Logo
Partner Content biedt organisaties toegang tot het netwerk van De Tijd. De partners zijn verantwoordelijk voor de inhoud.

‘Duurzaam investeringsvastgoed mag geen marketinglabel zijn’

Hoe ziet residentieel investeringsvastgoed eruit in tijden van duurzaamheid? Wat zijn de uitdagingen en wat zijn de troeven om investeringen rendabel te houden? Daniel Buschman van de CIB werpt zijn licht op het fenomeen. ‘Duurzaam vastgoed is veel meer dan alleen energie-efficiënt.’

Wie duurzaam vastgoed zegt, denkt meteen aan een gebouw nokvol ecologische materialen en slimme technieken die een zo laag mogelijk energieverbruik nastreven. Dat beeld is correct, maar onvolledig. Want duurzaam residentieel vastgoed is veel meer dan dat. ‘Ook de geografische ligging, de nabijheid van winkels en diensten, de mobiliteitsmogelijkheden, toegang tot het openbaar vervoer én het hergebruik van bouwmaterialen vallen eronder’, stelt Daniel Buschman, voorzitter van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB).

Mix van factoren

Advertentie

Een gebouw is pas écht duurzaam wanneer het beantwoordt aan een combinatie van factoren

Daniel Buschman
Voorzitter van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB)

‘Een gebouw is pas écht duurzaam wanneer het beantwoordt aan een combinatie van al die factoren.’ De immobiliënsector merkt dat steeds meer particulieren en vennootschappen die een eigendom verwerven of nieuwe wooneenheden bouwen, met de bedoeling om die voor een lange periode te verhuren, vandaag opvallend meer bezig zijn met duurzaamheid. ‘Die vraag is markant aan het stijgen’, ziet ook Daniel Buschman. ‘Dat maakt bouwen of verbouwen gemiddeld tien tot twintig procent duurder, waardoor het nettorendement op dag één wat lager ligt, maar de gebouwen zijn dan wel helemaal klaar voor de toekomst.’

Eigenaars kunnen voor duurzame woningen doorgaans wel hogere huurprijzen aanrekenen aan de bewoners. En die laatsten zijn geneigd om langer te blijven als hun energiekosten laag blijven. Kortom: duurzaam investeringsvastgoed is rendabeler op de lange termijn, blijft langer houdbaar, vereist minder snel nieuwe investeringen en kan na verloop van tijd eventueel zelfs modulair omgebouwd worden tot een kangoeroewoning of een kmo-unit bijvoorbeeld.

Ruim begrip

Daniel Buschman gaat verder. ‘Steeds meer nieuwbouwwoningen worden opgetrokken rond gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een park, een binnentuin of een polyvalente ruimte. Daar zijn dan meerdere investeerders eigenaar van. Ook dát is duurzaam.’ Duurzaam investeringsvastgoed blijkt in de praktijk dus een ruim begrip. ‘Maar de term duurzaamheid mag geen marketinglabel zijn om vastgoed mee in de markt de zetten’, benadrukt de voorzitter.

Oud versus nieuw

Wat met mensen die vijftien jaar geleden of eerder in vastgoed geïnvesteerd hebben: tegen welke uitdagingen kijken zij vandaag aan? Daar ziet de CIB grofweg twee bewegingen op de markt. ‘Die investeerders gaan ofwel grondig energetisch renoveren, of ze verkopen hun vastgoed en herinvesteren de vrijgekomen financiële middelen in nieuwere, duurzamere wooneenheden’. Een aandachtspunt is wel dat de termijn waarin energie-efficiënte technieken gedateerd raken, steeds verkort. Vroeger bleven technieken gemiddeld vijftien tot twintig jaar vers. Vandaag kan een vijf jaar oude warmtepomp al voorbijgestreefd zijn.

‘Ik wil graag een oproep doen aan de overheid’, besluit Daniel Buschman. ‘Leg al die energiezuinige voorwaarden, premies en bouwvoorschriften niet zomaar vast in steeds evoluerende regels, maar bekijk ook de langere termijn. En maak bepaalde slimme duurzame oplossingen mogelijk, zoals collectieve warmtevoorzieningen op wijkniveau en de mogelijkheden om dichter te bouwen in binnenstedelijk gebied. We hebben flexibele maatoplossingen nodig.’

Advertentie

Advertentie
Lees verder
Logo
Partner Content biedt organisaties toegang tot het netwerk van De Tijd. De partners zijn verantwoordelijk voor de inhoud.