Onderwijssector verkiest mist boven schoolkwaliteit
Het invoeren van centrale toetsen in het onderwijs is de evidentie zelve. Maar de beschermers van de status quo zijn talrijk. Velen laten liever het deksel op de pruttelende pot van de onderwijskwaliteit.
In haar recente advies zet de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) - waarin vertegenwoordigers uit het onderwijslandschap en de sociaal-economische en sociaal-culturele organisaties overleggen over het onderwijs- en vormingsbeleid - de hakken in het zand tegen het voornemen van de Vlaamse regering en minister Ben Weyts (N-VA) om centrale toetsen in te voeren. Alle onderwijsactoren - het GO! en de oudervereniging GO! Ouders uitgezonderd - scharen zich achter een lange lijst van argumenten om het politieke plan te kelderen. Ze drijven daarmee de spanning met de Vlaamse regering nog verder op. Die was na de vernietiging van de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs door het Grondwettelijk Hof de voorbije zomer al hoog. Ze pleiten ook voor een grondig debat in het Vlaams Parlement. Dat is misschien het enige punt in het advies dat ik volmondig kan bijtreden.
Als het goed is, komt de inspectie eens om de zoveel jaar langs en formuleert ze haar zorgen in een rapport. Dat is het zowat, wat de kwaliteitsbewaking in het Vlaamse onderwijs betreft.
Het conflict gaat over meer dan de bijna permanente machtsstrijd tussen de overheid en de onderwijsverstrekkers die alleen de insiders kan boeien. Ook ouders, werkgevers en de ruimere samenleving zijn een belanghebbende partij, want het gaat over de kwaliteit van ons onderwijs en het vertrouwen dat de diploma’s die de scholen afleveren waardevol zijn. Elke dag opnieuw geven leraren, directies en veel anderen het beste van zichzelf om die kwaliteit hoog te houden. Dat lukt niet altijd. De gegevens waarover we beschikken om de onderwijskwaliteit in te schatten - op basis van internationale onderzoeken of de Vlaamse peilingstoetsen - wijzen eenduidig op een snelle daling van de kwaliteit, zowel in het lager als in het secundair onderwijs.
- De auteur
- Dirk Van Damme is OESO-onderwijsexpert.
- De kwestie
- De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) kant zich in een advies tegen het voornemen van de Vlaamse regering en minister van Onderwijs Ben Weyts om centrale toetsen in te voeren.
- Het voorstel
- Het lijkt de evidentie zelve dergelijke toetsen in het Vlaamse onderwijs in te voeren. Ze verbeteren vooral bij scholen die laag scoren de kwaliteit, milderen de grote verschillen tussen scholen en bevorderen de gelijke kansen voor leerlingen.
Die gegevens zijn gemiddelden, gebaseerd op steekproeven van scholen, waardoor we weinig weten over de kwaliteit van elke school afzonderlijk. Wel weten we dat in de steekproeven de verschillen tussen de scholen ontzettend groot zijn. In het PISA-onderzoek (een internationaal vergelijkend onderzoek van de denktank van geïndustrialiseerde landen OESO) zijn de verschillen tussen de scholen in Vlaanderen de grootste van alle landen. Bovendien weten we dat ongeveer een school op de vijf in het secundair onderwijs gemiddeld over alle leerlingen niet het basisniveau haalt in lezen, schrijven, rekenen of wetenschappen. Het zijn vaak scholen die hard hun best doen, maar in een neerwaartse spiraal zijn terechtgekomen waaraan niemand iets doet omdat niemand de ernst van de problemen kent.
Diploma
Als het goed is, komt de inspectie om de zoveel jaar eens langs en formuleert ze haar zorgen in een rapport. Dat is het zowat, wat kwaliteitsbewaking in het Vlaamse onderwijs betreft. Toch verlaten alle leerlingen die slagen de school met een diploma dat door werkgevers en de samenleving moeten kunnen worden vertrouwd. De samenleving heeft vertrouwen in het onderwijs, maar als dat op los zand is gebouwd, is het niet duurzaam. Zeker werkgevers hebben er belang bij dat ze kunnen vertrouwen op de waarde van diploma’s voor kennis en competenties. Zij hebben dus het best een belangrijke stem in dat debat.
Veel landen bewaken de kwaliteitszorg in het onderwijs door een systeem van centrale examens. Dat zijn gestandaardiseerde toetsen - voor elke school en elke leerling dezelfde, maar wel afgestemd op de opleiding - die op geregelde momenten in de schoolloopbaan worden afgenomen.
Zeker werkgevers hebben er belang bij dat ze kunnen vertrouwen op de waarde van diploma’s voor kennis en competenties. Zij hebben dus het best een belangrijke stem in dit debat.
Er zijn verschillende modellen, met telkens andere gevolgen voor de scholen en de leerlingen. Wat overduidelijk is - de Vlor heeft blijkbaar niet de moeite gedaan naar de wetenschappelijke evidentie te kijken - is dat dergelijke toetsen vooral bij scholen die laag scoren de kwaliteit verbeteren, de grote verschillen tussen scholen milderen en de gelijke kansen voor de leerlingen bevorderen.
Door dat dak wordt het onderwijshuis steviger en is het beter beschermd tegen de ongure elementen die de kwaliteit bedreigen. Het lijkt vanzelfsprekend een dergelijk systeem ook in het Vlaamse onderwijs in te voeren. Resultaatmetingen zijn in veel andere sectoren, zoals de gezondheidszorg, al langer gemeengoed. Het wekt verbazing dat het in het onderwijs zo problematisch lijkt.
Status quo
Hoewel de plannen van de Vlaamse regering een milde variant van centrale toetsen voorstellen, betekent de invoering ervan een belangrijke ingreep in het gezapige onderwijsbeleid. De beschermers van de status quo zijn talrijk. Velen laten het liefst het deksel op de pruttelende pot van de onderwijskwaliteit, omdat het al moeilijk genoeg is voor scholen en leraren. Ze verliezen echter uit het oog dat de problemen, zoals het lerarentekort en het herstel van de coronapandemie, veel te maken hebben met de onderwijskwaliteit. Het is net nu het moment om als sector de problemen aan te pakken, het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, kwaliteit te waarderen en het vertrouwen te herstellen.
Dat kan door de scholen, directies en lerarenteams de handvatten aan te reiken en scholen te helpen de mist te verjagen. Dat is de bedoeling van de Vlaamse regering: robuuste data leveren waarmee scholen zich met elkaar kunnen vergelijken om bij te sturen. De toetsen zullen ontwikkelingsgericht zijn en niet dienen om scholen te straffen of aan de schandpaal te nagelen. Zoals in veel andere sectoren, waaronder het bedrijfsleven, geldt dat er zonder goede data geen sterke organisatie staat. Niet de overheid, maar de scholen zelf zullen er sterker uitkomen. In de mist verder rijden is nooit aan te raden.
Meest gelezen
- 1 Expert internationale politiek: 'Europa houdt er beter rekening mee dat Trump aan de kant van Poetin staat'
- 2 5 favoriete aandelen van Willem De Vlugt en Charles Estourgie: 'Deze holding met mooie vooruitzichten noteert nog ruim onder de boekwaarde'
- 3 Belegger zet zwaar in op Europese herbewapening
- 4 Geweldige televisie, afgrijselijke diplomatie
- 5 Frans-Brits plan voor wapenstilstand van maand in Oekraïne