70 jaar Kursaal Oostende: gesamtkunstwerk met zicht op zee
Het Oostendse Kursaal is vooral bekend als concertzaal en casino, maar het heeft ook museumallures. Precies zoals architect Léon Stynen 70 jaar geleden voor ogen had. 'Stynen wilde kunst en architectuur doen samensmelten. In het Kursaal is hem dat uitstekend gelukt.’
Quizvraag: in welk Belgisch gebouw kan je op dezelfde dag een concert van Natalia bijwonen, de jackpot winnen en kunst van Paul Delvaux bewonderen? Het antwoord staat weinig subtiel op de zeedijk van Oostende. Het Kursaal met de metershoge glazen gevel die de ronding van de zeedijk volgt, is een ontwerp van de Antwerpse architect Léon Stynen. Op 20 juni 1953 - 70 jaar geleden - werd zijn modernistische staaltje architectuur feestelijk ingewijd.
Typerend voor dat modernisme is de focus op functionaliteit, met sobere, geometrische structuren en een plat dak. Ook kenmerkend zijn moderne materialen, zoals gewapend beton of dubbel glas. Het glaswerk van het Kursaal - met twee evenwijdige rijen dubbele beglazing over de hele gevelbreedte aan de zeedijk - bewees onmiddellijk zijn functionaliteit. Het gebouw overleefde in 1953 zonder schade een spectaculaire storm.
Van de vloer tot de lambrisering en gordijnen: het hele interieur is ontworpen door Stynen.
- Dinsdag is het 70 jaar geleden dat het Kursaal van architect Léon Stynen werd ingewijd.
- Het Kursaal - van het Duitse ‘Kur’ (kuur) en ‘Saal’ (zaal) - is een multifunctioneel gebouw met onder meer een monumentale inkomhal, een concertzaal en een casino.
- Het is de vierde versie van het Oostendse Kursaal. Nadat de Duitsers het toenmalige Kursaal hadden vernietigd tijdens WO II, kreeg Léon Stynen de opdracht voor een nieuw ontwerp.
- Stynen maakte er een gesamtkunstwerk van. Verspreid over de ruimtes staan kunstwerken van onder anderen Paul Delvaux en Edgard Tytgat.
Concertzaal
Stynens ontwerp beperkt zich niet tot het gebouw, zegt Kursaal-medewerkster Els Degryse, die haar masterscriptie over het Kursaal maakte. ‘Bijna alles wat je in het interieur ziet, is ontworpen door de architect’, verduidelijkt Degryse. ‘De vloer, de lambrisering, de verlichting, de trapleuning, de gordijnen…'
Wie een kaartje koopt voor pakweg het concert van Jan Smit vrijdag, begeeft zich in beschermd erfgoed. Sinds 1998 is het gebouw beschermd, inclusief de inboedel. ‘Weinig bezoekers beseffen dat, maar zelfs het tapijt waarop je loopt, is een ontwerp van Stynen.’ Wat je eenmaal binnen wel voortdurend beseft, is dat je in de Koningin der Badsteden bent. Ook dankzij de architect. ‘Stynen ging bewust op zoek naar transparantie. Het imposante gebouw is een hectare groot. Maar overal waar je wandelt, heb je contact met de zee. Ik ken geen enkele andere concertzaal met zicht op zee.’
Samenspel
De in 1990 overleden Stynen wilde het krediet voor ‘zijn’ Kursaal niet alleen opstrijken. Integendeel. Het gebouw is het ultieme voorbeeld van zijn streven naar een gesamtkunstwerk, een samenspel van kunstvormen. Verspreid over het gebouw staan sculpturen, wandschilderijen en keramiek van uiteenlopende kunstenaars.
‘Stynen wilde kunst integreren in de architectuur, een van de Bauhaus-principes. Op het moment dat hij het Kursaal ontwierp, was hij directeur van kunstschool Ter Kameren in Brussel. Daarom vroeg hij zijn docenten kunstwerken te maken om in het Kursaal te komen. Hij gebruikte het gebouw als experiment om kunst en architectuur te laten samensmelten.’
De werken die er vandaag hangen, zijn grotendeels afkomstig van toenmalige docenten aan Ter Kameren. Het bekendste voorbeeld is de meterslange wandschildering van Delvaux, een tafereel met een zeemeermin. In de foyer hangt een ontwerp voor een monumentaal wandtapijt van Edgard Tytgat. Mark Mendelsohn experimenteerde in de concertzaal voor het eerst met abstracte vormen op basis van liquide verf uit verfpistolen - graffiti avant la lettre - en Pierre Caille ontwierp decoratieve panelen uit keramiek, die experimenteel waren voor die periode.
Léon Stynen was dominant. Hij koos zelfs de outfit van zijn vrouw.
De namen van die kunstenaars doen bij het grote publiek vandaag niet altijd een belletje rinkelen, maar toen was het de crème de la crème van de Belgische kunstwereld, zegt Degryse. ‘Ze namen deel aan de biënnales van Venetië, hadden solotentoonstellingen in Bozar en expo’s in het buitenland. Het waren de ‘Luc Tuymansen’ van toen.'
Stijfkop Stynen
Om tot dat gesamtkunstwerk te komen, moest Stynen niet alleen zijn docenten aanporren. Zijn opdrachtgever, de stad Oostende, zag niet in waarom Stynen zo nodig decoratie en kunstwerken wilde integreren in een verder vooral functioneel gebouw. Maar Stynen hield het been stijf.
‘Hij heeft vijf jaar intensief gestreden met de stad. Uiteindelijk liet hij er zijn erelonen voor vallen. Maar hij slaagde in zijn opzet. Het Kursaal is Stynens enige gebouw waarin de integratie van architectuur en kunst zo goed gelukt is. In deSingel in Antwerpen heeft hij het later ook geprobeerd. Daar wilde hij een architectuurpromenade in de tuin, maar die is er niet gekomen.’
Dat het in Oostende wel lukte, heeft met zijn volharding te maken, zegt Degryse. ‘Stynen was koppig en had een dominant karakter. Hij koos zelf zijn kunstenaars, bepaalde waar hun werk moest komen, met welk materiaal ze moesten werken… Volgens zijn kleindochter Tania was hij thuis ook zo. Hij bepaalde alles: van de servetten op tafel tot de outfit van zijn vrouw. Stynen was veeleisend voor zichzelf, maar ook voor anderen.’
Het heeft hem geen windeieren gelegd. 70 jaar later wordt Stynens werk uitgebreid gevierd. In de aanloop naar 75 jaar Kursaal Oostende staat de komende vijf jaar onder meer een expo op de planning, in samenwerking met Mu.ZEE. Het meest ambitieuze project is een beeldentuin op het dak van het Kursaal. Zo’n tuin stond in Stynens oorspronkelijke plannen, maar kwam er om budgettaire redenen niet. Zelfs postuum geldt dus: de aanhouder wint.
- Antwerpen, 1899-1990.
- Modernistische architect en stedenbouwkundige.
- Ontwierp onder meer het BP-kantoorgebouw en het kunstencentrum deSingel in Antwerpen, het Casino van Knokke en het Kursaal Oostende.
- Was 15 jaar directeur van het Hoger Instituut voor Decoratieve Kunsten Ter Kameren in Brussel.
- Liet zich inspireren door Le Corbusier en Henry Van de Velde, met wie hij bevriend raakte.
Meest gelezen
- 1 Belfius wil stad Bergen niet financieren na doorbraak extreemlinkse PTB
- 2 Golf aan betaalbare e-auto’s op komst, met dank aan strenge uitstootregels
- 3 Nvidia overtreft opnieuw de verwachtingen
- 4 Gentse techspeler Lighthouse haalt 350 miljoen euro op en wordt miljardenbedrijf
- 5 'Rusland viel Oekraïne aan met intercontinentale ballistische raket'