Advertentie

'Het zou bedrijven verboden moeten worden om klanten stiekem te volgen'

©M. Scott Brauer

De Amerikaanse dataspecialist Alex Pentland ziet de gevaren van een wereld die door data wordt gedreven. Maar als burgers hun persoonlijke gegevens bundelen, ontstaan ook mogelijkheden.

Zijn naam mag dan niet zo bekend klinken, het Amerikaanse zakenblad Forbes rekent hem tot de zeven invloedrijkste mensen op het vlak van databeheer. Alex Pentland (68) stond aan de wieg van het Media Lab van het Massachusetts Institute of Technology. Hij is adviseur van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Zijn ideeën lagen mee aan de basis van de General Data Protection Regulation (GDPR), de Europese regels voor het beheer en de beveiliging van persoonlijke data. En in zijn boek ‘Social Physics’ uit 2015 bestudeerde hij al het sociaal gedrag aan de hand van beschikbare data.

Er is een belangrijk verband tussen de verspreiding van ideeën en het bruto binnenlands product per vierkante kilometer, stelt u.
Alex Pentland: ‘De groei van het bbp is niet alleen een kwestie van geld. Ze heeft ook te maken met opportuniteiten, met communicatie en met de manier waarop we elkaar helpen. Ik gebruik graag de term ‘collectieve intelligentie’. Niet alleen de opleiding van een individu is belangrijk, maar ook de uitwisseling van ideeën. In die meer humanistische benadering spelen interactie, creativiteit en vindingrijkheid een sleutelrol. Die worden vaak uit het oog verloren als we economische gegevens bestuderen. Bij de uitwerking van het overheidsbeleid gaan politici er nog te vaak van uit dat alles blijft zoals het is. Maar data leren ons: maatschappijen zijn creatief en veranderen continu.’

Advertentie

Individuele data zijn nutteloos

Alex Pentland
Data-expert

Op basis van welke gegevens komt u tot die conclusies?
Pentland: ‘Overheden beschikken over een massa gegevens die ze gebruiken voor statistische analyse. Voor de duidelijkheid: we spreken hier niet over privégegevens van individuen maar over ‘geaggregeerde gegevens’, die informatie over bepaalde groepen bundelen. Ze zijn nuttig om te zien hoe maatschappijen evolueren. Zo zien we dat in de stad Boston de handelszaken en de openbare gebouwen onevenwichtig gespreid zijn. Een groot deel van de sociale segregratie blijkt het gevolg van individuele keuzes.’

‘Als bedrijven hun klanten stiekem volgen om te zien waar ze zich op welk moment bevinden, met als doel hen dingen te doen kopen, is dat in feite illegaal. Het zou verboden moeten worden. Bovendien is het nutteloos. We hebben onlangs met de Verenigde Naties een grote studie uitgevoerd. Die leert dat de individuele gegevens niet nuttiger zijn dan de geaggregeerde. Bedrijven hebben die individuele data niet nodig. Punt. We kunnen evenveel leren uit globale data. Aan de hand van de gegevens over het koopgedrag van een bepaalde groep inwoners uit een bepaalde buurt, kan worden beslist waar winkels moeten komen en hoe de bussen moeten rijden.’

De beleidsmakers focussen te veel op hoe mensen denken, en te weinig op hoe ze met elkaar omgaan.

Alex Pentland
data-expert

Advertentie

Hebben de overheden genoeg aan die geaggregeerde gegevens om hun beleid uit te stippelen?

Pentland: ‘Daarvoor zorgen we in het Global Partnership for Sustainable Development Data van de Verenigde Naties, waarvan ik deel uitmaak. We verzamelen geaggregeerde data die we ter beschikking stellen van de overheden. Zo hebben we ontdekt dat achtergestelde buurten onvoldoende toegang hebben tot openbaar vervoer. Daardoor kunnen de inwoners moeilijk contact leggen met anderen of informatie uitwisselen.’

‘Dat lijkt vanzelfsprekend, maar de beleidsmakers zijn vaak niet op de hoogte van dat soort verborgen gegevens. Als overheden hun investeringen in infrastructuur bepalen, slaan ze bijgevolg de bal vaak mis. Een jammerlijk voorbeeld is Parijs, dat zijn voorsteden uitbouwde om er inwijkelingen te huisvesten. De huidige problemen waren voorspelbaar. Er was geen enkele interactie met het leven in het stadscentrum. Daardoor ontwikkelden de inwoners een eigen, radicale levensvisie. Ze zullen ook structureel arm blijven, hoeveel geld ook in die probleemwijken wordt gepompt.’

‘De beleidsmakers focussen te veel op hoe mensen denken, en te weinig op hoe ze met elkaar omgaan.’

De Israëlische historicus Yuval Noah Harari waarschuwt voor de impact van artificiële intelligentie. Hij vindt dat politici zich te veel laten leiden door data. Bent u het daarmee eens?
Pentland: ‘Dat is nogal kortzichtig, en zelfs wat van de pot gerukt. Zou jij een beslissing willen nemen zonder dat je over de juiste gegevens beschikt? Nee, toch? En vind je dat iedereen over dezelfde informatie moet kunnen beschikken? Ja, toch?’

‘Artificiële intelligentie wordt vaak beschouwd als een zwarte doos, iets zonder emotie. Maar we weten wat we erin stoppen, en wat eruit komt. Daarom kunnen we ons altijd de vraag stellen of het resultaat van die artificiële intelligentie zinvol is. Een rechter is ook een zwarte doos: ik weet niet wat in zijn hoofd omgaat. Maar ik kan me wel afvragen of zijn oordeel racistisch, voorspelbaar of eerlijk is. Wetten en reglementeringen zijn in zekere zin ook algoritmen.’

‘Samengevat: aan de ene kant hebben we transparante en beschikbare geaggregeerde data nodig, en aan de andere kant regeringen, ngo’s en dergelijke die over hun relevantie kunnen oordelen. Als de mensen het woord data horen, denken ze meteen dat ze in de gaten worden gehouden. Persoonlijk zou ik liever de beleidsmakers in de gaten houden.’

Studies hebben aangetoond dat artificiële intelligentie verziekt is door vooringenomenheid, onder meer op het vlak van racisme. Dat wekt niet meteen vertrouwen.
Pentland: ‘Dat komt omdat mensen die gegevens interpreteren als de waarheid, en zich erdoor laten beïnvloeden. Met reclame gebeurt net hetzelfde. Ook politici gebruiken data om hun kiezers te beïnvloeden.’

‘Toen Facebook opdook, was iedereen blij dat hij met zijn vrienden zou kunnen communiceren. Dat een soort informele maatschappij zou ontstaan waarin iedereen overlegt. Maar niemand hield rekening met het klankkasteffect. We zagen de Facebook-gebruikers als individuen, en niet als sociale wezens die dat effect nog vergroten en daardoor de polarisatie in de hand werken. Als we ons destijds hadden afgevraagd of dat de juiste gang van zaken was, was het antwoord negatief geweest en hadden we kunnen bijsturen.’

Zal de toestand niet nog verergeren nu Facebook een digitale munt lanceert?
Pentland: ‘De libra is ontstaan omdat de centraal bankiers de pedalen kwijt waren. De digitale munt is eigenlijk een tegengewicht voor de macht van de Amerikaanse Federal Reserve. Toch is het gevaarlijk en dom zo’n project in de handen te laten van bedrijven als Facebook, die banden hebben met onder meer PayPal en Mastercard. Het project en de uitwerking zijn op zich niet slecht, het probleem is dat de mensen achter de schermen een eigen agenda hebben. Die bedrijven doen gewoon hun zin en wij staan machteloos. Je kan net zo goed een gek aan het hoofd van de Amerikaanse centrale bank zetten.’

‘Mensen beschikken over drie onvervreemdbare activa: hun werk, hun geld en hun gegevens. Rond werk en geld hebben we collectieve systemen opgezet. Waarom hebben we naast de vakbonden en de kredietcoöperaties ook geen ‘datasyndicaten’? De GDPR-wetgeving geeft je het recht op een kopie van je gegevens. Dat helpt je weinig vooruit. Maar stel nu dat je lid bent van een coöperatie van 200.000 burgers die allemaal een kopie van hun gegevens opvragen. Als groep kan je aan de hand van al die data bijvoorbeeld de efficiëntie van de gezondheidszorg beoordelen. Samen kan je de werking van de regeringen en van de banken in de gaten houden. Ik beweer niet dat bedrijven baarlijke duivels zijn, maar ze hebben hun eigen belangen. We hebben nood aan een tegengewicht.’

Wetten en reglementeringen zijn in zekere zin ook algoritmen.

Alex Pentland
data-expert

Is dat mogelijk, denkt u?
Pentland: ‘Cyberaanvallen en inbreuken op de privacy waren niet aan de orde in de jaren zestig en zeventig. De architectuur van het web is niet aangepast aan de wereld van vandaag. We moeten ongeveer doen wat Estland heeft gedaan. Toen het zich losmaakte van de voormalige Sovjet-Unie bleef het achter met verouderde computers. Toch is het erin geslaagd een systeem van gecodeerde transacties uit te werken. De inwoners weten precies wat met hun gegevens gebeurt, en bovendien is het systeem beter bestand tegen cyberaanvallen. Het Enigma-project, waaraan gewerkt wordt door een team van technici, onderzoekers en zakenlui, gaat in dezelfde richting: gegevens zo coderen dat zelfs de inlichtingendiensten er geen toegang tot hebben.’

Moet de infrastructuur van het wereldwijde web dan worden vervangen?
Pentland: ‘Dat is niet nodig. De basis blijft dezelfde: een infrastructuur die gegevens en informatie uitwisselt. Het web is als het ware samengesteld uit lagen, en het beantwoordt aan diverse behoeften. Alleen hebben de bedrijven er hun laag aan toegevoegd, en ze hebben het laken naar zich toe getrokken. Het enige wat we moeten veranderen is de manier waarop zij - en de overheid - toegang hebben tot die andere lagen. Een systeem dat het grotendeels kan vervangen, is Opal (dat bij Orange wordt gepusht door de Belg Nicolas de Cordes, red.). Je beheert je gegevens op je eigen server. Je bent er zelf de eigenaar van. Nu gebeurt het tegenovergestelde: we vertrouwen al onze data toe aan enkele grote bedrijven, en die ‘beheren’ ze in onze plaats.’

Advertentie