Volgens Thomas Van Rompuy, Chief of Staff van Febelfin, de federatie van banken, staat de Belgische banksector voor een drievoudige uitdaging: implementatie van nieuwe regelgeving, de rendabiliteit verhogen en voldoende eigen vermogen aanhouden om de rol van kredietverstrekker te kunnen blijven vervullen.
Hoe gaat het met België als financieel centrum?
Van Rompuy: Niet goed. In de rangschikking van financiële centra die het tijdschrift 'The Banker' publiceerde, staat ons land slechts op de 23ste plaats. Intussen zijn vier van de vijf Belgische banken in buitenlandse handen. Bovendien bankiert 60 procent als bijkantoor en is dus onderhevig aan buitenlands toezicht.
Hoe verklaart u die tendensen?
Financieel België staat voor grote uitdagingen. Ik zie er drie. De eerste en belangrijkste uitdaging ligt in de uitbouw van een veilig financieel stelsel dat vertrouwen inboezemt. België heeft de balansen al afgebouwd met meer dan 30 procent, het eigen vermogen is versterkt met 20 procent en de risico’s zijn teruggedrongen met bijna 40 procent. Daar zijn we Europa's beste leerling van de klas. Het is nu de uitdaging om een correcte afweging te maken tussen de economische kostprijs van verdere diepgaande regulering en meer extra veiligheid krijgen in het systeem. Een ander aandachtspunt is ook het toetsen van de specifieke nationale regulering aan het internationaal financieel kader.
Zijn onze banken nog wel rendabel?
Dat is inderdaad de tweede grote uitdaging. Het rendement uit eigen vermogen bedroeg in 2012 gemiddeld een povere 3 procent. Een van de factoren is dat de Belgen met hun hoge spaarquota interessant zijn voor buitenlandse spelers. Die zijn namelijk op zoek naar stabiel spaargeld om hun liquiditeitspositie te vrijwaren. Dat zorgt voor competitie, wat de winst drukt. Een andere factor is de bankentaks, die nu een vijfde van de winst van de hele sector opslokt. Dat gaat jaarlijks om ongeveer 1 miljard, een verzesvoudiging sinds 2008. De banken moeten zich nog aanpassen aan deze nieuwe financiële, fiscale en regelgevende realiteit. Kostenbeheer wordt daarbij een mogelijke hefboom.
Wat met de derde uitdaging? Kunnen banken hun rol als kredietverstrekker blijven spelen?
Van Rompuy: In tegenstelling tot vele andere Europese landen heeft er in ons land geen ‘credit crunch’ plaatsgevonden. We hebben een vlotte toegang tot kredieten. We moeten opletten dat we dat competitief voordeel niet uithollen, zodat de nakende economische groei genoeg zuurstof ontvangt door een vlotte krediettoegang. Een bank kan maar kredieten verlenen in verhouding tot het eigen vermogen dat fungeert als buffer bij mogelijke verliezen.
Meer eigen vermogen betekent meer financieringscapaciteit. Winst maken en reserveren is de ideale manier om het eigen vermogen te versterken. De uitdaging is een veilig financieel stelsel krijgen waarin banken hun rol kunnen spelen, als financier van de economie. De financiële sector hoeft binnen zijn nieuw regelgevend kader en binnen het verscherpt toezicht niet langer beschouwd te worden als een belemmering, maar als katalysator voor Belgische groei.