Ondernemers die vandaag aan een uitdagende toekomst timmeren, nemen maar beter hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ernstig. De wereld is intussen zo sterk geconnecteerd dat succes niet meer mogelijk is zonder het vertrouwen van en tussen alle belanghebbende partijen. Rudi Braes, managing partner voor EY, Pieter Timmermans en Pierre-Alain De Smedt, respectievelijk gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het VBO, vertellen hoe zij bouwen aan een beter werkende wereld.
Wat is het idee achter Bouwen aan een Beter Werkende Wereld?
Braes: Bij EY willen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen door de wereld te tonen dat we ons steentje bijdragen aan het bouwen van een beter werkende wereld. Dat heeft gedeeltelijk met duurzaamheid te maken, maar vooral met het economische kader daarrond. Tot dat kader kunnen we bijdragen met onze kerncompetenties. Ten eerste, het creëren van vertrouwen: voor EY gaat dat vooral over breed en transparant rapporteren. Ten tweede, het delen van kennis. De kennis en de inzichten die we aanbieden zijn broodnodig in een geglobaliseerde, complexere wereld die in een verschroeiend tempo verandert. Een derde element is alles wat met opleiding te maken heeft. Door competente medewerkers op te leiden, of ze nu bij EY blijven werken of niet, creëren we toekomstige leiders voor een maatschappelijk verantwoorde economie.
Timmermans: Hetzelfde geldt voor alle Belgische ondernemers. Als we het vertrouwen weer kunnen herstellen, openen investeerders makkelijker hun beurzen, waardoor de arbeidsmarkt aanzwengelt en consumenten meer koopkracht krijgen. Als ondernemingen duurzamer kunnen groeien en functioneren, zullen uiteindelijk de vruchten van hun talenten terug naar de maatschappij vloeien. Maar niet alleen ondernemingen kunnen een bijdrage leveren aan een beter werkende wereld. De overheid moet hier ook een partner in zijn. Als die een goed ondernemersklimaat creëert, zorgt dat ook voor een drive naar groei en innovatie.
De Smedt: Vertrouwen is het gouden woord. Ik heb in mijn carrière meermaals diepe economische crisissen meegemaakt. Telkens heb ik kunnen vaststellen dat de economie opnieuw gestart is op het moment dat er weer vertrouwen ontstond. Maar om weer aan te knopen bij groei en tewerkstelling, moet naast het vertrouwen ook de basis van de economie in orde zijn. Dan hebben we het dus ook over de competitiviteit. Als de overheid niet in die competitiviteit investeert, zal dat vertrouwen er niet komen. Dat is een van de lessen die ik trek uit mijn carrière.
Hoe wil het VBO meebouwen aan een beter werkende wereld?
Timmermans: Ondernemen, toekomstige groei en jobcreatie hangen samen met het opnieuw uitvinden van een aantal bouwstenen. Voor het VBO zijn er zo zes: Ten eerste krijg je geen koopkracht zonder jobs, geen jobs zonder investeringen en geen investeringen zonder competitieve ondernemingen. Ten tweede: we zijn kwetsbaar op het vlak van markttoegang. Of het nu over talenten of over grondstoffenmarkten gaat, wij zijn hier op dat vlak zeer kwetsbaar en moeten daar goed voor opletten. De derde bouwsteen is rechtszekerheid: een stabiel wetgevend kader, dat niet om de haverklap verandert. Ten vierde: we hebben behoefte aan een gemotiveerde en beschikbare 'workforce'. Als vijfde factor is er een behoefte aan overheden die op een zakelijke en neutrale manier met hun klanten en leveranciers omgaan. Anders gezegd, de overheid moet haar backoffice verzorgen. De laatste bouwsteen is het aangaan van de confrontatie met een hele reeks sociale uitdagingen, vooral met de vergrijzing. Als je op die zes bouwstenen een antwoord kunt bieden, dan kan je weer aanknopen met groei en jobs, en dat kan bijdragen tot het groeien van het vertrouwen. Nu ligt het consumentenvertrouwen nog zeer ver onder het peil van voor de financiële crisis. De overheden en de ondernemers moeten daarvoor de koppen bij elkaar steken. Belangrijk is ook dat we geen slechte signalen sturen naar de financiële markten.
De Smedt: Voorwaarde is uiteraard dat ondernemers niet bij de pakken blijven zitten. Mijn motto is: wacht niet op een mirakel, creëer er zelf één. Ontwikkel zelf initiatief. En ik verzeker de ondernemers in spe: er zijn meer dan genoeg opportuniteiten. Ik zie talloze bedrijven die initiatief aan de dag leggen. We doen het beter dan een pak Europese landen. Gelukkig maar, anders zou onze economische groei, die heel zwak is, nog zwakker zijn. Maar als er een aantal obstakels weggenomen zouden worden, zou het nog gemakkelijker gaan.
Initiatief
Kunt u praktische voorbeelden geven van het zélf ontwikkelen van initiatief?
De Smedt: Ik heb 5 jaar lang met Iniaki López gewerkt, de tsaar van de Braziliaanse auto-industrie. Zijn stokpaardje was: verander het paradigma. Leer anders denken. Daar geloof ik nog steeds in. Kijk naar Ferdinand Piëch. Toen die voorzitter van Audi werd, was dat bedrijf een bijna failliete producent van saaie burgermanswagens waar niemand nog in geloofde. Piëch heeft toen het roer volledig omgegooid en volop geïnvesteerd in kwaliteit en technologie. Vandaag plukt VW daar nog de vruchten van.
Braes: Kijk naar de industriële bakker La Lorraine, de Onderneming van het Jaar‰ 2012. De onderneming heeft enkele jaren zware brandschade geleden, maar ze zijn uit hun as verrezen. Hun weerbaarheid inspireert enorm. Alle belanghebbenden hebben daar de handen in elkaar geslagen om alles in een mum van tijd weer op te bouwen. Die moeilijke periode heeft gemaakt dat de onderneming staat waar ze nu staat, met een grote groei en een moderne visie over logistiek. Neem maar aan dat het geen sinecure is om vroeg in de ochtend in enkele uren tijd zo'n 1.500 verdeelpunten aan te leveren. Innovatie, zowel op het gebied van producten als processen, ondernemerschap en internationalisatie, waren de drijvende kracht achter een grote groei en hun marktpositie.
De Smedt: Ik geef nog een voorbeeld uit mijn carrière bij Renault. Op een dag kwam Louis Schweitzer met het idee een wagen te ontwikkelen met een productieprijs van minder dan 4.000 euro. Noch mijn ingenieurs, noch ikzelf geloofden toen dat zoiets mogelijk was. Maar Schweitzer drukte zijn wil door en vandaag is Dacia het merk met de grootste marge van de hele Renault-groep.
Stimuli
Wat kunnen we doen om die ondernemingslust te stimuleren?
Braes: De overheid dient de ondernemerscultuur te stimuleren en de toegang tot kapitaal te verbeteren. Maar ook de ondernemers zelf moeten creatief genoeg zijn om de juiste kapitaalstructuren en resources te vinden. Ook openheid, diversiteit en internationalisatie zijn cruciaal voor Belgische ondernemingen, zeker voor de volgende generatie. Durf buiten de grenzen treden, sta open voor nieuwe technologie, voor diversiteit. Profiteer van de aanwezigheid van diverse culturen in je omgeving.
Timmermans: Om de jongeren aan te moedigen, kunnen goede voorbeelden en succesverhalen zeker helpen. Helaas zijn succesvolle ondernemers vaak zozeer met hun zaak bezig dat ze hun public relations wat te weinig aandacht geven. Toch ben ik erg optimistisch over de jongeren. Onlangs luisterde ik aan de universiteit naar een aantal jonge ondernemers. Dat was erg inspirerend, met heel veel vernieuwende ideeën. De toekomstige generatie staat duidelijk klaar in de startblokken.
De Smedt: Een specifiek Belgische moeilijkheid is de studiekeuze van de jeugd. Ze kiezen niet voldoende voor de harde wetenschappen. Hoe moet je daar als ondernemer mee omgaan? Door initiatief te nemen. Ik ben een groot voorstander van on-the-job training en van duaal of alternerend leren. Heb de moed om mensen aan te werven zonder ideale opleiding. Leid ze zelf op. Toen Audi Vorst constateerde dat op de arbeidsmarkt geen geschikte arbeiders te vinden waren, hebben ze zelf zwaar geïnvesteerd in een hoogtechnologisch opleidingscentrum. Mét succes.
Braes: Onze prijsuitreiking ‘Onderneming van het Jaar‰’ is voor mij telkens weer een buitenkans om de drijfveren van snelgroeiende, soms ook kleine ondernemingen die echt een nieuwe niche in een specifieke markt vinden en daar een prachtprestatie neerzetten, te leren kennen. Dat overtuigt me telkens weer dat het nog steeds mogelijk is om innovatief te zijn, een nieuwe markt te ontdekken en zich daarin te ontwikkelen.
Timmermans: Op macrogebied liggen de kaarten anders. We hebben in ons land altijd een handicap gehad op het gebied van loonkosten. In het verleden compenseerden we door een groot voordeel aan productiviteit, maar we zitten aan een grens. Om die grens te doorbreken, is een kwalitatieve sprong voorwaarts nodig, een doorbraak, en die moet van innovatie komen. Daarvoor geloof ik heel sterk in een samenwerking van de ondernemerswereld met de overheden, universiteiten en onderzoekscentra. Als we zulke initiatieven koesteren, vinden we misschien de innovaties die een nieuwe groeicyclus op gang brengen. Ik denk bijvoorbeeld aan alles wat er rond elektrische wagens gebeurt, met batterijen, katalysatoren, aan bedrijven als Umicore, aan projecten als iMove, een testplatform voor elektrisch rijden waar ook EY aan deelneemt. Onze hersenen zijn onze voornaamste troef. Daar moeten we ons concurrentieel voordeel in de toekomst uit halen, daar kunnen we nog evolueren.
Duurzaamheid
Een beter werkende wereld is ook een duurzamere wereld. Hoe kijken jullie aan tegen dat concept?
De Smedt: In mijn rol als voorzitter van Deceuninck maak ik een grote omwenteling mee. Onze pvc-profielen waren, met olie als grondstof, heel erg milieu-intensief. Daar is hard aan gewerkt en intussen zijn onze producten volledig recycleerbaar. Maar ik merk het ook buiten Deceuninck: het potentieel om te besparen en energieverbruik te optimaliseren is nog enorm. Ik zie het telkens opnieuw: duurzaamheid, winst, energiebesparing gaan samen.
Braes: Door mijn recente samenwerking met een aantal ingenieurs (red. acquisitie BECO) heb ik geleerd dat er op vlak van duurzaamheid nog erg veel potentieel is om technische vooruitgang te boeken. Iedereen wordt daar beter van. Voor mij is dat inspirerend.
De Smedt: Het is mooi om te zien dat onze groene bedrijven een sterk exportproduct geworden zijn. Ik zie dat in de prinselijke missies waar ik soms deel van uitmaak. Het aantal bedrijven dat te maken heeft met groene technologie is indrukwekkend. De rol van de spin-offs van de universiteiten groeit ook bij elke missie. Daar zit de toekomst van onze industrie.
Timmermans: Je kan stellen dat een aantal moeilijkheden en crisissen, als men er op de juiste manier mee omgaat, ook opportuniteiten scheppen. Zo heeft België op een gegeven moment veel geïnvesteerd in de zuivering van water en lucht alsook in energiebesparing. Dat is nu een van de takken van onze economie waarmee we in het buitenland scoren. We zijn daar op een of andere manier kampioen in geworden. Op dezelfde manier kan mobiliteit, dé milieuramp van het decennium, in de toekomst een exportproduct worden. Ik denk aan het ontwikkelen van zakenmodellen rond concepten als rekeningrijden, gps-gerelateerde toepassingen, verkeerssystemen en dergelijke. Als we daar op een intelligente manier mee omgaan, kunnen we er over enkele jaren misschien internationaal mee uitpakken.
Braes: Sinds de start van de crisis zie ik dat ondernemingen volledig anders zijn gaan denken over rapporteren. Vroeger staarde men zich te vaak blind op maand- en kwartaalresultaten, nu begint men weer aan de lange termijn te denken. Er zijn zelfs bedrijven die niet langer kwartaalresultaten wensen openbaar te maken. Verder rapporteert men ook steeds meer over niet-financiële performantie-indicatoren. Bredere rapportering gaat alleen nog maar aan belang winnen. Met andere woorden: de bottom-line is niet meer alleen zaligmakend. Je cijfers mogen dit kwartaal nog zo mooi zijn, zonder het vertrouwen van je stakeholders red je het niet.