Toen bouwmaterialenhandel André Celis een binnenschip inzette, botste het bedrijf op veel scepsis. De weerstand is niet helemaal weg, maar de voordelen zijn ondertussen wel al duidelijk. ‘Als we nu in Vlaams-Brabant niets ondernemen, loopt het hier over tien jaar compleet vast.’
Eigen-wijs-heid is een van de familiale kernwaarden van de Vlaams-Brabantse onderneming André Celis. ‘Eigen-wijs-heid staat voor drie zaken. Eigenheid: we zijn wie we zijn en zijn niet te vergelijken met anderen. Wijsheid: we investeren veel in opleiding en brengen mensen op een hoger niveau op basis van kennis. En eigenwijs: wij doen dingen waarvan wij denken dat ze logisch en goed zijn voor het bedrijf, maar waarvan anderen zich afvragen wat we aan het doen zijn. Bijvoorbeeld varen met het schip: in het begin lachten ze daarmee, maar ondertussen zijn verschillende collega’s ook al aan het rondkijken. Wij blijven dat eigenwijs doen, vanuit het gezond boerenverstand.’
Aan het woord is Nick Celis, zaakvoerder van de onderneming die zijn betovergrootvader oprichtte. De naam van de onderneming verwijst naar Nicks grootvader die na de Tweede Wereldoorlog startte met het transport van bouwmaterialen en meststoffen. Stilaan evolueerden en groeiden de activiteiten tot wat de groep André Celis vandaag doet: recyclage van afval, de uitbating van een reeks tankstations, de verkoop van natuursteen en de handel in bouwmaterialen. Die laatste activiteit is goed voor ruim de helft van de 100 miljoen jaarlijkse omzet.
‘We zijn vandaag een familiebedrijf, en we hopen dat nog jaren te zijn. Maar dat we een familiebedrijf zijn, wil ook zeggen dat we moeten opboksen tegen grote multinationals in elk van onze segmenten’, klinkt het in het kantoor in Wilsele, aan de Leuvense vaart. ‘Ik heb André Celis, mijn grootvader, wel nooit gekend. Die is gestorven toen mijn vader, François Celis, begin de twintig was, waardoor hij samen met zijn moeder de zaak moest leiden. Hij is nu 42 jaar actief als zelfstandige.’
Verkeersinfarct
De bouwmaterialenactiviteit van de groep is verspreid over drie sites, in Lubbeek, Tienen en Wilsele – in Aarschot staat er nog een vierde in de stijgers. Die regio, zegt Nick Celis, beleeft een verkeersinfarct dat gerust mag vergeleken worden met dat in Antwerpen en Brussel. Voor een bouwmaterialenhandelaar zijn die files een belangrijk probleem, zeker als je het verschil wilt maken door de service, zoals stipte levering op het afgesproken moment.
En dus hertekende de onderneming haar logistieke stromen. Om zich volop te concentreren op de levering op de werven, zal André Celis werken met een centraal distributiecentrum in Haacht met daarrond verschillende afhaalpunten – ‘doe-het-zelfzaken voor de professionelen’, zo omschrijft Nick Celis ze – die tijdens de filevrije uren bevoorraad kunnen worden. Daar komen klanten bestellingen afhalen. Cruciaal in heel het verhaal: de inkomende goederen worden geleverd per binnenschip, zodat de planners in de onderneming zich kunnen focussen op de dienstverlening aan de eindklant.
Het nieuwe distributiecentrum in Haacht, waar de onderneming over 8,5 hectare beschikt langs het kanaal Leuven-Dijle én dat ontsloten is via het spoor, is vandaag nog in aanbouw. Maar de leveringen per schip zijn al in volle gang. ‘Vorig jaar kwamen hier 24.000 pallets bouwmaterialen per schip aan’, zegt Nick Celis. “Ik denk dat we de enige handelaar zijn die dat op die schaal doet. Concreet willen we alle grote volumes van bouwmaterialen – betonblokken, snelbouwstenen, gips in zakken, cement in zakken, zelfs zakken zand – per schip aanvoeren. Die komen hier in Wilsele op de kade terecht.’
Het schip is dan wel twee dagen onderweg van Luik, maar het staat nooit in de file, waardoor ik perfect weet wanneer het aankomt.
Om het schip te laden en lossen, ontwikkelde de onderneming samen met de schipper een speciaal bordes. Op het vaartuig staat permanent een heftruck die pallets op het bordes zet of ze kan stapelen op het schip. ‘Je moet je omringen met de meest professionele partner, dat is onze visie’, vervolgt Nick Celis. ‘Als je niets kent van de binnenwateren, dan is het geen goed idee om daar meteen zelf in te investeren. En dus hebben we geïnvesteerd in het schip van iemand anders. Op basis daarvan hebben we een exclusiviteitscontract van vijf jaar. We hebben wel geïnvesteerd in een duwschip en twee duwbakken, en zijn mee aan tafel gegaan bij Watertruck+. Daarmee kunnen we heel wat standaardiseren, al blijven we wel samenwerken met de schipper.’
Concurrentieel dankzij partners
Voorspelbaarheid is een grote troef van de binnenvaart. ‘Het schip is dan wel twee dagen onderweg om van Luik naar hier te geraken, het staat nooit in de file waardoor ik perfect weet wanneer het hier zal zijn.’
Bovendien is schepen lossen en laden efficiënter voor de magazijniers van André Celis. Als het vroeger druk was, stonden de trucks vaak in rijen aan te schuiven. Sommige chauffeurs zetten zich dan al eens bewust in de weg om toch maar eerst gelost te worden en dus het minste tijd te verliezen. Nu één schip aanlevert waar je vroeger twintig vrachtwagens voor nodig had, is er meer rust op het terrein. Ook vermindert de administratie, de controle van boorddocumenten, het aantal repetitieve handelingen...
Dergelijke efficiëntiewinsten maken duidelijk waarom Nick Celis niet gewoon de kosten van vervoer via binnenschip wil vergelijken met die van vervoer via de weg. Toch blijft het schip, ook als je alle ontastbare winst in rekening neemt, duurder dan wegtransport. Niet moeilijk: terwijl de E40 recht-op-recht André Celis verbindt met zijn cementleverancier, moet het binnenschip via Antwerpen naar de Luikse cementfabriek varen. ‘Ik heb het vervoer via schip alleen maar rendabel kunnen maken door te zorgen voor een opvracht’, klinkt het. ‘Nu nemen we voor AB Inbev lege bierbakken mee naar Luik, waar ze gelost worden. Dan varen wij een half uur verder om cement te laden en keren we terug.’
Voor Nick Celis is het duidelijk dat dergelijke partnerschappen het verschil maken. Daarom ook ziet hij zo veel potentieel in zijn trimodaal – weg, binnenwater én spoor – terrein in Haacht. ‘Daar gaan we de distributie van bouwmaterialen doen, maar we willen ook met andere bedrijven samenwerken. Ik kan een partner zijn om iets van het water op de vrachtwagen te zetten, of omgekeerd. Of van het schip op de trein, de trein op de vrachtwagen of wat dan ook. Bedrijven voelen de nood om alternatieve vervoersmodi te gebruiken, omdat iedereen hier met dat verkeersinfarct wordt geconfronteerd. Als we in Vlaams-Brabant nu niets ondernemen, dan loopt het hier binnen dit en tien jaar compleet vast.’
‘Vroeger was ecologie heel duur. Maar vandaag kan je keuzes maken die ecologisch zijn én rendabel voor je onderneming’, besluit Nick Celis. ‘Zoals onze keuze voor het binnenschip.’