‘De digitale omwenteling is niet meer terug te draaien, maar hoe we met al die nieuwe technologie omgaan, daar is nog flink wat verbetering mogelijk’, zegt professor Lieven De Marez. Thuis, op het werk en op school moet het behapbaar worden om alle digitale ballen in de lucht te houden. Daarom pleit hij voor een digitale etiquette.
‘De voorbije twee jaar hebben we een grote versnelling meegemaakt. Je hebt steeds vaker je smartphone nodig en dan blijf je algauw aan je telefoon “plakken”. De sociale media vormen een parallelle, digitale wereld’, legt Lieven De Marez uit.
Hij is professor media, technologie en innovatie aan de Universiteit Gent en als research director bij imec presenteert hij jaarlijks de resultaten van de Digimeter. ‘Veel loketfuncties zijn digitaal geworden, denk maar aan chatbots. Ook op het werk en op school kan je niet meer om technologie heen.’
‘Maar we kampen vandaag met een wildgroei. We zijn een soort digitale jongleurs geworden’, vindt De Marez. ‘Op het werk moet je drie, vier platforms gebruiken en om je sociale contacten te onderhouden nog eens vier, vijf. Dat wordt te veel, cognitief belastend ook.'
Als je zelf voortdurend met je telefoon in je handen zit, ook in bad en bed, dan moet je niet verwonderd zijn dat je kinderen je na-apen.
'De volgende jaren zie ik dat niet gauw veranderen, maar we moeten wel werken aan een digitale etiquette. We moeten oppassen dat de technologie ons leven niet gaat bepalen. We hebben de neiging om alles te laten vallen telkens als er een rood bolletje verschijnt, ook terwijl je autorijdt, op restaurant bent of tijdens een vergadering.’
Bovendien stelt De Marez vast dat er nog altijd een digitale kloof gaapt, ondanks de digitale versnelling tijdens de coronapandemie. ‘Ik vergelijk het graag met de koers. Na een versnelling moet het peloton lossen. Een groep kan nog volgen, maar trapt gigantisch naar adem.'
'Het is alleen een kopgroep die de digitale versnelling succesvol kan bijbenen en al reikhalzend uitkijkt naar de volgende demarrage, bijvoorbeeld de metaverse of blockchain. In Vlaanderen zit een vijfde in de kopgroep, een ander vijfde moest lossen en daartussen zit een groep van 60 procent die naar adem hapt.’
De digitale kloof heeft niet alleen met leeftijd of opleidingsniveau te maken. ‘Zeker de jongeren moeten we meekrijgen, want zij moeten de volgende veertig, vijftig jaar nog functioneren in de digitale wereld. Er wacht het onderwijs een grote uitdaging, zeker als je weet dat zo veel leerkrachten het moeilijk hadden om de digitale omslag te maken tijdens corona. Daarom zou ik om weer het vak informatica invoeren, waar je de basisprincipes krijgt aangeleerd.’
Digitaal metronoom
De Marez pleit voor meer mediawijsheid. ‘En dan zou ik ook op de ouders rekenen. Als ze zelf voortdurend met hun telefoon in de handen zitten, ook in bad en bed, dan moeten ze niet verwonderd zijn dat hun kinderen hen na-apen. Tegelijk kregen we nooit zo veel informatie op ons afgevuurd als tegenwoordig. En nooit meer maakten we ons zorgen over de waarheidsgetrouwheid ervan.'
'Bovendien schenken we ongelooflijk veel data weg, niet alleen maar aan big tech, maar ook aan pakweg je lokale slager als je online een bestelling plaatst. Daarvan moet je je bewust zijn en dat bewustzijn overdragen.’
Toch is De Marez optimistisch gestemd. ‘Kijk, elke generatie had haar “verslaving”. De senioren van vandaag rookten overal, tot in de auto en de materniteit toe. Zij hebben het moeilijkst om het roken te laten in openbare ruimtes. De veertigers van vandaag reden in hun jeugd vaak met enkele glazen te veel op nog met de auto.'
'De tieners van vandaag zijn op dat gebied veel verstandiger. De jeugd van nu zal het moeilijkst hebben om van overdadig socialemediagebruik af te raken, maar de generatie daarna zal daar wellicht mediawijs reageren.’
En hoe zit het op de werkvloer? De Marez pleit ervoor om het gebruik van platforms van onder uit te laten groeien. ‘Elke verandering creëert weerstand. De meest innovatieve medewerkers kunnen zich daar snel overzetten, maar als je hard gaat pushen, kunnen anderen zich ertegen afzetten.'
'Uiteraard moet je technologisch vooruit, maar doe dat vooral op het tempo van je gemiddelde medewerker. Ik denk dat je daar als werkgever als een soort van metronoom moet gaan ageren om de tempo's te gaan synchroniseren en niet zelf het tempo gaan opleggen. Anders blijf je met een digitale kloof zitten.’