Advertentie
reportage

Naar het KMSKA met Luc Tuymans en Vedran Kopljar ‘Het valt eigenlijk allemaal goed mee’

Luc Tuymans en Vedran Kopljar.

De 64-jarige kunstenaar Luc Tuymans liep als kleine jongen al door het KMSKA. Zijn 31-jarige collega en vriend Vedran Kopljar heeft elf jaar moeten wachten om de Ensors, Appels en Rubensen te kunnen zien. Samen keuren ze het vernieuwde museum. Van ‘die hond leidt af’ tot ‘best goed’.

Luc Tuymans en Vedran Kopljar roken voor de nieuwe ingang van het KMSKA nog snel een sigaretje. De twee kennen elkaar al lang. ‘In 2004 leerde ik op de Biënnale van Saõ Paulo zijn oom Zlatko Kopljar kennen, een van de beste kunstenaars van Kroatië. Later kwam ik te weten dat zijn neef hier kunstenaar is. We zijn bevriend geraakt.’

We hadden Tuymans gevraagd of hij geen zin had om met een jonge kunstenaar het nieuwe KMSKA te bezoeken. Hij stelde meteen Kopljar voor. Naast kunstenaar - zijn schilderijen behoorden in 2020 in het Raveelmuseum tot de hoogtepunten van de Biënnale van de Schilderkunst - is hij docent aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten.

Advertentie

‘Ik ben een laatbloeier. Eigenlijk ben ik een sportman. Ik heb lang handbal gespeeld bij KV Sasja Hoboken. Ik ben toch naar de Academie gegaan. Hoewel ik niet kon schilderen, wilde ik kunstenaar worden. Ik kreeg een wildcard, en nu geef ik er les’, zegt Kopljar. Hij vertelt dat hij door de sluiting van het KMSKA in zijn eerste jaar voor de kopieopdracht naar het MSK in Gent moest. ‘Dat vond ik erg. De collectie in Antwerpen is zo rijk. Elf jaar konden we daar niets van zien. Dat zijn twee generaties.’

Als ik niet begrijp wat een kunstenaar doet, ben ik helemaal mee.

Vedran Kopljar

Voor Tuymans wordt dit bezoek geen complete verrassing. Hij kwam al eens kijken toen nog volop aan de opstelling en de belichting werd gewerkt. ‘Ik ben benieuwd wat het uiteindelijk is geworden’, houdt hij zich wat op de vlakte.

Content met Ensor

Het KMSKA is opgesplitst in twee grote, van elkaar gescheiden delen: de opgeknapte zalen met de oude meesters en de nieuwbouwzalen met de moderne kunstenaars van na 1880. Aan de zijkanten van het gebouw is plaats voor tijdelijke expo’s.

Advertentie

Tuymans wil eerst even naar ‘Kosmorama’, een fototentoonstelling van Yves Maes. ‘Yves is lang een assistent van mij geweest. Daarom. Ik denk dat ik op sommige foto’s zelfs te zien ben.’ Terug in de centrale museumhal dringt een eerste keuze zich op: de oude meesters of de modernen? Het worden de laatsten.

Het speerpunt zijn de Ensor-zalen. Met 39 schilderijen en tientallen tekeningen bezit het KMSKA de grootste Ensor-collectie ter wereld. Tuymans is al lang fan. Voor de Royal Academy of Arts in Londen maakte hij zes jaar geleden een expo rond James Ensor. Veel schilderijen van toen kwamen van het KMSKA. Tuymans wijst er enkele aan die hij toen toonde. Daaronder ‘De intrige’ uit 1890, een van Ensors absolute meesterwerken. Na nog wat rondkijken zegt hij: ‘Ze hebben het goed gedaan hier. Ik ben blij dat ze ook veel tekeningen tonen. Het is een verstandige keuze om Ensor uit te spelen.’

KMSKA in 10 cijfers

20 euro als standaardprijs voor het toegangsticket

81 nieuw geplante bomen in de tuin

103 treden naar de bovenste verdieping van de nieuwe zalen

Advertentie

106 miljoen euro verbouwingskosten

152 rekken in het depot

614 getoonde kunstwerken in de zalen

693 meter materiaal om duiven te weren

8.400 kunstwerken in de collectie

15.507 vierkante meter herschilderde wanden in de oude zalen

Advertentie

600.000 steentjes in de nieuwe kunstmozaïek

Bron: KMSKA

Ensor maakt ook Kopljar content. ‘Ik kan naar zijn schilderijen blijven kijken. Het is maf hoe hij aan het einde van de 19de eeuw schilderde. Zijn figuren zijn zo ziekelijk en bleek. Zijn kleurgebruik was heel atypisch voor die tijd. Ik snap niet dat hij dat toen al deed. Dat maakt het net interessant. Als ik niet begrijp wat een kunstenaar doet, ben ik helemaal mee.’

Minder enthousiasme is er over de ingreep die Christophe Coppens, bekend als hoedenontwerper en operaregisseur, in de Ensor-ruimte heeft gedaan. Pontificaal in de eerste zaal zette hij een hondje met rode ogen in een kooi neer. Het is een van zijn tien museuminstallaties, die gekoppeld zijn aan een zoektocht. Ze moeten snelle verveling bij kinderen en jongeren tegengaan. Maar voor Kopljar zijn ze overbodig en storend. ‘Je moet kinderen toch niet dwingen naar kunst te kijken? Als ze liever sjotten, laat ze dat vooral doen. Dat hondje leidt af van Ensors kunst, terwijl kinderen er net veel uit kunnen halen. Soms lijken zijn schilderijen op de animatieserie ‘Rick and Morty’. Kinderen kunnen hun eigen referenties ontdekken, hoor.’

Tuymans heeft de ogen gericht op de hoogglanzende gietvloer, die hem bij zijn vorige bezoek zorgen baarde. ‘De vloer trok alle kleur uit de schilderijen weg. Dat vond ik problematisch. Maar de andere belichting lost het op. Al blijft de vloer volgens mij een probleem. Ik twijfel aan de duurzaamheid.’

Vanuit de Ensor-ruimte gaan we via een gang naar de eerste zaal van de moderne meesters, die licht als thema heeft. In de andere zalen volgen de thema’s vorm en kleur. Het is een gewaagde onderverdeling, omdat ze de werken uit hun historische context haalt. Zo zie je in de eerste zaal de naoorlogse kunstenaar Jef Verheyen in dialoog gaan met de 17de-eeuwse schilder Hendrik Van Minderhout. De curatoren wilden laten zien hoe het licht in de kunst evolueerde. Bij Verheyen is licht het enige wat nog rest, zonder verdere figuratie. Bij Van Minderhout is het licht ook dominant, maar wordt het gekaderd in een marinelandschap.

De opstelling dwingt je op een andere manier naar kunst te kijken. Kopljar heeft er geen problemen mee. Tuymans na enige aarzeling ook niet. ‘Mijn vrouw (de kunstenares Carla Arocha, red.) is daarin strikt: een museum voor schone kunsten zonder chronologie kan niet. Ik begrijp wel dat de curatoren met de opstelling dynamiek willen creëren. Het is natuurlijk niet meer dan een interpretatie en een presentatie. Er zit geen wetenschappelijke basis onder de keuze. Maar we leven in een tijdperk waarin een museum in de eerste plaats mikt op de visuele ervaring voor de bezoeker. Dat is niet zo erg. In het digitale tijdperk vind je al snel informatie die de getoonde kunst kan contextualiseren.’

Kopljar knikt. ‘Ik heb geen probleem met de opstelling, omdat elk werk in een museum zijn ontstaanscontext sowieso kwijt is. Het stoort me dus niet dat er hier nog een extra artificiële laag boven ligt. Ik vind de gemaakte combinaties wel geslaagd.’ Tuymans treedt hem bij. ‘Ja ja, best goed.’ Hij blijft nog even staan bij ‘De man in de stoel’ van Henri De Braekeleer. ‘Onderschatte schilder’, zegt hij.

Nogal aanwezig

De twee andere zalen van de moderne meesters bevinden zich hoog op de vierde verdieping. De trap ernaar toe lijkt eindeloos. Tuymans verkiest de lift. Als we uitstappen, belanden we bij de schilderijen en sculpturen van Rik Wouters.

Tuymans houdt halt bij ‘Zelfportret met zwarte ooglap’ uit 1915. Wouters leed aan oogkanker en stierf een jaar later. Hij werd amper 34. ‘Dit schilderij herinner ik me van vroeger. Ik liep hier voor het eerst rond met de familie of de klas, het moet zoiets zijn geweest. Als 8-jarige ga je niet in je eentje naar een museum. Ik weet wel dat ik onmiddellijk een schok kreeg toen ik al die kunst zag. Ensor, de oude meesters, Rik Wouters. Ik tekende toen zelf al.’ Er hangt heel veel Wouters aan de muur. Te veel? ‘Wouters is een ongelooflijk sterke colorist. Zijn toets, de manier waarop hij de verf op het doek aanbrengt, is erg sterk. Maar hij is nogal aanwezig, ja.’

Luc Tuymans tussen ‘Maskertoneel’ en ‘De intrige’ van James Ensor.
Luc Tuymans tussen ‘Maskertoneel’ en ‘De intrige’ van James Ensor. ©siska vandecasteele

Op de vierde verdieping zijn de thema’s vorm en kleur. Kopljar is niet overtuigd. ‘Soms is het te veel een-op-een. Kijk daar: Karel Appel (Cobra, red.) en Jules Schmalzigaug (futurisme, red.). De kleuren lijken inderdaad op elkaar, maar moet je ze daarom samenhangen?’ ‘Het is wat te formeel zo’, zegt Tuymans. Hoe langer ze in de ruimte van vorm en kleur rondlopen, hoe sceptischer ze worden. ‘In de zaal beneden werkten de combinaties goed. Hier is het twijfelachtiger.’

Ze blijven staan bij een topwerk uit de collectie: ‘Zittend naakt’ uit 1917 van Amedeo Modigliani. ‘Dat hangt hier toch een beetje verloren. Het is een absoluut meesterwerk. Je moet als museum je sterke punten positioneren. Dat gebeurt hier te weinig.’

Kopljars blik valt op de robuuste zitbanken, ontworpen door het architectenbureau Robberecht en Daem. Hij gaat zitten. ‘Hoe is deze bank nu geplaatst? Ik kijk recht op een wit stuk muur tussen twee schilderijen. Vreemd.’

Rubens roept

De collectie van het KMSKA telt 8.400 werken, waarvan er 614 worden tentoongesteld. In het prentenkabinet, op weg van de oude naar de nieuwe meesters, hangen tekeningen van de Antwerpse kunsttheoreticus, dichter en kunstenaar Michel Seuphor. Zijn erfgenamen schonken 57 ‘leemtekeningen met horizontale lijnen’ aan het museum. Ze zijn te bewonderen in een tijdelijke expo. Seuphor is misschien niet zo bekend ‘maar hij is een fantastische kunstenaar,’ zegt Kopljar enthousiast. ‘Hij maakte al computerkunst toen de computer nog niet bestond. Met een potlood tekende hij fijne lijntjes en geometrische figuren. Dit is echt geweldig.’

We kunnen er niet lang rondhangen. De oude meesters roepen. Waar te beginnen? Noblesse oblige, de Rubenszaal. ‘Het is knap gedaan. De belichting liet vroeger wat te wensen over, maar nu is ze haast perfect’, zegt Tuymans.

Rubens is de ster van het KMSKA, en dat vindt Kopljar - iets meer dan Tuymans - helemaal terecht. ‘Ik ben een onvoorwaardelijke fan. Op de Academie wordt vooral gedweept met Rembrandt. Hij wordt je door de strot geduwd, omdat hij zo goed kon schilderen. Maar als ik in het Rijksmuseum naar Rembrandt ga kijken, vind ik het een beetje saai. Te veel zwart-wit, door het protestantisme. Met Rubens is dat absoluut niet zo.’

Zoals iedereen weet, was Rubens een fabriek. Maar de meeste schilderijen in Antwerpen zijn echt door hem gemaakt.

Luc Tuymans

‘Rubens is niet echt mijn ding, maar hij verdient zeker respect’, zegt Tuymans. ‘Hij was ongelooflijk belezen en erudiet. Eigenlijk is hij de eerste filmmaker uit de geschiedenis: alles beweegt op zijn schilderijen. Daartegenover staat dat de psychologie ontbreekt. Zijn doeken staan ten dienste van de contrareformatie. Er zit een soort van zwaarte in die nu misschien minder aanspreekt.’

‘Als je Rubens op een tentoonstelling samenbrengt met zijn Italiaanse tijdgenoot Caravaggio - dat zou best eens mogen gebeuren - denk ik dat de meeste mensen de voorkeur geven aan Caravaggio. Vanwege het clair-obscur dat hij uitvond, en vanwege zijn uitgepuurde manier van schilderen. Hij was spaarzamer dan Rubens. Zijn figuren zijn ook levensechter. Rubens idealiseerde meer en was toch vooral bezig met de grootsheid der dingen. Zijn schilderijen zijn een gesamtkunstwerk, typisch voor de barok.’

‘Maar hij was ook groot in het kleine’, zegt Kopljar. ‘Kijk naar zijn kleine getekende landschappen en zijn olieverfschetsen. Die maakte hij voor zichzelf. Dan zie je pas echt hoe goed hij kon schilderen.’

Vedran Kopljar bij ‘Jacopo Pesaro, bisschop van Paphos’ van Titiaan.
Vedran Kopljar bij ‘Jacopo Pesaro, bisschop van Paphos’ van Titiaan. ©siska vandecasteele

Schilderijen van Rubens hangen overal ter wereld. Wat maakt de collectie in Antwerpen speciaal? ‘Zoals iedereen weet, was Rubens een fabriek. Maar de meeste schilderijen in Antwerpen zijn echt door hem gemaakt. Ze zijn geen atelierwerk. En ja, dat zie je dus’, zegt Tuymans.

Het absolute meesterwerk is ‘Aanbidding door de koningen’, dat Rubens in amper twee weken schilderde. De dromedaris op het doek transformeerde Coppens tot een zitbank, voor de beleving. ‘Ik moet eerlijk zeggen, eigenlijk valt het museum me goed mee. Maar sommige fratsen zouden ze er toch beter uit halen’, zegt Tuymans, met een oog op de zitbank. Kopljar knikt. ‘Langs de andere kant, die installaties vallen ook alleen maar op tijdens een eerste bezoek. Daarna kijk je er gewoon over en let je er niet meer op. Je komt toch voor de kunstwerken.’

Flabbergasted

We lopen verder door de zalen van de oude meesters, die ook thema’s hebben. In de zaal ‘gebed’ stopt Tuymans bij ‘Portret van een monnik’ van een anonieme meester uit de 15de eeuw. ‘Ook dit schilderij herinner ik me uit mijn jeugd. Ik ben er vaak naar komen kijken.’ Het hangt dicht bij ‘Heilige Barbara’ van Jan van Eyck. ‘Dat schilderij heb ik ooit nog in een klimaatbox meegenomen in het vliegtuig voor een tentoonstelling in Peking, samen met toenmalig KMSKA- directeur Paul Huvenne.’

We vragen of ze weleens naar een museum gaan om oplossingen te zoeken voor schilderkundige problemen waar ze mee worstelen. ‘Nee, niet daarvoor’, zegt Tuymans. ‘Maar soms pik je dingen op, hoe ze zijn gemaakt. Technische zaken. Maar in een museum kijk ik toch vooral met bewondering. Als je een Van Eyck ziet, word je toch weggeblazen? Zo’n Adam en Eva uit ‘Het Lam Gods’. Ik stel me soms voor hoe het moet zijn geweest als Van Eyck een schilderij voor het eerst aan het publiek toonde. Flabbergasted.’

‘Een museum is belangrijk omdat je schilderijen pas naar waarde kan schatten als je het origineel bekijkt. Met reproducties ben je niet veel’, zegt Kopljar. ‘Los daarvan zijn musea ankerplaatsen in een stad. Het zijn de enige plaatsen waar je doelloos kan rondlopen zonder dat iemand daar vragen bij stelt.’

Musea zijn de enige plaatsen in de stad waar je doelloos kan rondlopen zonder dat iemand daar vragen bij stelt.

Vedran Kopljar

In de zalen van de oude meesters duiken hier en daar werken van veel jongere kunstenaars op. ‘Maar kijk, een Basquiat’, roept Kopljar uit. ‘Ik vind het wel een goede afwisseling na al die Rubensen.’

Van Tuymans hangt ‘Der diagnostische Blick IV’ aan de muur in de Madonna-zaal. ‘Het is een hele eer, natuurlijk. Ik heb dit werk gekozen omdat het in dialoog gaat met ‘Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen’ uit 1450 van Jean Fouquet.’ Het is een van de absolute meesterwerken uit de collectie. ‘Beetje rare borsten wel’, zeg ik tegen Tuymans. ‘Ze zijn kogelvormig. Dat was toen mode in de schilderkunst. De vrouw die ik portretteerde, leed aan borstkanker. Dat is een verband. En verder de ogen. Bij de madonna zijn ze gesloten. Mijn vrouw heeft een blik waarin je niet kan kijken. Ze kijkt over je heen.’

Het schilderij is eigendom van Zeno X- galeriehouder Frank Demaegd. ‘Ik zei tegen Frank: ‘Marlene Dumas moet er ook bij.’ Dat is gebeurd. Maar ik vind dat we onze plaats kennen tussen de oude meesters. Beide schilderijen zijn klein van formaat en hebben geen lijst.’

Aandacht vasthouden

We passeren nog langs een reconstructie van de 19de-eeuwse salons, waar ‘wel heel veel kunst dicht op elkaar is gezet’, en dan zijn we ongeveer rond.

Kopljar heeft een afspraak met een atelierbezoek. Net voor hij gaat, vraag ik wat zijn studenten van het museum zullen vinden. ‘Ik denk dat ze verrast gaan zijn. Het gebouw heeft nog altijd de grandeur van de 19de eeuw. Je ziet van buitenaf niet dat er nieuwe zalen zijn. Dat is goed.’

Aan Tuymans vraag ik hoe het vernieuwde KMSKA zich tot gelijkaardige musea verhoudt. ‘In vergelijking met het Rijksmuseum in Amsterdam vind ik de collectie beter opgesteld en verdeeld. Het Rijksmuseum concentreert zijn topwerken rond ‘De nachtwacht’ van Rembrandt. Als je die hebt gezien, resten nog wapens, kleding en porselein. Dat spreekt toch minder aan. In het KMSKA zijn de topwerken verdeeld over het hele museum. Zo hou je de aandacht langer vast.’

‘Der diagnostische Blick IV’ van Luc Tuymans.
‘Der diagnostische Blick IV’ van Luc Tuymans. ©siska vandecasteele

En hoe moet het KMSKA zich verhouden tot de andere Vlaamse musea? Het klinkt als heiligschennis, maar is het geen idee om de topwerken van de andere musea naar Antwerpen te halen? Tuymans vindt van niet. ‘Je kan ‘Madonna met kanunnik Joris van der Paele’ van Jan van Eyck niet uit het Groeningemuseum van Brugge weghalen. Er bestaat zoiets als historische context. Ik pleit wel voor meer samenwerking en uitwisseling. Als er meer stabiliteit in de museumsector komt, dan komt dat vanzelf. Maar daar zijn we nog niet aan toe, gezien de recente ontwikkelingen over mogelijke fusies en samenwerkingen.’

Het KMSKA heropent feestelijk met muziek en optredens. De toegang tot het museum is dit weekend gratis. Je moet wel een tijdslot reserveren.

Advertentie

In het nieuws

Alle artikels meer
Hogere lonen krijgen uitzicht op hoger wettelijk pensioen
Het loonplafond, de grens waarboven een hogere wedde geen aanleiding meer geeft tot een hoger wettelijk pensioen, is in 2024 met 5,35 procent gestegen. Dat is goed nieuws voor het wettelijk pensioen van bovengemiddelde verdieners, maar minder voor hun aanvullend pensioen.
Gesponsorde inhoud