
Laurence: Echt? Je werkt toch niet te hard, broertje?
Chris: Ik kan niet anders. Ik word gek van al dat werk, maar het moet nu eenmaal gedaan worden. Neem nu gisteren…

07.02 uur ‘Goeiemorgen, Chris. We moeten de meeting met de klant van 15.00 uur verplaatsen. Ik bel je nog.’
10.00 uur ‘De kleine is ziek. Om 17.00 uur hebben we een afspraak bij de huisarts. Kun jij gaan?’


11.30 uur ‘De meeting is vervroegd naar 13.30 uur. Oké voor jou?’
11h31 'Ik heb zelfs geen tijd om te eten'

16.00 uur ‘Een half uur aanschuiven in de Belliardstraat.’
17.15 uur ‘We hebben het niet op tijd gehaald, maar maak je geen zorgen. De dokter kan ons straks ontvangen. Alles is onder controle.


20.00 uur ‘Duurt het nog lang? Ik wil de film graag starten.’
‘Is alles oké? Je ziet er doodmoe uit’
Chris is niet de enige. Eén werknemer op vijf dreigt te vaak in het rood te gaan.
Door Paul Gérard & Nicolas Becquet
Illustratie: L. Declercq - Ontwikkeling: B. Verboogen
Gepubliceerd op 08.11.19
Chris: Zo gaat het bijna elke dag. Er komt gewoon geen einde aan.
Laurence: Niet verwonderlijk dat je uitgeput bent.
Chris: Bovendien slaap ik slecht en heb ik rugpijn. Thuis werkt iedereen me op de zenuwen. Zo kan het echt niet verder, zus. Ik heb het gevoel dat het helemaal de verkeerde kant op gaat.
Laurence: Zie je wel. Dat bewijst dat je veel te hard werkt.
Chris: Maar ik zou niet weten hoe ik het kalmer aan moet doen. Welke opdrachten moet ik dan laten liggen?
Laurence: Dat weet je zelf het beste, broer.


“Gaat u te vaak
in het rood”-barometer
Bright Link is een spin-off van de universiteit van Louvain-la-Neuve (UCLouvain) die gespecialiseerd is in de preventie van burn-outs. Het heeft de antwoorden verzameld van ruim 5000 werknemers die de online ‘Preventing Burnout Test’ hebben ingevuld, die is ontwikkeld door Bright Link zelf. Dankzij deze uitgebreide test kan gemeten worden hoe uitgeput elke respondent is, en welke zijn of haar bronnen van stress en energie zijn.
De anonieme antwoorden van de 5.073 deelnemers zijn gebundeld in de ‘Gaat u te vaak in het rood’-barometer 2019.
De bedrijven die klant zijn van Bright Link, zijn actief in verschillende sectoren: financiën, handel, technologie, zakelijke dienstverlening en de bouw.
Chris: Er komt geen einde aan. ’s Morgens durf ik zelfs mijn mailbox niet meer te openen.
Laurence: En als je nu eens even de tijd neemt om te kijken welke e-mails dringend zijn en welke kunnen wachten?
Chris: Mmm… Wat zei je?
Laurence: Luister je wel naar me?
Chris: Natuurlijk. Waarom?
Laurence: Omdat je verdorie de hele tijd op je smartphone kijkt. Jij bent echt wel verslaafd, zeg!


De 3 stadia
van een burn-out
Wat is een burn-out? Isabelle Hansez, psychologe en professor aan de Universiteit van Luik, definieert het als ‘een aanhoudend negatieve geestesgesteldheid die te maken heeft met het werk, en die gekenmerkt wordt door uitputting, een gevoel van inefficiëntie, demotivatie en disfunctioneel gedrag op het werk.
Een burn-out, of professionele uitputting, evolueert in stijgende lijn. Aan de daadwerkelijke burn-out gaan verschillende stadia vooraf. Isabelle Hansez zet de voornaamste kenmerken ervan op een rijtje.
Stadium 0: Het enthousiasme
Dit stadium gaat vooraf aan de problemen. Het werk wordt geïdealiseerd. De werknemer is geëngageerd en ambitieus. Hij of zij presteert uitstekend, werkt zelfstandig en heeft een goede band met de collega’s. De werknemer identificeert zich sterk met het bedrijf, stopt tijd en moeite in zijn werk, en haalt daar heel wat energie uit. Kortom, alles gaat goed.
Stadium 1: De overinvestering
De tijd van idealisering is voorbij, als gevolg van tegenstrijdigheden op het werk: botsende waarden, onhaalbare doelstellingen,… Het personeelslid begint te twijfelen aan de eigen efficiëntie, en aan de relevantie en de waarde van zijn werk. Bijgevolg begint hij dat te compenseren met hyperactiviteit, overinvestering en een buitensporig werkritme – tot hij of zij erbij neervalt.
Stadium 2: De ontgoocheling
De werknemer voelt teleurstelling en ontgoocheling. Hij betwijfelt of zijn werk nog wel voldoening biedt, en verwerpt de waarden die hij er altijd mee heeft verbonden. De eerste symptomen steken de kop op: ongeduldigheid, prikkelbaarheid en slaapproblemen. Zijn gedrag verandert: hij wordt cynisch en sluit zich in zichzelf op. De werknemer wordt ongevoelig en emotieloos, en heeft het moeilijk om een positief beeld van zichzelf op te hangen. De afwezigheden stapelen zich op, en het wordt steeds moeilijker om zich weer aan te passen bij de terugkeer. De problemen op het werk laten ook thuis hun sporen na.
Stadium 3: De daadwerkelijke burn-out
De overgang naar de effectieve burn-out gaat typisch gepaard met een emotionele gebeurtenis of incident, zoals een plotse huilbui bij het opstaan, ’s ochtends. Het ideaal van een werk dat voldoening biedt, is nu volledig verdwenen. De werknemer trekt zichzelf helemaal in twijfel. De onmogelijkheid om te werken gaat gepaard met een gevoel van schaamte. Hij of zij heeft de indruk dat de naaste omgeving er niets van begrijpt, waardoor de kans op een depressie ontstaat. Het is de hoogste tijd om toe te geven wat er aan de hand is, en de diagnose te aanvaarden.
Chris: Natuurlijk ben ik de hele dag online. Ik heb geen alternatief. Om de haverklap is er een dringende vraag of heeft iemand mijn advies nodig. Ik heb geen tijd te verliezen. Bovendien vind ik het vreselijk om iemand te laten wachten.
Laurence: Ik begrijp hoe je je voelt. Zoiets heet 'perfectionisme'.
Chris: En dan? Is dat tegenwoordig misschien een gebrek? Jij bent toch ook een perfectioniste?
Laurence: Da’s waar. Maar ik kan het ook langs mij neerleggen.
Chris: Je hebt gelijk. Ik maak het er mezelf alleen maar moeilijker mee.
59% van de werknemers wijst naar een andere stressfactor, die niets te maken heeft met het werk of de onderneming. Het betreft hier persoonlijke kenmerken, zoals perfectionisme of een tendens tot emotionele instabiliteit, met gevoelens als angst, prikkelbaarheid en onmacht.



Drie soorten
vermoeidheid
Meer dan één werknemer op vier (29,6%) ervaart fysieke vermoeidheid.
- gespannen spieren (24,5%)
- slapeloosheid (14,5%)
- darmproblemen (14,5%)
Eén werknemer op vijf geeft blijk van emotionele vermoeidheid (20,8%).
- angstgevoelens (14%)
- prikkelbaarheid (13,4%)
- overgevoeligheid (12,7%)
Eén werknemer op zes (17,6%) heeft last van verminderde aandacht of cognitieve vermoeidheid.
- problemen met het uitvoeren van bepaalde taken (11,3%)
- concentratiestoornis (10,1%)
- moeilijk kunnen beslissen (9,8%)
Chris: Weet je, zus, als ik wat minder lang in de auto zou moet zitten, dan zou ik me al heel wat rustiger voelen.
Laurence: Wat heb je in gedachten? Thuiswerken?
Chris: Ach, vergeet het. Met al die vergaderingen is dat onmogelijk.
Laurence: Dat dacht ik een jaar geleden ook, toen ik bijna die burn-out had. Het heeft me heel wat onderhandelen gekost, maar nu werk ik op woensdag en vrijdag van thuis uit. Dat heeft mijn hele leven veranderd. Het is veel gemakkelijker voor de kinderen. En dat is niet het enige. Op die dagen verzet ik het meeste werk!
Chris: In mijn bedrijf zullen ze dat nooit toestaan.
Laurence: Heb je er al met je chef over gepraat?
Chris: Natuurlijk niet. Dat zou een slechte indruk geven. Zeker nu alles aan het veranderen is, met die nieuwe ‘digital first’-strategie.
Laurence: Dat is dan het geschikte ogenblik om van mentaliteit te veranderen, broertje.
Digitalisering, de spreekwoordelijke druppel?
Meer en meer bedrijfssectoren zetten de stap naar digitalisering. Dat gaat gepaard met een moeilijke en langzame overgang, stelt Bright Link vast: ‘In het algemeen is het een tijdrovend proces, dat van de werknemers heel wat flexibiliteit vereist. Ze moeten ook nieuwe competenties verwerven. Bovendien moeten zij hun gewone taken kunnen combineren met al die nieuwigheden én met de invoering van een nieuwe werkorganisatie.’
Een dergelijke context is een voedingsbodem voor extra werklast en tegenstrijdige richtlijnen.

Laurence: Als ik goed heb geluisterd, Chris, heb je veel te veel werk, heb je stress en rugpijn en loopt het thuis helemaal mis. Besef je wel dat je jezelf aan het uitputten bent? Je weet toch hoe dat zal eindigen?
Chris: Waarover heb je het?
Laurence: Je bent goed op weg om een burn-out te krijgen.
Chris: Ach, je overdrijft!
Laurence: Ik weet in ieder geval dat het helemaal de verkeerde kant op gaat. Neem eens wat meer tijd voor jezelf, je familie en je vrienden. Zíj zijn het belangrijkste, toch?
Chris: Dat zei Isabel vorige week thuis ook al. We hebben nog nooit zo naar elkaar geschreeuwd. Ik moet er telkens opnieuw aan denken. Ik voel me slecht. Ik weet dat jullie allebei gelijk hebben, maar ik zie echt niet in wat ik eraan kan doen…
Laurence: Begin met eenvoudige dingen. Maak eens een boswandeling en speel met de kinderen. Dat soort zaken. Als je je stress nog beter onder controle wilt krijgen, probeer dan eens te mediteren.
Chris: Hou toch op! Dat is niks voor mij.
Laurence: Ik ben er op een dag mee begonnen, op aanraden van een vriendin. Het heeft me echt goed gedaan. Sindsdien kan ik veel beter omgaan met druk.
Chris: Pfff. Dan loop ik liever.
Laurence: Wel? Wat houdt je tegen? Je hoeft niet te trainen voor een marathon. Zo lang het je maar goed doet, en je je hoofd kunt leegmaken.

Chris: Maar om eerlijk te zijn: beginnen met lopen zal het echte probleem niet oplossen. Dat ligt bij mijn job…
Laurence: Rustig aan. Je moet stap voor stap te werk gaan. Je doet deze job graag, toch? Je kon er in het begin niet over zwijgen.
Chris: Dat is waar. Maar het is de bedoeling dat ik een team leid, en als puntje bij paaltje komt, heb ik mezelf niet eens onder controle.
Laurence: Zie je wel? Het heeft niet alleen met je job te maken. Er zijn zaken die je moet bespreken met je werkgever, maar je moet ook aan jezelf werken. Geloof me, ik weet waarover ik praat…


Bron van stress
of van energie?
Enerzijds zijn er stressfactoren, zoals werklast, tegenstrijdige werkrichtlijnen en hyperconnectiviteit. Maar daartegenover staan factoren die een bron zijn van energie.
De werknemers die door Bright Link werden ondervraagd, onderscheiden vier belangrijke bronnen van energie:
- de kwaliteit van de relaties met vrienden en familie (94,1%)
- de zinvolheid van het werk (82,8%)
- de steun van collega’s (81,5%)
- een gezonde levensstijl, met fysieke activiteit en een gezonde voeding (79,6%)
Samengevat: de inspanningen om uitputting en burn-out van de werknemers te vermijden, moeten deels van de onderneming komen, en deels van de individuen zelf. Beide zijn complementair, onderstreept Bright Link. Het is een kwestie van evenwicht.
Chris: Ik weet het niet, Manou… Ik heb zelfs de energie niet meer om erover na te denken.
Laurence: Let toch maar op. Zoals jij er nu aan toe bent, gaat het gegarandeerd fout als je er niets aan doet. Dan is een burn-out onvermijdelijk.
Chris: Och…
Laurence: Als je er opnieuw over wilt praten, weet je me te vinden. Ik laat mijn broer nooit in de steek. Dat weet je toch?
Chris: Dat is tenminste één zekerheid die ik heb.
Laurence: Ok. Nu moet ik ervandoor. Ik heb de kinderen beloofd dat ik hen vandaag extra vroeg kom oppikken. Bel je me nog? Afgesproken?