage voor de brandstofkosten vraagt? Ook dan is wat de werkgever ter beschikking stelt van tel. Geeft hij een bedrijfswagen mét tankkaart, dan mag de bijdrage van de werknemer in de brandstofkosten afgetrokken worden van het belastbare voordeel. De fiscus aanvaardt dit niet als er alleen een bedrijfswagen en geen tankkaart ter beschikking wordt gesteld.
4. Wat als ik kies voor een duurdere wagen dan mijn budget en het verschil bijpas?
In tal van bedrijven krijgen werknemers een bepaald budget voor een leasewagen. Als de werknemer een duurdere wagen wil, dan kan er in de car policy voorzien zijn dat tot de mogelijkheden behoort maar de werknemer de extra kost moet dragen. Dat kan een eenmalige bijdrage zijn of een maandelijkse inhouding van het nettoloon.
Als de werkgever de duurdere wagen ter beschikking stelt, dan is de meerprijs een eigen bijdrage die mag afgetrokken worden van het voordeel alle aard. Maximaal kan het voordeel alle aard door de eigen bijdragen tot nul gereduceerd worden.
5. Hebben kortingen een impact op het belastbare voordeel?
Het belastbare voordeel hangt af van de cataloguswaarde. Volgens de fiscus stemt die overeen met de gefactureerde waarde inclusief opties en btw, maar zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of ristorno. Maar onder strikte voorwaarden kunnen sommige promoties wel verrekend worden.
Het maakt een groot verschil of u een bedrijfswagen met of zonder tankkaart krijgt.
De catalogusprijs kan (tijdelijk) verlaagd zijn of een wagen kan worden uitgerust met een optiepakket en dan tegen dezelfde catalogusprijs als voorheen wordt verkocht. Voor de berekening van het belastbaar voordeel wordt rekening gehouden met die lagere catalogusprijs op voorwaarde dat de constructeur/invoerder de promotie daadwerkelijk heeft opgenomen als nieuwe catalogusprijs in zijn prijslijsten én dat particulieren tegen dezelfde voorwaarden kunnen kopen.
Ook voor voordeligere optiepakketten is het een vereiste dat particulieren hetzelfde pakket kunnen kopen. Bovendien moet het gaan om een optiepakket samengesteld door de constructeur of invoerder dat tegen een vastgestelde officiële prijs wordt verkocht. Is het optiepakket voorbehouden voor de professionele markt of is het een commerciële geste van uw plaatselijke dealer, dan moet de prijs van de individuele opties samengeteld worden.
Met een fleetkorting of korting van de lokale dealer die u zelf onderhandeld hebt, wordt geen rekening gehouden voor het bepalen van de catalogusprijs. Maar voor de btw-berekening wel, zodat die kortingen toch een positieve invloed hebben. Het is immers niet de theoretische btw op de catalogusprijs die gebruikt voor de berekening van het voordeel alle aard, maar wel de werkelijk betaalde btw.