Uw wagenpark vergroenen, het levert resultaten op en lijkt zelfs kostenneutraal. Toch wordt de tendens nog afgeremd, ondanks de opkomst van alternatieve formules bij leasingbedrijven.
Grontmij, het studiebureau voor transport, mobiliteit, gebouwen, industrie, water en energie, telt zowat 300 bedrijfswagens, voor zijn 800 medewerkers, die werken vanuit 9 vestigingen in heel België. ‘Vanaf het niveau van adjunct-projectleider hebben medewerkers een bedrijfswagen nodig. Medewerkers met minder frequente verplaatsingen krijgen hun kosten van het openbaar vervoer vergoed. Elk kantoor beschikt ook over minstens één poolwagen. Na meerdere fusies hebben we sinds 2005 het vlootbeheer op één lijn gekregen. Vroeger werd een bedrijfswagen nog geleased op basis van zijn aankoopwaarde. Dat doen we ondertussen al jaren niet meer’, schetst Peter Van Hoegaerden, directeur transport en mobiliteit bij Grontmij.
‘Sinds vier jaar werken we met een totale eigendomskostprijs, die de aankoopwaarde combineert met de CO2-uitstoot en het brandstofverbruik. We bouwden meer milieuvriendelijke opties in, maar reduceerden stilaan het aantal automerken tot drie groepen. Minder milieuvriendelijke motoren zijn geschrapt. We stellen jaarlijks onze limiet voor CO2-uitstoot scherper. Toen dit vlootbeleid startte, haalden de meeste wagens nog meer dan 156 g/km, vandaag bedraagt het gemiddelde 108 g/km. Door onze strenge normen zijn viermaalvierwagens, jeeps en monovolumewagens bijna volledig uit onze vloot verdwenen.’ Grontmij moedigt medewerkers aan om, professioneel of privé, over te stappen op het openbaar vervoer. ‘De minste vervuilende kilometer van een auto is nog altijd de kilometer die niet wordt gereden.’
Groener en budgetneutraal
Het beleid werpt vruchten af. ‘Het aantal gereden kilometers is fors gedaald, maar de uitgaven voor openbaar vervoer zijn gestegen. De besparing op CO2-uitstoot en brandstofverbruik compenseert dit gelukkig’, constateert Peter Van Hoegaerden. Het kostenplaatje valt voor het bedrijf gunstig uit. ‘Door ons te concentreren op drie automerken konden we voordeligere voorwaarden afdwingen, ook al omdat we alleen nog de motoren met kleinere cilinderinhoud in ons wagenpark aanvaarden. Een medewerker kan in theorie nog daarbuiten een wagen kiezen, maar dan valt de totale eigendomskostprijs waarover hij beschikt, te hoog uit.’
Misschien nog belangrijker vindt Van Hoegaerden dat medewerkers steeds milieubewuster met hun verplaatsingen omgaan. ‘Vroeger werd al eens gezegd dat de directie dit beleid oplegde om met kleinere wagens op de vloot te besparen. Die kritiek hoor je niet meer.
Voor wie geen bedrijfswagen neemt, hebben we trouwens ook een formule uitgewerkt die dit verlies van een voordeel volledig compenseert. Het kost het bedrijf net zoveel. Ondertussen kozen al een tiental medewerkers voor die optie.’
Soepel en simpel
Om het openbaar vervoer te promoten zette Grontmij met de NMBS een eenvoudig en snel systeem op om treintickets vanuit het bedrijf te bestellen. ‘Zo moet de medewerker de betaling niet voorschieten en hoeft hij geen onkostennota in te brengen. Ondertussen liggen alle kantoren ook dicht bij treinstations. Dat vormde voor Grontmij extra kosten, die het bewust investeert. Overigens geven onze CEO of ikzelf ook het voorbeeld, door vaak de trein te nemen.’
De diverse vervoerselementen zijn inmiddels gebundeld in het Flex Income Plan, een soort winkelkarretje waarin elke medewerker naargelang zijn brutoloon en voordelen zijn transportmogelijkheden kan verruimen. ‘Daarbij hoort sinds kort de leasefiets, beschikbaar voor alle medewerkers, evenals een internetvergoeding om verplaatsingen te vermijden. Iedereen kan van thuis uit op het bedrijfsnet’, vermeldt Peter Van Hoegaerden.
Hij hoopt dat hij het openbaar vervoer nog meer zal kunnen promoten. ‘Maar dan komt er wel liefst één totaalabonnement op alle vervoersmodi samen. We hebben nu ook de eerste elektrische poolwagens en beginnen hybride wagens te promoten. Maar België beschikt niet over een uniform en dicht netwerk van laadpalen. Stadsmensen zonder oprit of garage kunnen geen eigen oplaadpunt plaatsen. Het zal nog een paar jaar duren voor elektrisch rijden hier doorbreekt. Ondertussen herschrijven we ons vlootbeleid zodat mensen die een kleinere wagen leasen, tijdens vakanties bijvoorbeeld een grotere familiewagen kunnen gebruiken.’
Leasebedrijf kijkt vooruit
Athlon Car Lease won onlangs een internationale prijs voor zijn groene leasingformules. ‘Bestuurders kiezen hun wagen vaak in functie van uitzonderlijk gebruik, zoals een monovolumewagen om een paar keer per jaar het hele gezin en veel bagage te vervoeren. Dat willen we veranderen. In Flex Drive krijgt een gebruiker de juiste, kleinere wagen voor alledaags gebruik. Met de besparing kan hij op welbepaalde momenten iets leukers of groters kiezen, zoals een cabrio in de zomer, een bestelwagen voor werken of een grote auto voor de gezinsvakantie. Wij bieden ook elektrische voertuigen, openbaar vervoer en fietslease aan. Vooral elektrische fietsen winnen aan belangstelling’, schetst marketingmanager Pieter Goossens
Meerdere factoren zetten vlootbeheerders er toe aan om deze keuze te maken. ‘In grote multinationals voelen de filialen zich verplicht om hun maatschappelijk verantwoord ondernemen te toetsen aan wat andere filialen presteren. Belgische filialen hebben relatief grote vloten en betalen dus hoge leasekosten. Ondertussen verandert de interne klant. Steeds meer jongeren halen geen rijbewijs of wonen in de stad. Tot nu toe kregen zij niets in ruil voor het gemiste wagenvoordeel. Er is ook een lichte tendens naar minder auto’s en minder dure auto’s. Bedrijven zijn zich steeds meer bewust van de kostprijs, die met de jaren ook toenam.’
Van al die factoren vindt Pieter Goossens de druk van de interne klant voor alternatieve mobiliteit de sterkste. ‘Daar komt bij dat in een krappe conjunctuur bedrijven minder extra bovenop het loon proberen te geven. Als de arbeidsmarkt weer aantrekt, kan dat omslaan, maar bedrijven luisteren nu ook naar de groeiende verzuchting om niet in de file te moeten staan. Daarom is één randvoorwaarde zo cruciaal: de locatie van de werkplek. Als het kantoor niet dicht bij een station ligt, zal er weinig animo zijn voor een treinabonnement. Mensen fietsen ook niet graag als de omgeving niet fietsvriendelijk is.’
Remmende factoren
Pieter Goossens ziet vloten wel veranderen. ‘Hoewel alternatieve formules nog minder dan 5 procent van de leasingmarkt uitmaken, groeien ze wel snel. Het zou sneller kunnen, als de fiscaliteit niet zo’n ingewikkeld kluwen was. De belastingdiensten aanvaarden bijvoorbeeld vrijstellingen, waar de sociale zekerheid toch een bijdrage eist. De inbreng van voordelen van alle aard zit complex in elkaar. Door die complexiteit raken bijna alleen grotere bedrijven met genoeg resources over de drempel naar alternatief vervoer. Toch willen ook steeds meer kleinere bedrijven groener en intelligenter rijden.’
Maar de klassieke bedrijfswagen staat nog sterk. ‘Zo’n wagen is een oplossing die iedereen kan passen. Als je met diverse vervoersmodi werkt, wordt het maatwerk. Leasing zal op meerdere manieren soepeler moeten worden en moet bijvoorbeeld zijn vierjarige contractcyclus loslaten. Tegenwoordig weten werknemers vaak niet wat ze volgend jaar zullen doen. Daarom hebben we Rent&Roll gelanceerd, dat het midden houdt tussen leasen en huren. Je hebt de wagen één tot twee jaar ter beschikking. Ideaal voor projectleiders, expats, eindeloopbaansituaties en dergelijke. Flexibiliteit wordt meer dan ooit het ordewoord, ook in vlootbeheer en leasing.’
Bij Electrabel loopt sinds 2008 een programma voor reductie van de CO2-uitstoot van de voertuigenvloot. Het wagenbudget werd een mobiliteitsbudget, met elektrische en andere fietsen naast de klassieke auto. In 2010 verhuisde het hoofdkwartier naar een nieuw gebouw aan het Noordstation. ‘Deze ligging dicht bij veel openbaar vervoer werd bewust gekozen om verplaatsingen en voertuigen te beperken’, verklaart Electrabel-woordvoerster Geetha Keyaert. Stedenbouwkundig kreeg het gebouw de beperking opgelegd om slechts 370 parkeerplaatsen in te bouwen, voor 3.000 medewerkers. Het bedrijf maakte van de nood een deugd.
‘Wie geen parkeerplaats hoeft, krijgt extra mogelijkheden om anders mobiel te zijn. De medewerker geeft elk jaar online op hoe hij zich wilt verplaatsen. Hoe milieuvriendelijker de wagen, hoe meer budget hij krijgt. De limiet voor CO2-uitstoot is 145 g/km. Electrabel schuift zijn fiscaal voordeel door naar de medewerker’, verduidelijkt Geetha Keyaert. ‘In de kerncentrales van Doel en Tihange promoten we elektrische en gewone fietsen, zowel als carpooling.’
De resultaten bleven niet uit. ‘De gemiddelde kilometrage van 31.000 km per jaar in 2010 zakte naar 28.500 km in 2014. In 2010 nam 70 procent van de medewerkers de wagen naar het werk in Brussel, in 2014 gebruikte 75 procent daarvoor het openbaar vervoer. Ons oorspronkelijk doel was 65 procent. De gemiddelde CO2-uitstoot daalde van 143 g/km naar 124 g/km in 2014’, somt Geetha Keyaert op.
‘Binnenkort zitten medewerkers in Antwerpen en Gent op nieuwe locaties ook dicht bij stations. Sinds 2014 kunnen medewerkers ook elektrische leasewagens bestellen. Als incentive krijgen zij onze oplaadinstallatie CarPlug thuis geïnstalleerd, worden de elektriciteitskosten via hun onkostennota terugbetaald en kunnen ze tijdens vakanties een grotere wagen krijgen.’
Volgens Geetha Keyaert blijft dit beleid door de fiscale voordelen en de brandstofbesparingen kostenneutraal. ‘De mentaliteit bij medewerkers is veranderd en dat is belangrijk. Vooral jongeren, die liever in de stad dicht bij hun werkplek wonen, maken gebruik van de groene mobiliteit.’