Farmaceutische innovatie heeft een zeker prijskaartje, maar zorgt in ons land ook voor een forse reductie van het aantal vroegtijdige overlijdens. ‘Bovendien leidt die nieuwe medicatie ook tot een significante verbetering van de levenskwaliteit van veel patiënten’, stelt Stefan Gijssels van het Belgische Patient Expert Center. ‘Laat ons de beschikbare middelen dan ook optimaal investeren in het belang van de patiënt.’
‘Met onze vereniging willen we patiënten opleiden tot patiënt-expert’, verduidelijkt Gijssels. ‘Dit gaat dan over de rechten van de patiënt en over aspecten zoals ethiek of privacy, maar net zo goed over de behandelingsopties voor een aantal belangrijke ziekten en over nieuwe geneesmiddelen die in de pijplijn zitten. Wij geloven dat iedereen baat heeft bij een betere samenwerking tussen patiënten, overheden, ziekenhuizen en farmaceutische bedrijven.’
Volgens sectorfederatie pharma.be hebben innovatieve geneesmiddelen het aantal vroegtijdige sterfgevallen in België sinds 2000 met 22 procent verlaagd. Dit komt vooral tot uiting in nieuwe HIV- en kankerbehandelingen, waardoor ziekten die voorheen fataal waren, nu vaak beheersbare chronische aandoeningen zijn geworden. Hoe heeft dit het ziektebeeld zelf veranderd, met name voor veelvoorkomende ziekten?
Stefan Gijssels: ‘Er is inderdaad veel veranderd. Dit geldt niet alleen voor HIV en kanker, mede dankzij revolutionaire cel- en gentherapieën, maar ook voor hart- en vaatziekten. Wat we nu vooral zien, is dat deze behandelingen veel gerichter worden ingezet. Waar kankerpatiënten vroeger bijna allemaal chemotherapie kregen, wat bij sommigen werkte en bij anderen niet, zijn de nieuwe therapieën veel meer afgestemd op bepaalde subgroepen. Dit heeft een veel grotere impact, terwijl patiënten minder neveneffecten ervaren.’
We richten ons vaak op de daling van het aantal sterfgevallen door veelvoorkomende ziekten, maar hoe belangrijk is de toenemende levenskwaliteit voor patiënten?
‘Ik ben zelf darmkankerpatiënt geweest en ben vier keer in het ziekenhuis beland. Ik weet uit ervaring dat, wanneer het over levenskwaliteit gaat, het laatste wat je wilt, is in het ziekenhuis terechtkomen. Het gaat dus niet alleen om technische interventies, maar ook om de totale ervaring van de patiënt. Wie mentaal sterk blijft en goede sociale contacten kan onderhouden, plukt daar ook fysiek de vruchten van en behoudt een hogere levenskwaliteit. Dit is een cruciaal aspect, en die holistische benadering moet deel uitmaken van het totaalplaatje. Daarom werken we nauw samen met de farmaceutische industrie: de medicatie moet optimaal aansluiten bij de context van de patiënt. Vandaag volgt slechts vijftig procent van de patiënten de voorgeschreven therapie optimaal, wat enorme gevolgen heeft. Farmaceutische innovaties zijn daarom niet alleen belangrijk voor de patiënt zelf, maar ook voor de samenleving, omdat behandelingen zo veel efficiënter worden.’
‘ We moeten verder kijken dan alleen de prijs van innovatieve behandelingen en ook de bredere economische impact meenemen.’
Het aandeel van innovatie geneesmiddelen in het gezondheidsbudget is momenteel historisch laag. Tegelijkertijd komen gepersonaliseerde behandelingen vaak met een hoger prijskaartje. Hoe kijkt u daarnaar?
Is het zo dat de farmaceutische sector ook profiteert van basisonderzoek aan universiteiten, gefinancierd door de overheid?
‘Dat is slechts gedeeltelijk waar. Er wordt veel basisonderzoek gedaan aan universiteiten, maar de echte grote financiële risico’s voor baanbrekende technologie worden vooral door de bedrijven gedragen. Ik wil de farmaceutische industrie niet verdedigen, maar het is onmiskenbaar dat bedrijven miljarden investeren in onderzoek dat uiteindelijk niets oplevert. Kijk bijvoorbeeld naar het onderzoek naar Alzheimer: de afgelopen jaren zijn er tientallen miljarden geïnvesteerd, voorlopig zonder tastbare resultaten. Dit levert wel veel kennis op, maar het geld is natuurlijk “verdwenen” tot er op termijn toch een werkend medicijn wordt gevonden. We moeten de industrie ook blijven stimuleren om die risico’s te nemen. Omgekeerd moeten farmaceutische bedrijven uiteraard ook kunnen aantonen dat dure nieuwe behandelingen daadwerkelijk effect hebben.’
'We moeten het volledige maatschappelijke perspectief bekijken. Innovatieve geneesmiddelen spelen een cruciale rol in de stijging van de levensverwachting.'
Innovatieve geneesmiddelen dragen sterk bij tot een betere levensverwachting én -kwaliteit van de patiënten, maar hoe groot is hun impact op de Belgische kenniseconomie?
Geert Steurs: ‘De farmaceutische sector is één van de belangrijkste economische pijlers van ons land. Dat vertaalt zich in de eerste plaats in de tewerkstelling. Bij de biofarmaceutische bedrijven in ons land zijn bijna 45.000 mensen aan de slag, zowat 19 procent meer dan vijf jaar eerder. Bovendien worden er voor elke arbeidsplaats in die sector ook twee andere arbeidsplaatsen gecreëerd in de Belgische economie. Daarnaast investeert de sector jaarlijks ook ruim 5 miljard euro in onderzoek en ontwikkeling en werd er in 2023 voor bijna 80 miljard euro aan geneesmiddelen en vaccins geëxporteerd. Voor een goed begrip: dat is 15 % van de totale Belgische export.’
Dat is het economische plaatje, maar levert die innovatie ook indirecte maatschappelijke winst op? Farmaceutische bedrijven worden vaak bekritiseerd omdat sommige nieuwe behandelingen stilaan onbetaalbaar zouden worden.
‘We moeten het volledige maatschappelijke perspectief bekijken. Innovatieve geneesmiddelen spelen een cruciale rol in de stijging van de levensverwachting. Ziekten die ooit dodelijk waren, zijn nu vaak chronische aandoeningen die beheersbaar zijn. Dit levert ook economische winst voor de samenleving, aangezien mensen langer actief kunnen blijven. Ter illustratie: in België ligt de gemiddelde levensverwachting op 81,3 jaar. Innovatieve behandelingen hebben gezorgd voor 3,4 extra levensjaren per 100.000 mensen die professioneel actief zijn. Op die manier draagt onze industrie actief bij aan oplossingen om meer talent aan boord te houden bij een vergrijzende bevolking.’