Goedgebuur
Koen Meulenaere fileert tot aan de verkiezingen van 9 juni elke dag de actualiteit.
Omdat we al weken geen teken van leven hadden waargenomen bij Peeters-De Smedt op nummer 6 in de Goedehoopstraat, waar we sinds kort elke dag een paar keer langswandelen, hadden we de politie van Antwerpen gealarmeerd.
De gordijnen bleven altijd gesloten. Een verkiezingsfolder van de N-VA hing al dagen uit de brievenbus te bungelen. En zowel de bakker, de slager als de krantenman een heel eind verderop bevestigde dat ze madam Peeters al lang niet meer hadden gezien, niet dat ze daarom treurden. Meneer Peeters hadden ze nog nooit gezien. De slagersdochter meende hem de dag van de Gay Pride geschminkt, met geëpileerde wenkbrauwen, een sacoche aan de arm, gehuld in sexy lingerie en met een roze keppeltje op het hoofd langs de gevels te hebben zien sluipen, maar dat kon ook een andere nicht geweest zijn.
Die informatie vergrootte onze onrust. Je leest zo vaak dat een bejaarde al vijf maanden dood in zijn keuken lag terwijl niemand van de buren iets gemerkt had, laat staan had ondernomen. Soms is het een echtpaar dat zijn leven als voltooid beschouwde, en daar het gepaste gevolg aan had gegeven. Onlangs vertelde de episcopale advocaat Joris Van Cauter in een interview: ‘Ik heb het moeilijk met het concept ‘voltooid leven’. Mijn echtgenote is als notaris vertrouwd met erfenissen. Ze kent veel mensen die vinden dat het leven van opa en oma voltooid is.’
Die schrijnende berichten in de media hebben altijd een afkeurende ondertoon: hoe egoïstisch zijn de mensen van vandaag vergeleken bij die van vijftig of honderd jaar geleden. Toen maakte iedereen elke dag een praatje met de buren. Veelal uit ongezonde nieuwsgierigheid en om kwaad te spreken over een niet-aanwezige derde, maar niettemin was men zo sneller op de hoogte als er iets mis was. ‘Sociale controle’ moet een of andere socioloog daar ooit voor bedacht hebben.
Nu luidt de lijfspreuk van Kaaiman: als je vriendelijk bent voor anderen, zijn anderen vriendelijk voor jou. Een variant op ‘do ut des’. We hadden vroeger een vriend die in elk dorp waar hij toevallig doorheen reed even toeterde en zwaaide naar wie op de stoep passeerde. Mensen die hij van haar noch pluim kende. Welnu, van de 100 wuifden er 99 vriendelijk terug. En vroegen zich de rest van de week vertwijfeld af wie ze in ’s hemelsnaam kenden die in een gele Mazda reed.
Vanuit die levenshouding vonden we het onze plicht de verontrustende stilte op de tweede etage in de Goedehoopstraat 6 aan de alarmcentrale te melden. Dat niemand nog kwaad spreke over de Antwerpse politie, een paar uur later kregen we al een wachtmeester van het districtsbureau aan de lijn: ‘Meneer, we kregen daar ook geen antwoord, maar de slotenmaker heeft ons binnen geholpen. Er staat daar niets hoor: een lege tafel en een paar onuitgepakte stoelen van IKEA, dat is alles. De mensen die er komen wonen, waren op reis in Griekenland en doen nog een week of vier aan regiotoerisme in een Airbnb in Puurs. Ze vroegen ons wel u te bedanken voor uw waakzaamheid.’
Da’s gere gedaan.
Meest gelezen
- 1 Installateurs digitale meter botsen op 37.000 gesloten deuren
- 2 Vakbonden schreeuwen moord en brand over 'pensioenroof', maar kloppen hun grieven ook?
- 3 Nieuwe fiscale regularisatieronde ligt op tafel van formatie
- 4 Prijskloof tussen woningen met epc-score A en F stijgt fors
- 5 Guido Dumarey koopt Amerikaans engineeringbedrijf: 'Geloof in groei onder Trump'