De alternatieven voor fossiele brandstoffen in bedrijfsvloten zijn zeldzaam, en niet alleen in ons land. Investeringen zijn niet makkelijk terug te verdienen, want er is geen enkele fiscale aanmoediging. Toch vindt u al haalbare gebruiksmogelijkheden.
Koerierbedrijf UPS, actief in 220 landen, beschikt wereldwijd over een vloot van zowat 5.800 lage-emissievoertuigen. Sinds 2000 legden zij meer dan 800 miljoen km af, tegen 2017 wordt dat zowat 1,6 miljard kilometer. De alternatieve vloot telt 1.300 LNG- en CNG-voertuigen en 23 -tankstations, naast 1.500 voertuigen op propaan, 19 op methaan en 186 elektrische voertuigen. In Europa rijden 180 bestel- en vrachtwagens van UPS op alternatieve brandstoffen. Maar de echte doorbraak laat op zich wachten.
‘We kunnen elektrische voertuigen breakeven inzetten, als we niet moeten investeren in extra elektriciteitstoevoer en als we bestelwagens zelf ombouwen. Als we de elektriciteitsinstallatie moeten versterken, wordt het zeer duur. We deden dat wel in Londen maar dat gebeurde met Europese subsidiesteun. De stroombevoorrading moet decentraal worden, bijvoorbeeld met behulp van zonnepanelen. Maar wij hebben ook andere stroombronnen nodig, want onze voertuigen rijden vaak na en voor zonsondergang. Opslag is ook nog een heikele kwestie’, schetst Peter Harris, duurzaamheidsdirecteur bij UPS Europe.
Meer alternatief
‘Wij gebruiken de alternatieven niet om geld te besparen, maar we willen er ook geen geld aan verliezen’, stelt hij. UPS beschouwt zijn enorme vloot als een rollend laboratorium. Het test tal van voertuigtypes in de diverse rijomstandigheden. UPS gebruikt nog geen alternatieve aandrijvingen in België, wel in onze buurlanden. ‘Daar is geen echte reden voor. Tenzij misschien dat UPS in België met veel onderaannemers werkt, wat de invoering bemoeilijkt. In de buurlanden zijn we actief geworden via Europese projecten met subsidies.’
Heel Europa zit nog met een hoge drempel voor nutsvoertuigen op alternatieve brandstof. ‘Het is geen toeval dat wij omgebouwde voertuigen inzetten. De nieuwaankoop van alternatieve voertuigen in combinatie met de kosten voor energiebevoorrading is gewoon te duur. Biomethaan kan de CO2-uitstoot van nutsvoertuigen met 80 procent terugdringen. Maar dan moet er strategisch geïnvesteerd worden in productie en bevoorrading voor transport’, aldus nog Peter Harris. Toch wil hij andere bedrijven aanmoedigen om de stap te zetten. ‘Je moet wel de juiste technologie kiezen, wat voor kmo’s niet vanzelfsprekend is. Maar als er genoeg bedrijven werk van maken, creëren we een vraag. En dan moet het aanbod wel volgen.’
Geen aanmoediging
Arthur Vijghen legt zich met zijn start-up The New Drive toe op advies en projectbeheer voor elektrische mobiliteit en duurzame energie. ‘In ons land is elk nutsvoertuig vrijgesteld van belasting op inverkeersstelling en bedraagt de verkeersbelasting amper enkele tientallen euro, ongeacht de brandstof. Ook bij de fiscale aftrek van nutsvoertuigen speelt de brandstof geen rol. Vanwege hun professioneel gebruik door vennootschappen gelden evenmin de solidariteitsbijdrage en de voordelen van alle aard. De overheid moedigt alternatieve brandstoffen in nutsvoertuigen helemaal niet aan.’
Vijghen ziet maar enkele ondernemingen en overheden elektrische nutsvoertuigen gebruiken, meestal uit milieu-overtuiging, maatschappelijke bezorgdheid of voor hun imago. ‘Toch kunnen vlooteigenaars rendabele opties vinden. Investeren in een nutsvoertuig met alternatieve brandstof dat meer dan 150.000 km aflegt, is terug te verdienen. Het is ook economisch zinvol in lokaal goederenvervoer en stadsdistributie. Het gaat erom lokaal te bedienen en te leveren. Je kunt dat dan ’s nachts stil en ongehinderd doen. Overheden kunnen een kader creëren door leveringstijden en emissies meer te sturen. En door schonere voertuigen genoeg laadpalen en goede parkeerplaatsen te geven.’