Peter Vercaemst is de oprichter van het voedingssupplementenbedrijf Biover, dat hij verkocht aan Omega Pharma. Met KeyPharm begon hij opnieuw in dezelfde branche. En hij maakte succesvolle zijsprongen. Maar als het erop aankomt, hangt de West-Vlaamse serieondernemer toch het ‘schoenmaker blijf bij uw leest’-principe aan: ‘Gezondheid is en blijft onze focus.’
Peter Vercaemst was altijd al gepassioneerd door voeding en gezondheid. Als fervente sporter ondervond hij de positieve werking van voedingssupplementen. Die ervaring zette hem in 1985 aan tot de oprichting van Biover, samen met zijn vader Marc Vercaemst. Biover bracht voedingssupplementen en natuurlijke verzorgingsproducten op de markt. Toen het bedrijf in 2003 werd verkocht aan Omega Pharma, was het de Belgische marktleider, met een omzet van 7 miljoen euro en 20 medewerkers.
Vercaemst bleef nog vijf jaar in dienst bij Omega Pharma, zoals zijn contract voorschreef. ‘Maar in volle vrijheid functioneer ik het best’, aldus Peter Vercaemst. En dus stortte hij zich in een nieuw avontuur met KeyPharm, dat voedingssupplementen op basis van planten op de markt brengt, net als Biover. ‘Ik had mijn kennis en contacten in de sector, het was logisch dat ik zou herbeginnen in een branche die ik kende.’ Peter Vercaemst staat in voor marketing en verkoop en heeft de algemene leiding, terwijl zijn broer Ward zich sinds zes jaar ontfermt over IT en financiën.
Onafhankelijk
‘Ward en ik zijn voor 100 procent eigenaar van KeyPharm, en dat willen we ook zo houden, want het geeft ons de vrijheid om het op onze manier te doen. Destijds zijn we ingegaan op het verleidelijke voorstel van Omega Pharma, omdat het een goede beslissing leek na 18 jaar hard werken. Maar met KeyPharm zien we het anders. Om de zoveel tijd – vooral als we net in de pers zijn geweest – komen er partijen aankloppen om te praten. Maar wij zien geen reden om een sterk groeiend bedrijf als KeyPharm te verkopen.’
‘Het loopt goed en we doen het graag. We hebben onze portfolio verbeterd en met ons meer diverse gamma is ons risico nog beter gespreid. Productie en verpakking zijn uitbesteed en we hebben zelf de nodige middelen om te investeren in onze voornaamste kostenpost: onderzoek en ontwikkeling.’
Een financiële tip: Factoring
‘Wij doen aan factoring, dat wil zeggen dat de bank ons betaalt zodra we een factuur uitschrijven, en dat zij het bedrag daarna int bij de schuldenaar. In ruil betalen we een vergoeding aan de bank, maar het is uiteraard zeer interessant, omdat we meteen ons geld krijgen én we ons risico op wanbetaling beperken. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet je als bedrijf of ondernemer natuurlijk al een zeker trackrecord kunnen voorleggen.’
KeyPharm, ondertussen met 20 medewerkers gevestigd in een gloednieuw gebouw in Oostkamp, is volgens Vercaemst een sterk verbeterde versie van Biover. ‘Er is de voorbije decennia veel onderzoek gedaan naar de effecten van plantaardige voedingsstoffen en er zijn meer ingrediënten beschikbaar, waardoor de samenstelling van onze producten nog beter en doeltreffender is.’ Dus zet KeyPharm sterk in op innovatie en productontwikkeling, en spaart het kosten noch moeite om voor elk product de juiste grondstof met de juiste werking te vinden, waar ook ter wereld.
Superfoods
Onder de merknaam Physalis brengt het bedrijf een gamma voedingssupplementen op basis van planten op de markt. ‘Onder dezelfde merknaam commercialiseren we ook essentiële oliën, aromatherapieproducten en infusies. Daarnaast staan we in voor de distributie van een aantal merken in de sfeer van wellness en gezondheid. Zo zijn we de exclusieve Belgische verdeler van Tiger Balsam, de wereldberoemde Chinese balsem tegen spierpijn.’
Een paar jaar geleden lanceerde Keypharm met het merk Biotona ook een reeks superfoods: poeders, zaden en bessen. Of superfoods hun naam waarmaken, daarover bestaat nogal wat discussie, maar ze zijn wel een rage bij foodies en hipsters. ‘Even hebben we overwogen om ook voedingsproducten zoals muesli en crackers op de markt te brengen, maar daar zijn we van teruggekomen. Meer dan op voeding, blijft de focus van KeyPharm op gezondheid liggen’, benadrukt Vercaemst.
Biocosmetica
Vorig najaar lanceerde KeyPharm zich met het huidverzorgingsmerk Pureté Bio ook in de wereld van de natuurcosmetica. ‘We zijn daarmee begonnen na de overname van Eclat Lifting, een product van het merk Vitalis. Het was geen bioproduct, maar het verkocht goed en wij zagen het potentieel. We hebben de formule verbeterd en bio gemaakt. Kort daarna brachten we ook een gezichtsolie op de markt, omdat we voelden dat daar vraag naar was. Later volgden voedingssupplementen voor de huid.’
'Ik wil niet elke dag bezig zijn met cijfers'
KeyPharm werd opgericht in 2010. In 2012 draaide het bedrijf een omzet van 3 miljoen euro. In 2017 was dat al 7 miljoen euro, evenveel als Biover toen het aan Omega Pharma werd verkocht. Ook voor dit jaar wordt een forse groei verwacht.
Al ligt Peter Vercaemst niet wakker van de cijfers. ‘Ik ben geen boekhouder en ik wil ook niet elke dag bezig zijn met cijfers. Voor mij zijn resultaten geen drijfveer.’ Nochtans gaat ondernemen over cijfers en resultaten, en dat weet Vercaemst ook. ‘Maar ik wil niet discussiëren over het al dan niet uitgeven van een halve procent extra aan marketing. Daarom ben ik ook vertrokken bij Omega Pharma. Het ging daar altijd over cijfers, terwijl mijn hart ligt bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Ik wil nieuwe trends spotten. Als ik zie dat Matcha, een soort groene thee uit Japan, sterk aan het opkomen is, dan vlieg ik naar Japan om dat te bestuderen. Nieuwe producten op de markt brengen en dan zien hoe de klanten reageren, dát geeft mij voldoening. Dankzij sociale media krijg je die feedback nu veel sneller en directer. Als de reacties van klanten goed zijn, dan zie je dat vanzelf in je resultaten. Dus focus ik liever daarop.’
Vercaemst geeft toe dat de cosmeticamarkt al aardig verzadigd is en dat het zware investeringen vraagt om een kans op slagen te hebben. ‘Maar de vraag naar biocosmetica zit in de lift. Reguliere cosmeticaproducten bevatten vaak agressieve stoffen, en de consument is zich daar steeds beter van bewust. Wij onderscheiden ons niet alleen van de traditionele huidverzorgings- en cosmeticalijnen, maar ook van de natuurcosmetica die al op de markt is. Want wij garanderen een percentage van 95 tot 100 procent aan biologische ingrediënten. Verder helpt het dat we over de middelen beschikken om de marketing goed aan te pakken, en dat we de distributiekanalen al hebben.’
Export
‘Op dit moment verkopen we vooral in natuurvoedingswinkels en grotere retailketens zoals Di, Bioplanet, Holland & Barrett, Kruidvat en Carrefour. Met Colruyt lopen er gesprekken. Via de groothandels zijn onze producten al beschikbaar voor apotheken, een derde segment dat we ook actief willen bewerken.’
Export is goed voor meer dan 65 procent van de omzet. ‘We zijn actief in Nederland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Luxemburg, Duitsland, Malta, Bulgarije en Roemenië, en binnenkort ook in Tsjechië en Albanië. En we zitten ook in Chili, dankzij een interessante ontmoeting op een internationale beurs. Voorlopig blijft Europa onze prioriteit, maar als we elders opportuniteiten zien, dan laten we die natuurlijk niet liggen.’
Over succesvol ondernemen:
‘Ook mijn parcours is er één van vallen en opstaan, al lijkt het voor de buitenwereld misschien één groot succes, achteraf bekeken. Ik heb vaak getwijfeld of ik de juiste weg was ingeslagen, en of het wel zou lukken met dat ondernemen. Maar soms moet je, vooral bij de start, geduld hebben, durven gokken en even afwachten.’
‘Toen we een jaar bezig waren met Biover, haakten twee vennoten af, omdat het succes voor hen te lang uitbleef. Supplementen waren toen aan een opmars bezig en zij hadden blijkbaar verwacht dat het bedrijf razendsnel groot zou worden. Mijn vader en ik hadden er toen ook de stekker uit kunnen trekken. Maar je moet in je product blijven geloven en het de tijd geven om te slagen.’
‘En nog een tip voor groeibedrijven: ga grondig en zorgvuldig tewerk bij de registratie van merken en de landen waar je die registreert. Zo vermijd je zware problemen als je firma in een latere fase een sterke geografische expansie kent.’