Professor Andrew Odlyzko: 'De AI-zeepbel kan nog veel groter worden'
Een technologische revolutie gaat vaak gepaard met manie op de beurs en een crash, zegt de zeepbelexpert Andrew Odlyzko. Het gebeurde bij de spoorweg en het internet. En nu bij de hype rond artificiële intelligentie, die de eerste barstjes vertoont. ‘Veel beleggers in AI zullen het zich beklagen, al kan de zeepbel nog even doorgaan.’
Dat een ouderwetse technologie als die van treinvervoer weer hot is, is een veeg teken voor artificiële intelligentie (AI). De speculatieve manie die met de 19de-eeuwse spoorwegboom gepaard ging, wordt steeds vaker vanonder het stof gehaald als waarschuwing voor wat mogelijk aan het gebeuren is met de nieuwste wondertechnologie, AI.
De Pools-Amerikaanse wiskundeprofessor Andrew Odlyzko is een van ’s werelds grootste experts van de Britse spoorwegmanie, en bij uitbreiding van speculatieve zeepbellen. Vóór hij een twintigtal jaar geleden de overstap maakte naar de academische wereld, werkte Odlyzko ruim twee decennia voor het befaamde Bell Labs in de VS. Dat industriële onderzoeksinstituut is niet enkel een hofleverancier van Nobelprijswinnaars. Het was ook de geboorteplaats van de transistor die vandaag de krachtige chips achter AI-modellen mogelijk maakt.
Het was tijdens zijn Bell Labs-periode dat Odlyzko’s fascinatie voor zeepbellen gewekt werd. En wel omdat er vlak onder zijn neus een aan het groeien was: de internet- en telecomzeepbel van de jaren 90. Die van telecom liep parallel met de bekendere internetzeepbel, met telecombedrijven die massaal investeerden in infrastructuur om de goudbergen van het internettijdperk te helpen realiseren. Alleen bleek er uiteindelijk te weinig goud om te verdelen.
Bij het internet hoorde je ook wel scepsis, maar voor veel experts was snel duidelijk dat het een efficiënter communicatiemedium zou zijn. Bij AI heb ik serieuze vragen.
‘Ik verbaasde mij toen over het feit dat er duidelijke signalen waren van een zeepbel die op springen stond, terwijl mensen dat gewoonweg negeerden’, vertelt Odlyzko. ‘Om te begrijpen wat er speelde, ben ik vroegere technologische revoluties en zeepbellen beginnen te bestuderen.’
‘Zo kwam ik bij de spoorwegen terecht. Vooral dan de Britse spoorwegmanieën, waarvan die van de jaren 1840 de bekendste is. Toen volgde een van de meest verwoestende crashes aller tijden.’ Zelfs intellectuele zwaargewichten als Charles Darwin en John Stuart Mill verloren een pak geld met hun investeringen in de vele spoorwegbedrijven die vochten om een overschatte koek. Overdreven beleggersoptimisme rond een revolutionaire maar immature technologie, gevolgd door ontgoocheling en pessimisme: het is blijkbaar van alle tijden.
Snelle monsterwinsten
Vandaag lijken er barstjes te komen in het enthousiasme rond AI. Bij de beurspaniek vorige maandag speelde hoogtevrees over de fors opgelopen waarderingen van AI-aandelen een belangrijke rol. Denk aan de chipgigant Nvidia en de bigtechbedrijven die fors investeren in AI-modellen zoals Google-moeder Alphabet, Meta en Microsoft. Vooral het dagende besef dat tegenover de miljardeninvesteringen in chips geen snelle monsterwinsten lijken te staan, doet beleggers op de verkoopknop duwen.
De scepsis komt niet alleen van een academische zeepbelwatcher als Odlyzko. Volgens Jim Covello, hoofd aandelenresearch bij Goldman Sachs, zijn de geschatte 1.000 miljard dollar aan AI-investeringen de komende jaren enkel terug te verdienen als AI-toepassingen heel complexe en belangrijke problemen kunnen oplossen. Hij ziet AI daartoe niet in staat. Ruim anderhalf jaar na de introductie van ChatGPT door OpenAI - het startschot van de AI-race - is er ‘nog geen enkele baanbrekende, laat staan kostenefficiënte, applicatie gevonden’, signaleert hij.
Het bekende investeringsfonds Elliott Management liet dan weer in een brief aan beleggers weten dat AI ‘gehypet’ is en dat veel van de verhoopte toepassingen ‘nooit goed zullen werken, te veel energie zullen verbruiken of onbetrouwbaar zullen zijn’.
Het houdt cheerleaders niet tegen olie op het vuur te gooien. In een veelbesproken essay opperde Leopold Aschenbrenner, ex-OpenAI en oprichter van een AI-investeringsfonds, dat vanaf 2027 jaarlijks minstens 1.000 miljard dollar in AI gepompt zou kunnen worden en dat een techbedrijf met een beurswaarde van 10.000 miljard dollar snel kan volgen. Hij rekent op ‘Amerika’s industriële macht’ voor de uitbouw van gigantische energie- en chipproducenten.
Het klinkt Odlyzko allemaal bekend in de oren, leert een gesprek met de professor van de University of Minnesota.
U deed vooral onderzoek naar de Britse spoorwegmanie. Waarom net die zeepbel?
Andrew Odlyzko: ‘De manie van de jaren 1840 was een gigantische zeepbel. In een periode van vijf á zes jaar werd het equivalent van 20 procent van het Britse bruto binnenlands product (bbp) in spoorwegen geïnvesteerd, met een piek in 1847 (zie grafiek, red.). Veel beleggers verloren veel geld, en dat terwijl duidelijk was dat de vraag naar treinvervoer niet kon volstaan om de verwachte omzetten en winsten te verantwoorden.’
Zeepbellen lijken haast onvermijdelijk verbonden met technologische revoluties. Hoe kijkt u naar de AI-revolutie met uw historische bril?
Odlyzko: ‘Het begint ermee dat we de toekomst niet kunnen voorspellen. Er is veel dat we niet weten. Bij de spoorwegrevolutie dachten mensen te weten waarvoor de technologie zou dienen, maar ze bleken er toch naast te zitten.’
‘Oorspronkelijk dienden spoorwegen voor het vervoer van steenkool, op korte afstand en tegen lage snelheid. Totdat bleek dat de grote vraag schuilde in het vervoer van passagiers, over grotere afstanden en tegen hogere snelheden. Dát maakte een succes van spoorwegen. Voor de al uitgebouwde spoorweginfrastructuur maakte het niet echt uit: uiteindelijk ging het in beide gevallen om efficiënter en concurrentiëler transport, van vracht dan wel passagiers. Dat was het winstmodel, zoveel was duidelijk.’
‘Bij generatieve AI is er meer onzekerheid over hoe ze gebruikt kan worden. Zullen AI-modellen mijn job als professor of die van jou als journalist overbodig maken? Blijft het beperkt tot het efficiënter maken van robots? Daar komt bij dat wij als mensen kuddedieren zijn, onderhevig aan groepsdenken. Bij iets onzekers als AI wordt dat nog versterkt.’
Wat met de vergelijking tussen AI en de internetzeepbel? Is dat een betere fit?
Odlyzko: ‘Iets beter. Bij het internet mikten de eerste ontwerpen op het connecteren van krachtige computers. Uiteindelijk was e-mail de onverwachte ‘killer’-toepassing, gevolgd door zoekrobots en sociale media. Het internet past historisch gezien in de manier waarop we informatie verspreiden. Maar hoe dat precies kon, was bij aanvang minder concreet dan bij de spoorwegen het geval was.’
‘Generatieve AI blijft wel het minst concreet, wat scepsis verantwoordt. Bij het internet hoorde je ook wel scepsis, maar voor veel experts was snel duidelijk dat het een efficiënter communicatiemedium zou zijn. Bij AI heb ik serieuze vragen. Ik denk dat een zeepbel ontstaan is. Veel durfkapitaalinvesteerders en beleggers in big tech zullen het zich beklagen. Maar ik kan natuurlijk niet met zekerheid zeggen dat AI een mislukking wordt.’
Waarom denkt u dat AI zal tekortschieten?
Odlyzko: ‘Door de manier waarop AI-modellen werken. Ik ben geen AI-expert, maar ken wel de onderliggende wiskunde. Het model kijkt naar data en zoekt daarin naar correlaties, met toepassing van de waarschijnlijkheidsleer. Een gevolg is dat je verschillende antwoorden kunt krijgen als je dezelfde vraag herhaaldelijk stelt. Het model struikelt ook over zaken die nog niet eerder gebeurd zijn, en heeft bovendien geen gevoel voor oorzaak en gevolg. Kortom, allerlei beperkingen waarvoor nieuwe elementen nodig zullen zijn. We zijn nog heel ver verwijderd van de heilige graal van generatieve AI.’
‘AI kan wel degelijk nuttig zijn, maar niet via de almaar grotere modellen die gebouwd worden. Die botsen op limieten. Er zal sowieso veel tijd nodig zijn om uit te vissen hoe we de technologie kunnen inpassen in onze economie en levens. Het kan mij zeker helpen bij mijn historisch onderzoek, bijvoorbeeld bij de ontcijfering van oude handschriften. Dat zal mij tijd besparen en mijn productiviteit boosten, net zoals het internet mijn productiviteit al verhoogd heeft de voorbije twee decennia. Maar voor dit soort taken is het wachten op veel kleinere AI-modellen, die goedkoper kunnen draaien.’
Jagen de techgiganten met hun miljardeninvesteringen in grote AI-modellen dan een waanidee na? Of is het een kwestie van geduld?
Odlyzko: ‘Ik geloof niet dat een dominant bedrijf zal verrijzen of dat er astronomische bedrijfswinsten voor het rapen liggen. Ik zie ook geen toetredingsdrempels die de winsten kunnen beschermen. Er zijn geen netwerkeffecten zoals bij sociale media (waarbij een netwerk waardevoller wordt naarmate het aantal gebruikers stijgt, red.).’
‘Ik zie eerder een toekomst voor kleinere modellen voor specifieke opdrachten en industrieën, zoals de logistiek of de luchtvaart. Maar ik denk niet dat we er een gigantische productiviteitsboost voor onze economie van moeten verwachten.’
Wat met de onvermoede maatschappelijke winsten in het spoor van sommige zeepbellen, zoals bij de spoorwegen? Wat kan dit bij AI opleveren?
Odlyzko: ‘De Britse spoorwegmanie van de jaren 1840 leverde uiteindelijk winst op voor de maatschappij. Zij het tegen hoge beleggingsverliezen als gevolg van het chaotische netwerk. Het VK verkreeg een transportinfrastructuur die de vervoerskosten verlaagde en die de economie toeliet om sneller in te spelen op veranderingen in de vraag, wat de voorraadkosten hielp te drukken.’
‘Bij AI is iets gelijkaardigs mogelijk. Denk aan de enorme datacenters die volop gebouwd worden. Als AI teleurstelt, zullen die datacenters beschikbaar komen tegen lage gebruikskosten omdat ze wanhopig naar klanten zullen zoeken. Dat zal uitbundig geëxperimenteer toelaten en de ontwikkeling van nieuwe tools.’
Zijn er technologische revoluties die ondanks de hype nooit iets geworden zijn?
Odlyzko: ‘Ik moet denken aan AI, die al teruggaat tot de jaren 50. Toen werd ze voor het eerst ernstig genomen. Er volgden verschillende golven van enthousiasme rond AI. In de jaren 60 en 70 was er bijvoorbeeld grote hoop voor vertalingen, waarna de ontgoocheling volgde. Nu pas hebben we redelijk goede vertalingen. De herkenbare cyclus van hype, teleurstelling, hard werk en betere technologie maakte dat laatste mogelijk. Of vertalen al dan niet onder AI valt, is een andere vraag.’
‘Het is wel zo dat de sceptici af en toe ongelijk krijgen. Dat gold onder meer voor de computertechnologie, die een lange reeks sceptici trotseerde bij de opeenvolgende succesvolle stappen, van mainframe naar pc en verder. Of voor de vroegste Britse spoorwegmanie, die van de jaren 1830. De beleggers daarin maakten uiteindelijk winst, hoe irrationeel dat ook leek.’
Welke lessen biedt uw onderzoek over hoe je als belegger moet omgaan met techgedreven hypes?
Odlyzko: ‘Ik beleg zelf niet in individuele aandelen, ik ben nogal conservatief op dat vlak. Ik weet wel dat een zeepbel veel groter kan worden dan gedacht. Dat geldt ook voor AI: die zeepbel kan gerust nog even doorgaan. Het is moeilijk te zeggen hoelang nog. Maar het zou me niet verbazen als een grote ontgoocheling op een bepaald moment een forse correctie inleidt.’
Chipleveranciers als Nvidia en Intel dreigen zwaar te lijden als de enorme vraag naar hun chips plots zou opdrogen.
‘Je moet hier wel een onderscheid maken tussen de betrokken aandelen. Spelers als Alphabet, Meta en Microsoft investeren enorm veel in AI, maar ze kunnen tegen een stootje. Ze hebben zoveel geld dat hun kernbusiness niet zal verdwijnen als ze finaal een paar 100 miljard dollar moeten afschrijven op AI. Voor hun beleggers is dat niet leuk natuurlijk.’
‘Het is anders voor chipleveranciers als Nvidia en Intel. Zij dreigen zwaar te zullen lijden als de enorme vraag naar hun chips plots zou opdrogen. Of dat volgende maand gebeurt of binnen drie jaar, dat weet ik niet.’
Welke rol kan regelgeving spelen?
Odlyzko: ‘Wat betreft AI is duidelijk dat de technologie met gevaren komt voor de samenleving, met of zonder grote zeepbel. Hoe dat te reguleren, is niet eenvoudig. Een interessante vraag is of je ook de zeepbellen zelf kan en moet reguleren. Toezichthouders ontkennen dat je zeepbellen kan identificeren. Zodra ze onverwacht de markt raken, grijp je als regelgever in om alles draaiende te houden.’
Ik hoor met ongeloof OpenAI-CEO Sam Altman zeggen dat hij 7.000 miljard dollar wil investeren in chipfabrieken. Dat plaatje klopt niet.
‘Ik betoog dat zeepbellen soms identificeerbaar zijn, en dat toezichthouders ernaar moeten kijken en eventueel actie ondernemen. Neem de telecomzeepbel van de jaren 90. Toen ik indertijd bij Bell Labs werkte, heb ik er samen met een collega publiekelijk op gewezen dat het internetverkeer niét elke honderd dagen verdubbelde, zoals gezegd werd. Wat impliceerde dat de massale uitrol van een glasvezelnetwerk nooit kon renderen en dat die bedrijven over de kop zouden gaan.’
‘Ook bij de spoorwegmanie van de jaren 1840 waren er overtuigende, becijferde argumenten. Enkel als de Britten massaal hun geld in treinreizen zouden steken, kon de rekening kloppen. Vandaag hoor ik met ongeloof OpenAI-CEO Sam Altman zeggen dat hij 7.000 miljard dollar wil investeren in chipfabrieken. Ook dat plaatje klopt niet.’
De Tijd wil de dialoog met zijn onlinelezers verbeteren en gebruikt daarvoor een nieuwe reactietool. Meer toelichting kunt u in dit artikel vinden.
Meest gelezen
- 1 Hoe Donald Trump in enkele uren zelf zijn 'cool' verloor
- 2 Nasdaq sluit 4 procent lager na volatiele sessie
- 3 Waarom Trump de bocht nam: China en beleggers legden bom onder 'wereldwijd baken van stabiliteit'
- 4 Magnette tackelt De Wever: 'Het moment om aan de goede kant te staan van de geschiedenis'
- 5 Beursexit fruit- en groentereus Greenyard in de maak