Afvalstromen worden nog amper als waardeloos afval afgevoerd. Bijna alles wat uit het productieproces komt, vindt een waardevolle bestemming. De kringloop raakt in meer en meer fabrieken gesloten.
Achter het klontje in uw koffie zit een kringloopverhaal. De Tiense Suikerraffinaderij, onderdeel van Sudzücker Group, hergebruikt al 180 jaar zijn afvalstromen. Het bedrijf verbeterde deze aanpak tot een gesloten kringloop voor het hele productieproces van biet tot suiker. Elke vorm van productieafval, heet nu een nevenproduct.
Het is volop bietenoogsttijd en dus productietijd voor suiker. Op de bietenvelden, die per hectare meer CO2 zouden verwerken dan een hectare bos, wordt al een eerste afvalstroom verminderd: aarde. 3,5 miljoen ton bieten verwerkt de fabriek elk jaar en ze heeft de hoeveelheid aarde die aan de bieten kleeft, flink verminderd met enkele simpele technieken. Meer aarde op de velden betekent ook betere vruchtbaarheid.
Suikersap
Na het wassen van de bieten wordt van het groene afval aan de bieten biomethaan of compost gemaakt. ‘Zowat 100.000 ton bietenworteltjes wordt veevoeder. De bieten worden gesneden en het suikersap wordt eruit geperst. De resterende perspulp, 800.000 ton per jaar, wordt ook een zeer voedzaam veevoeder’, beschrijft Sylvie Decaigny, agro-manager bij Tiense Suikerraffinaderij.
Het suikersap wordt met kalk gezuiverd. Het restant hiervan wordt een kalkrijke meststof om grond te verrijken. Het suikersap ondergaat ook een verdamping in stoomketels om het suikergehalte nog te verhogen. Dit concentraat wordt gekristalliseerd, waarna een grote centrifuge de suikerkristallen en het water scheidt. ‘De overblijvende melasse wordt volledig hergebruikt voor gisting in andere industrieën en als veevoeder. Het water, dat 75 percent van de biet uitmaakt, blijft in een kringloop: deels om bieten te wassen, deels voor andere processen. Dankzij de stoom levert het productieproces zelf volledig zijn eigen energie, via warmtewisselaars.’
Milieubewust gedrag
In grote lijnen is deze kringloop vanouds gegroeid. ‘Maar we hebben veel aan de processen verbeterd, zodat we met de nevenproducten de laatste jaren fors meer meerwaarde konden creëren. Wij verkopen ze tenslotte’, aldus nog Decaigny. ‘Ze moeten ook aan steeds strengere normen voldoen. We blijven de kwaliteit, de bewaring en het gebruik verbeteren. Het Koninklijke Belgische Instituut Tot Verbetering van de Biet verricht constant onderzoek met middelen van landbouwers en suikerproducenten. Wij doen alles in overleg met elkaar.’
Carine Winnepenninckx, groepsmanager milieu, gezondheid en veiligheid bij Tiense Suikerraffinaderij, vindt het fabrieksverhaal een mooi voorbeeld van een 3P-beleid (planet, people, profit). ‘We updaten dit continu. Overheden vragen ons ook steeds meer afvalstoffen te selecteren, waaronder de klassieke afvalstromen zoals papier, glas en metaal. We voeren ook intern campagnes, belangrijk voor de bewustwording.’
‘We hebben zowat 700 medewerkers in het productieseizoen en 600 daarbuiten. En die geven we vorming over milieubewust gedrag. En natuurlijk onderschrijft de directie het milieubeleid. In de voedingssector is Tiense Suikerraffinaderij overigens een belangrijke speler om de sectorale doelstellingen qua reductie van energieverbruik te behalen.’
Chips zonder afvalkruimels
Ook de Mechelse fabriek van Pringels-chips voert bijna geen afval meer af uit productie en verpakking. De fabriek maakt deel uit van de voedingsgroep Kellogg’s, goed voor 1.600 merken van ontbijtgranen, koekjes, crackers en snacks, die in 20 landen worden geproduceerd en naar 120 landen uitgevoerd. Technisch directeur Bart Simons legt uit hoe afvalstromen worden omgezet in herbruikbaar of recycleerbaar materiaal.
‘De grootste volumes aan grondstoffen voor de aanmaak van chips zijn oliën en bloem, met daarnaast kleinere volumes gist en kruiden. Eerst worden olie en bloem vermengd tot een homogeen deeg, dat tot een dunne folie wordt gerold. Daarna worden de chips in vormpjes uitgedrukt. De deegresten gaan meteen weer in het productieproces. De chips gaan de bakoven in, worden gezouten en na afkoelen gekruid. Zo produceren we een dertigtal varianten in vijf verpakkingsvormen, a rato van 120.000 chips per minuut.’
De aanpak van het afval volgt een hiërarchie die in de milieuzorg algemeen als de beste benadering geldt. ‘Allereerst willen we afval voorkomen. Het is in een voedingsbedrijf een potentiële bron van contaminatie. Het afval dat je niet produceert, moet je ook niet verwerken.’ Voorkomen blijkt vooral bij de verpakkingen goed doenbaar. ‘We laten bloem en olie niet meer in zakken leveren, maar in bulk in grote tankwagens. Onlangs konden we ook de verpakking van gist in zakken voorkomen. Voor de kruiden hebben we met toeleveranciers systemen met pallets en containers opgezet die we hergebruiken of reinigen.’
Ook minder verbranding
Van het afval dat de fabriek wel produceert, sorteert ze papier en karton, en kunststof en metaal voor de recyclage. ‘De olieresten gaan naar de biodieselsector, die ze reinigt. De voedselrestanten die de productie nog voortbrengt, worden door een specialist verwerkt tot varkensvoer, goed voor 500 van onze 800 ton afval’, aldus nog Bart Simons.
Net als de zes andere Europese Kellogg’s-fabrieken storten ze vanuit Mechelen geen afval meer. ‘Afval krijgt altijd een tweede leven. 150 ton per maand wordt gerecycleerd en 150 ton wordt nog verbrand voor energierecuperatie.’ Kellogg’s Mechelen wil de verbranding verder reduceren tot 6 procent van de totale afvalstroom, een derde van nu. ‘Het slib uit waterzuivering, dat wordt samengeperst en gedroogd, willen we nu zuiveren tot teeltaarde.’
‘Als we een nieuw milieuproject voorleggen, moet we natuurlijk op de cijfers letten, maar dat is niet de hoofdzaak’, beweert Bart Simons. ‘Kellogg’s wil zich vooral verantwoordelijk gedragen tegenover de planeet, en die beschermen voor onze kinderen en kleinkinderen. Het imago is niet onbelangrijk, maar we hanteren vooral een langetermijnvisie voor onze stakeholders. Als we geluid, emissies en afvalstromen sterk reduceren, verhoogt dat ook de leefkwaliteit voor mensen die in de omgeving van de fabriek wonen. Dat waardeert de buurt.’ En dan ondervindt de fabriek niet te veel weerstand tegen een nieuwe uitbatingsvergunning.