Overheidsregulering zit in de lift. Met BEPS en de fair share-discussie ligt de focus op het betalen van belasting waar waarde gecreëerd wordt. Wat betekent dit voor de transformatie van multinationals en kleinere ondernemingen? Eén ding staat vast: de tax director wint aan belang.
Ondernemingen moeten voortdurend oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen en tendensen. Anders dreigen ze geconfronteerd te worden met een achterstand tegenover hun concurrenten. Een van de ontwikkelingen die onlangs alsmaar aan belang heeft gewonnen, zeker in een internationale context, is de fiscaliteit. Discussies rond Luxleaks, Swissleaks en vooral rond de zogenoemde fair share, het betalen van een fair aandeel in belastingen, zijn uitgemond in een aantal regelgevende initiatieven.
Zowel nationale, supranationale en internationale overheden als instanties zoals de OESO en de EU zijn betrokken partij. De initiatieven zullen wellicht leiden tot een fiscaal complexere, duurdere en administratief zwaardere vorm van internationale bedrijfs - voering. Kortom, tot een fiscale transformatie van formaat.
Winst minstens eenmaal belast
In het internationaal fiscaal recht wordt al twee jaar gewerkt rond Base Erosion and Profit Shifting, kortweg BEPS. Het belang van deze erg technische materie valt niet te onderschatten voor wie internationaal zakendoet of zijn organisatie internationaal organiseert. BEPS is een pakket van maatregelen verdeeld over 15 actiepunten.
Het werd samengesteld door de OESO, een samenwerkings verband van 34 landen dat zich focust op het bespreken van een sociaal en economisch beleid. De OESO heeft er een punt van gemaakt om de huidige inter - nationale fiscale regels en praktijken te herschrijven of althans daartoe een impuls te geven. Bovendien krijgt BEPS de volle steun van de G20, en werd er aan meegewerkt door vele landen wereldwijd die samen meer dan 90 procent van de wereldeconomie vertegenwoordigen. Dit intens internationaal overleg heeft geresulteerd in een resem lijvige rapporten die dit jaar op 5 oktober hun finale beslag kregen. De besluiten hebben officieel de juridische status van soft law, waaraan dus geen directe verordenende werking kan worden gegeven.
Op korte termijn moeten bedrijven er rekening mee houden dat er heel wat nieuwe fiscale formaliteiten op hen afstevenen.
Maar er bestaat geen twijfel over dat de participerende landen de vaste wil hebben om de neergeschreven engage menten na te komen. Internationale en nationale rechtskaders zullen daartoe grondig worden herbekeken. De voorgestelde maatregelen zijn zeer divers. Ze gaan van een beperking van de aftrek van bepaalde kosten tot het opleggen van meer fiscale rapporteringsverplichtingen aan ondernemingen. Aan landen wordt gevraagd om bepaalde fiscale gunstregimes, onder meer inzake R&D, aan te passen. De rode draad in het BEPS-verhaal is dat men er wil voor zorgen dat winst minstens eenmaal wordt belast en dat dit gebeurt in het land waar de operationele activiteit plaatsvindt. Met andere woorden: daar waar daadwerkelijk waarde gecreëerd wordt. Tot voor kort leek het erop dat de implementatie van zoveel plannen op papier een werk van lange adem zou worden.
Nu wijst alles erop dat enkele acties ter uitvoering van BEPS er op vrij korte termijn aankomen. Deze acties zullen zonder twijfel de ondernemingen tot grondige kritische analyse van hun actuele situatie dwingen. Transformatie van juridische structuren, de omvorming van uw organisatie en een hele resem formaliteiten ter staving van eerdere en toekomstige keuzes, zullen legio zijn.
Strengere rapportering
Op de korte termijn moeten bedrijven er rekening meehouden dat er heel wat nieuwe formaliteiten op hen afkomen. Zo plannen de betrokken landen — en dat geldt ook voor België — om al vanaf 2016 aangepaste wetgeving door te voeren. Die wetgeving zou multinationale onder nemingen met een omzet van meer dan 750 miljoen euro verplichten om door gedreven te rapporteren aan de nationale belastingadministraties van elk land waar ze opereren. Dat gaat dan over financiële basisgegevens als omzet, winst, belas tingen, en aantal werknemers in relatie tot de plaatselijke economische activiteiten, alsook over welke entiteiten in welke jurisdicties welke activiteiten uitvoeren. De OESO omschrijft dit als de land-per-land rapportering.
De rapportering moet normaal jaarlijks gebeuren in het land van het hoofdkwartier. Een multilateraal juridisch raamwerk waarmee de landen deze informatie kunnen uitwisselen, staat in de steigers. Doel van de doorgedreven verplichtingen? Nationale belastingadministraties in staat stellen om snel een eerste risicoanalyse te maken van de transfer prices of verreken prijzen. Deze analyses zouden snel fiscale anomalieën aan de oppervlakte kunnen brengen. Dat kan voor de belasting administratie een aanleiding zijn om over te gaan tot een gedetailleerde fiscale controle. In deze internationale rapportering en uitwisseling schuilt het risico van verhoogde belastingdruk. Landen zullen immers doorgaans de neiging hebben om hun deel van de fiscale koek te vergroten. Daarnaast bestaat het gevaar dat gevoelige of confidentiële bedrijfsinformatie op een of andere manier in het publieke domein terechtkomt.
Kmo’s niet buiten schot
Door de drempel van 750 miljoen euro omzet blijven een groot deel van de Belgische bedrijven buiten schot van de land-per-land rapporteringsverplichting. Toch mogen ook zij zich verwachten aan bijkomende compliance verplichtingen. Zo beveelt de OESO de landen ook aan om een verplichting qua transfer pricing-documentatie op te leggen aan internationaal opererende ondernemingen. Hoewel de huidige Belgische wetgeving geen enkele verplichting daartoe bevat, raden we de Belgische bedrijven in de praktijk aan om een degelijke transfer pricing-documentatie aan te leggen.
Dat voorkomt heel wat problemen bij fiscale controles. De Belgische regering heeft de aanbeveling van de OESO ter harte genomen en is een wettelijke regeling aan het uitwerken. Naar het voorbeeld van de OESO, zou die bestaan uit een master file en een local file. De master file moet voorbereid worden op groepsniveau en dient een beeld te verschaffen over de groep en haar operaties in het geheel. De local file moet bijkomende en specifieke informatie bevatten over elke entiteit afzonderlijk en de transacties waarin die betrokken zijn. Het is nog niet duidelijk of de Belgische wetgever zal eisen dat deze informatie verplicht en automatisch moet worden overgemaakt dan wel ter beschikking moet worden gehouden voor de belasting autoriteiten.
De voorgestelde maatregelen zijn zeer divers. Ze gaan van een beperking van de aftrek van bepaalde kosten tot meer fiscale rapporteringsverplichtingen.
Verder raadt de OESO aan de gevraagde informatie jaarlijks te updaten. Er is nog niet afgesproken vanaf welke grootte of omvang ondernemingen onder deze verplichting zullen vallen, maar het is nu al duidelijk dat je heus geen grote multinationale speler hoeft te zijn om met BEPS geconfronteerd te worden. Voor vele Belgische ondernemingen betekent dit dus bijkomende druk op de organisatie en de administratie.
Extra technologie als hulp
Als gevolg van deze ontwikkelingen zal de rol van tax director aan belang winnen. Waar deze rol tot voor kort aanzien werd als een eerder ondersteunende functie, ontpopt de tax director zich nu tot een volwaardige bedrijfspartner, met een onmiskenbare rol ten opzichte van alle belanghebbenden. Zijn verantwoordelijkheid om het bedrijf BEPScompliant te maken, is dan ook groot. Niet alleen de veelvuldige documen tatie - verplichtingen dienen tijdig en correct vervuld te worden, ook het fiscale luik, verbonden aan huidige en toekomstige businessplannen, zal hij BEPS-conform in goede banen moeten leiden.
We zien dan ook dat meer en meer bedrijven hun fiscaal departement ondersteunen met doorgedreven technologische hulpmiddelen. De juiste hulpmiddelen kunnen multinationale ondernemingen helpen om meer controle te krijgen over de fiscale posities en gerelateerde compliance-verplichtingen van buitenlandse dochterondernemingen. Verder leidt de automatisatie van fiscale processen en rapporteringen niet alleen tot een verhoogde efficiëntie bij de medewerkers, maar eveneens tot een lager risico op fouten. Tot slot zorgt het gebruik van een centraal platform ervoor dat alle relevante informatie zich steeds binnen handbereik bevindt, en dat de informatie op een efficiënte manier gedeeld kan worden tussen afdelingen als legal, accounting, thesaurie en tax.
Kortom
Dat de nakende wet- en regelgeving een fiscale transformatie van formaat op gang brengt, moge duidelijk wezen. Is uw onderneming internationaal georganiseerd? Dan bereidt u zich maar beter terdege voor op de transformatie. Maak met bekwame spoed een grondige risicoanalyse over wat het BEPSactieplan in de praktijk zal betekenen voor uw onderneming.
Steven Claes
vennoot EY Tax
Consultants
T. 02 774 94 20
steven.claes@be.ey.com
Kurt Van der Voorde
vennoot EY Advisory
T. 02 774 92 81
kurt.van.der.voorde@be.ey.com