‘We moeten evolueren van sick care naar health care’
Wat doet digitalisering in de gezondheidszorg? Maakt nieuwe technologie patiëntenzorg duurder of net goedkoper? En wie gaat dat betalen? We brengen met Lucien De Busscher, Peter Hinssen en Jo Caudron drie experts rond de tafel. ‘Er moet een fundamentele shift komen, zoals we die in de tandheelkunde meegemaakt hebben. Vroeger draaide alles rond tanden trekken. Maar vandaag zorg je dat tanden niet meer getrokken hoeven te worden.’
Lucien De Busscher, partner EY, verantwoordelijk voor lifesciences: De relatie tussen arts en patiënt verandert, ontegensprekelijk. De patiënt is een superconsumer geworden. Een mooi voorbeeld daarvan: mijn 80-jarige moeder, die kok van opleiding is, vroeg haar arts onlangs om een andere bètablokker. Want die was beter, dat had ze online opgezocht en via vriendinnen in een chatgroep opgepikt.
Peter Hinssen, technologie-expert: Het is niet alleen digitalisering, de patiënt staat ook centraler en maakt deel uit van een netwerk. Een van mijn favoriete bedrijven is MyHealthTeams: zij ontwikkelen online patiëntengroepen rond een ziekte of aandoening, die ervaringen met producten en behandelingen uitwisselen en elkaar mentaal steunen.
Jo Caudron, consumentenexpert: De consument zit meer in de driver’s seat, hij krijgt andere verwachtingen. Maar ziekenhuizen en artsen zijn nog altijd heel erg op zichzelf gericht.
Hinssen: Ik vind dat spannend: er komen nieuwe spelers, met nieuwe ideeën en nieuwe concepten. In de VS, waar de rol van de werkgever belangrijk is - want die betaalt uiteindelijk – zie je de creativiteit van start-ups duidelijker. Omada Health is bijvoorbeeld een bedrijf dat rond obesitas en diabetes werkt. Ze stappen naar een werkgever en zeggen: 3 procent van uw tienduizenden werknemers heeft morbide obesitas en dat zal u tientallen miljoenen kosten. En dus gaat Omada die werknemers coachen, en zorgen dat ze gewicht verliezen. Tot slot maken ze een fantastische deal met de werkgever: ‘Kijk, jij hebt zo veel bespaard en daar willen wij een deel van.’ Dat is creativiteit.
Zal technologie de gezondheidszorg goedkoper of net duurder maken? En moet de patiënt dat betalen?
De Busscher: De kostprijs voor gezondheidszorg bedraagt vandaag tussen de 8 en de 10 procent van het bruto binnenlands product en stijgt. We willen langer leven en we willen langer gezond leven. Maar daar staat natuurlijk een prijs tegenover. Je hebt langs de ene kant regeneratieve technologie en therapieën die een veelvoud kosten van de traditionele therapieën, anderzijds zijn er bijvoorbeeld robotchirurgie en AI die dan weer de kostprijs gigantisch drukken.
Hinssen: Technologie kan de kostprijs van gezondheid doen dalen, daar ben ik absoluut van overtuigd. Neem gene sequencing: twintig jaar geleden was dat gigantisch duur, vandaag is dat bijna triviaal. Ik kan nu dus die genoomtest laten doen. Maar wat heb ik daar echt aan? We moeten niet alleen technologie inzetten om meer te weten, maar ook om de zorg echt beter te maken. Anders zal die patiënt ongelooflijk ontgoocheld zijn.
Caudron: Als een dokter een innovatieve therapie voorstelt die duurder is, maar wel een beter resultaat kan opleveren, dan verzet de consument zich niet. Maar de vraag is: wie betaalt? We kennen allemaal voorbeelden van dure behandelingen die niet terugbetaald worden, denk maar aan Baby Pia.
Dus moet je een maatschappelijk debat voeren. Kiezen we voor de zorgstaat waar we veel bijdragen voor een democratische en solidaire zorg? Dan kan het niet dat je slechtere zorg krijgt als je minder betaalt. Of draaien we het systeem terug en betalen we minder aan de basis, en moet je je bijkomend verzekeren? Dat werkt in veel landen. En dat is een politieke keuze.
Hinssen: De enige manier om daarmee om te gaan is een echte verandering van gezondheid: from sick care to health care. Vandaag is onze gezondheidszorg voor een groot deel nog gebaseerd op een patiënt met een probleem. Waarna we dat probleem oplossen. We moeten een shift krijgen naar een veel proactievere manier. Zoals in de tandheelkunde gebeurd is. Vroeger draaide alles daar rond tanden trekken. Maar tegenwoordig zorg je dat tanden niet meer getrokken hoeven te worden. En dat is een fundamentele shift.
Ik denk niet dat ik dat nog zal meemaken. Dat wordt iets voor mijn kinderen of kleinkinderen: dankzij technologie op een heel creatieve manier gepersonaliseerde oplossingen bouwen. Soms vind ik dat een beetje jammer, want we krijgen echt een golf van mogelijkheden de volgende tientallen jaren.
Wat doet EY concreet in lifesciences?
De Busscher: We zijn bezig met interessante projecten die tot de verbeelding spreken. We begeleiden bijvoorbeeld een farma bedrijf dat een nieuwe medicijn lanceerde voor zwaar depressieve, suïcidale patiënten. EY tekende de hele patient pathway uit. Daar hebben we een aantal patiënten gezien die voor het eerst in twintig jaar een uitweg zien. Dat geeft bijzonder veel voldoening. Het is niet meteen iets wat je zou associëren met een job als consultant.