Sinds midden 2018 kunt u tot 6.250 euro per jaar onbelast bijverdienen. Dat kan in de deeleconomie, bij verenigingen en met occasionele klussen bij particulieren. U moet zich wel aan de grenzen en voorwaarden houden.
Hoeveel kan ik onbelast bijverdienen in de deeleconomie?
Om belastingvrij bij te verdienen in de deeleconomie moet u werken voor een door de overheid erkend plafond. Bekende voorbeelden zijn ListMinut, Deliveroo, Uber Eats, Helpper, het Bijlesbureau of Parcify. Ook als het platform niet erkend is - wat bijvoorbeeld het geval is voor Airbnb - moet u uw inkomsten in uw belastingaangifte opnemen, maar dan zullen er belastingen verschuldigd zijn.
De tweede voorwaarde om belastingvrij te zijn, is dat uw inkomsten beperkt blijven. U mag in 2019 tot 6.250 euro (6.340 euro in 2020) bijverdiend hebben. Let wel, dat plafond geldt voor uw inkomsten uit de deeleconomie én die uit occasionele klussen bij particulieren en verenigingswerk (zie verder). Weet dat in dat plafond ook verplaatsingskosten en onkosten worden meegeteld.
Hoeveel kan ik onbelast bijverdienen met occasionele klussen bij particulieren en verenigingswerk?
Behalve in de deeleconomie kunt u ook onbelast bijverdienen met occasionele klussen bij particulieren en verenigingswerk. Voorbeelden van occasionele klussen zijn kleine onderhoudswerken aan een woning, het gras maaien, bijles geven, hulp verlenen bij de administratie, buitenschoolse kinderopvang en het uitlaten van huisdieren. Ook kunt u belastingvrij bijverdienen bij een socioculturele vereniging of een openbaar bestuur. Bijvoorbeeld als animator, sporttrainer, terreinverzorger-materiaalmeester of begeleider bij schooluitstappen. Beide types van activiteiten moeten zijn aangemeld via de elektrische applicatie bijklussen.be van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Als u bijklust bij een particulier moet u zelf aangifte doen, bij verenigingswerk doet de vereniging dat.
Uw inkomsten zijn maar belastingvrij als ze beperkt blijven. Net zoals voor de deeleconomie is er een jaarplafond van 6.250 euro. Bovendien moeten ook uw inkomsten per maand beperkt blijven: in 2019 mag u niet meer dan 520,83 euro per maand (528,33 euro voor inkomsten in 2020) verdiend hebben.
Voor twee types van activiteiten is het maandbedrag het dubbele of dus 1.041,66 euro: enerzijds voor animatoren, leiders, monitoren of coördinatoren die sportinitiaties en/of sportactiviteiten geven en anderzijds voor sporttrainers, sportlesgevers, sportcoaches, jeugdsportcoördinatoren, sportscheidsrechters, juryleden, stewards, terreinverzorgers-materiaalmeesters of seingevers bij sportwedstrijden. De jaarlimiet blijft wel dezelfde.
Wat als ik meer bijverdien dan toegelaten is om belastingvrij te zijn?
Als u meer bijverdient dan dat jaarplafond, worden alle inkomsten - dus niet alleen het deel boven het plafond - als beroepsinkomsten belast, tegen de gebruikelijke belastingtarieven, gaande van 25 tot 50 procent. Daarbovenop komen nog sociale bijdragen. U hebt wel de mogelijkheid om aan te tonen dat het toch geen beroepsinkomen is. Zo kunt u argumenteren dat de activiteiten niet frequent genoeg gebeurden en niet voldoende met elkaar verbonden zijn. Dan zal het inkomen beschouwd worden als een divers inkomen, en belast worden tegen een vast tarief van 33 procent. Overschrijdt u het maandbedrag? Het inkomen van die maand zal definitief als een beroepsinkomen worden beschouwd en dus ook zo worden belast. Het is niet mogelijk om aan te tonen dat het een divers inkomen is. Met het maandbedrag zal ook nog rekening worden gehouden om na te gaan of het jaarplafond werd nageleefd.
U hebt het plafond voor onbelast bijverdienen niet overschreden Als u voldoet aan de voorwaarden voor het onbelast bijverdienen en de plafonds niet overschrijdt, zijn de inkomsten vrij van belasting en socialezekerheidsbijdragen. Dat neemt niet weg dat u de inkomsten moet opnemen in uw belastingaangifte. U ontvangt daarvoor de fiche 281.29. Op die manier kan de fiscus controleren dat uw inkomsten de drempel niet overschrijden. Tot vorig jaar vond u op uw belastingaangifte het vak XIII voor het terugvorderen van de onterecht ingehouden bedrijfsvoorheffing voor wie werkte in de deeleconomie. Maar in 2019 hebben de deeleconomieplatformen geen bedrijfsvoorheffing meer ingehouden. Om die reden is dat vak op uw belastingaangifte geschrapt. U hebt het plafond voor onbelast bijverdienen overschreden Hebt u meer bijverdiend dan de maand- en/of jaargrenzen? Voor de fiscus is er dan sprake van een beroepsinkomen. Inkomsten uit verenigingswerk geeft u aan in vak IV voor werknemersbezoldigingen bij de code 1250/2250. Het inkomen via een erkend platform en diensten aan particulieren zult u in deel II van uw aangifte moeten opnemen. Dat is vak XVII voor winsten uit bijvoorbeeld levering van maaltijden aan huis (code 1600/2600) of vak XVIII voor baten, bijvoorbeeld de inkomsten die u verkrijgt door bijlessen wiskunde te geven (code 1650/2650). Overschrijdt u het jaarplafond en kunt u aantonen dat het gaat om een divers inkomen - verricht buiten het uitoefenen van een beroepsactiviteit -, dan vult u in vak XV voor diverse inkomsten in de nieuwe rubriek B.1. ‘Winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie of uit occasionele diensten tussen burgers, en vergoedingen voor verenigingswerk’ bij de code 1460/2460 het brutobedrag in. Voor wie werkte via een erkend platform is dat het werkelijk betaalde bedrag (inclusief eventuele kosten en inhoudingen), voor diensten en particulieren en verenigingen het aangegeven bedrag via de site www.bijklussen.be. De gemaakte kosten mag u aangeven bij de code 1248/2248.