De gewesten zijn alleen bevoegd voor het belastingvoordeel voor de woning waar u effectief woont. Voor ander vastgoed bepaalt de federale overheid de spelregels.
Wie destijds leende voor zijn gezinswoning en verhuisde maar de lening blijft afbetalen, kan niet langer aanspraak maken op het gewestelijk belastingvoordeel, maar wel op een federaal.
Of een woning ‘eigen’ is, wordt dag per dag beoordeeld. Verhuisde u in de loop van het jaar, dan moet u de intresten en kapitaalaflossing uitsplitsen naargelang die voor of na de verhuizing werden betaald. Voor de betalingen gedaan in de periode dat het uw gezinswoning was, vraagt u het gewestelijke belastingvoordeel . De betalingen gedaan na de verhuizing geven recht op de federale variant van het belastingvoordeel.
1. Lening onder de woonbonus
Wie vanaf 1 januari 2005 leende en voldeed aan de voorwaarden kon voor een afgesloten lening de woonbonus krijgen.De twee belangrijkste voorwaarden zijn dat u leende voor uw gezinswoning (eigen woning) en dat u geen ander vastgoed bezat (enige woning).
De complete handleiding voor uw belastingaangifte.
De Belastinggids is op 18/05 verschenen. Bekijk hier de PDF van het magazine
Wie verhuisde uit de gezinswoning maar wel nog de lening afbetaalt, kan voor de lening een federaal belastingvoordeel krijgen: de federale woonbonus of het federale langetermijnsparen. Welk voordeel het is, hangt af van het tijdstip waarop de oorspronkelijke lening is aangegaan en van het tijdstip waarop u bent verhuisd.
Werd de lening aangegaan vóór 2014? Als u in het inkomstenjaar 2014 of 2015 bent verhuisd naar een andere eigen woning (in eigendom), dan had u voor de leningsuitgaven van uw vorige eigen woning de keuze tussen de federale woonbonus en het federale langetermijnsparen voor de betalingen gedaan op het moment dat het niet langer uw eigen woning was. Bij een verhuizing in 2016,2017 of 2018 was die keuzemogelijkheid er niet meer en kon alleen nog het federale langetermijnsparen worden ingevuld.
Voor leningen vanaf 2014 is alleen het federale langetermijnsparen mogelijk.
→ Federale woonbonus
Bij de federale woonbonus is er een basisbedrag van 2.310 euro. Er is een toeslag van 770 euro tijdens de eerste tien jaar en van 80 euro voor wie kinderen ten laste had op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de lening werd aangegaan.
Maar op die toeslagen hebt u geen recht meer als u verhuist naar een andere woning waarvan u eigenaar bent. Het tarief van de belastingvermindering hangt af van uw inkomen en schommelt tussen 30 en 50 procent (exclusief gemeentebelasting).
U geeft de betaalde intresten en kapitaalaflossingen aan in het blok ‘Federaal’, onder de titel ‘Interesten en kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen gesloten van 2005 tot 2013 die in aanmerking komen voor de federale woonbonus’, bij de code 1370/2370.
De premies van een schuldsaldoverzekering vult u in bij de code 1371/2371. U moet hier ook het contractnummer en de naam van de verzekeraar vermelden. Voor leningen vanaf 2009 moeten ook nog de codes 1372/2372, 1380/2380, 1374/2374, 1375/2375 en 1373/2373 worden ingevuld, om na te gaan of er nog recht is op de toeslagen.
→ Federaal langetermijnsparen
Tot 2.310 euro aan kapitaalaflossingen en premies voor de schuldsaldoverzekering geven recht op een belastingvermindering van 30 procent (exclusief gemeentebelasting), afhankelijk van uw inkomen.
De betaalde kapitaalaflossingen geeft u aan in het blok ‘Federaal’ onder de titel ‘4. Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van een andere woning dan uw eigen woning’, bij de code 1358/2358.
De premies voor de schuldsaldoverzekering komen onder de titel ‘5. Premies van individuele levensverzekeringen’ bij de code 1353/2353.
2. Uw lening voldeed niet aan de voorwaarden voor de woonbonus
Wie destijds niet voldeed aan de voorwaarden van de woonbonus kon de ‘oude’ belastingvoordelen vragen. Met de betaalde intresten kunt u het netto belastbaar inkomen uit vastgoed (waarvoor u het kadastraal inkomen of de huurinkomsten moet aangeven in vak III) neutraliseren.
De betaalde kapitaalaflossingen en premies voor de schuldsaldoverzekering geven recht op de federale belastingvermindering voor het langetermijnsparen of in zeer specifieke gevallen het bouwsparen. Dat lijkt op het gewestelijke voordeel, maar de korf is beperkter: tot 2.310 euro. Het tarief van de belastingvermindering voor het bouwsparen hangt af van uw inkomen en schommelt tussen 30 en 50 procent (exclusief gemeentebelasting). Voor het langetermijnsparen bedraagt het tarief 30 procent (exclusief gemeentebelasting).
De betaalde intresten geeft u aan in het blok ‘Federaal’ onder de titel ‘3. Andere dan de in 1 bedoelde intresten, die in aanmerking komen voor een federaal belastingvoordeel’, bij de code 1146/2146.
De betaalde intresten en kapitaalaflossingen moet u op dezelfde manier beperken als bij de gewestelijke variant. Die geeft u aan onder titel ‘4. Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of (ver)bouwen van een andere woning dan uw eigen woning’, bij de code 1355/2355 (bouwsparen) of 1358/2358 (langetermijnsparen).
De premies voor de schuldsaldoverzekering komen onder de titel ‘5. Premies van individuele levensverzekeringen’, bij de code 1351/2351 (bouwsparen) of 1353/2353(langetermijnsparen).